Hij heeft zijn decennialange politieke loopbaan bij ettelijke partijen doorgebracht, voor hij in 2019 toetrad tot Giorgia Meloni’s Broeders van Italië, maar Raffaele Fitto (55) behoorde altijd tot het centrumrechtse kamp. De Italiaanse premier Meloni feliciteerde dinsdag haar partijgenoot met zijn voordracht als uitvoerend vicevoorzitter van de Europese Commissie, met Cohesie en Hervormingen als verantwoordelijkheden. Meloni beschouwt deze zware portefeuille als „een belangrijke erkenning voor de opnieuw centrale rol die Italië binnen de Europese Unie speelt.”
Fitto was als minister van Europese Zaken ook bevoegd voor het beheer van de miljarden die Italië toebedeeld krijgt vanuit Next Generation EU, het Europese coronaherstelfonds waarvan Italië de hoofdbegunstigde is. Hij neemt deze ervaring nu mee naar Europa, waar hij politiek verantwoordelijk wordt voor het beheer van het hele fonds (ruim 800 miljard euro).
Sinds zijn voordracht als Europees Commissaris, eind augustus, is nog altijd niet duidelijk wie in Rome het beheer van het Italiaanse deel van het fonds voortaan op zich neemt. Bij gebrek aan een gekwalificeerde vervanger – Broeders van Italië is een vrij jonge partij die in korte tijd fors is gegroeid – is het niet uitgesloten dat premier Meloni het beheer van het steunfonds naar zich toetrekt.
Regiopresident
Raffaele Fitto is een goede bekende in de Italiaanse politiek. Hij is nog ‘maar’ 55 jaar – een jonkie naar Italiaanse begrippen – maar al decennialang politiek actief. Zijn vader, Salvatore Fitto, was regiopresident van de Zuid-Italiaanse landstreek Puglia, namens de Democrazia Cristiana (DC), de christendemocratische volkspartij die in Italië jarenlang oppermachtig was. Hij stierf tijdens zijn ambtstermijn door een ongeval. Raffaele was toen 19 jaar. Hij besloot in zijn vaders voetsporen te treden, bij dezelfde partij. Hij bleef bij de DC totdat die begin de jaren negentig door het corruptieschandaal ‘Mani Pulite’ (Schone Handen) uiteenspatte.
Lees ook
Nieuwe Europese Commissie: vier vrouwen in kernteam Von der Leyen, zware posten voor Frankrijk en Italië
Daarna volgden kleinere partijtjes, totdat hij in 1999 werd verkozen in het Europees Parlement, met de steun van Silvio Berlusconi’s partij Forza Italia, waartoe Fitto later ook zou toetreden. Amper een jaar later gooide hij de handdoek in de ring, om net als zijn vader regiopresident van Puglia te worden. Hij was toen 30, de jongste ooit in die functie. In 2008 trad hij als minister voor regionale zaken toe tot de vierde centrumrechtse regering-Berlusconi. Op politiek vlak kon hij het goed vinden met zijn collega-minister, bevoegd voor Jeugdzaken, de toen 31-jarige Giorgia Meloni.
Raffaele Fitto bleef niet gespaard van controverse. In 2006 werd een gerechtelijk onderzoek naar hem geopend, omdat zijn kieslijst 500.000 euro had ontvangen van een zakenman. De beschuldiging luidde dat het ging om steekpenningen. De zakenman zou in ruil het beheer van elf verzorgingstehuizen voor bejaarden in de regio Puglia hebben verlangd. Fitto werd in eerste aanleg veroordeeld tot vier jaar cel, met een vijfjarig verbod op het uitoefenen van een publiek ambt erbovenop. In hoger beroep volgde vrijspraak.
Soldaten aan de frontlijn noemen ze drakendrones. De laatste innovatie van de hulptroepen achter de Oekraïense krijgsmacht spuwt ziedend heet ‘vuur’ uit over Russische soldaten verscholen in greppels, onder struiken of in loopgraven. Begin deze maand doken de eerste video’s van het wapen op via internet. Vanuit de lucht oogt het als een brandende toorts boven de boomtoppen, met achter zich aan een kronkelende staart van rook.
In werkelijkheid spuwen ze geen vuur, maar verspreiden ze brandend thermiet, een mengsel van aluminiumpoeder en ijzeroxide; bij ontbranding ontstaan temperaturen van meer dan 2.200 graden Celsius. In de industrie wordt het onder meer gebruikt om spoorstaven aan elkaar te lassen. Maar het werkt zich ook door gepantserde voertuigen heen.
In de laagvliegende dragon drones die de Oekraïense krijgsmacht gebruikt wordt het ‘vuur’ uitgestrooid boven Russische troepen aan het front, maar ook boven mijnenvelden en munitiedepots. De enorme hitte veroorzaakt bij getroffen militairen niet alleen ernstige en zeer pijnlijke brandwonden, het kan ook letsel aan de luchtwegen tot gevolg hebben, net als infecties, uitdroging en de uitval van organen.
Naast de potentieel dodelijke gevolgen voor frontsoldaten zorgt het verbranden van boomkruinen er ook voor dat troepen minder plekken hebben om zich te onttrekken aan het zicht van observatiedrones. „Aanvalsdrones zijn onze vleugels van wraak, ze brengen vuur, recht uit de lucht”, schreef de Oekraïense 60 Gemechaniseerde Brigade onlangs op Facebook. „Ze zijn een echte dreiging geworden voor de vijand, ze verbranden hun posities met een precisie die geen enkel ander wapen kan bereiken.”
Maar, zoals in deze oorlog constant gebeurt zodra een nieuw wapen de frontlinies heeft bereikt: ook de Russen gebruiken ze inmiddels. Zoals Rusland al eerder in de oorlog brandbommen en andere vernietigende brandbare stoffen inzetten tegen Oekraïne.
Brandbommen
Voor het Britse platform Action on Armed Violence (AOAV) genoeg reden om aandacht te vragen voor het toenemende gebruik van thermiet, dat net als napalm of witte fosfor onder de noemer van brandbommen valt. Volgens het Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens van de Verenigde Naties (1980) is de inzet van brandbommen en brandbare materialen tegen civiele doelen verboden, maar toegestaan tegen militaire doelen; zo mogen bossen volgens het verdrag wél doelwit zijn van dit soort munitie zolang deze natuurlijke elementen door militairen worden gebruikt om zich in te verschuilen.
Maar de Britse organisatie weet dat het daar niet bij blijft. „Het wijdverbreide gebruik van thermietbommen vergroot de kans dat dit soort wapens wordt ingezet in dichtbevolkte gebieden”, stelt Iain Overton, directeur van AOAV. „Het resultaat kan catastrofaal zijn, met afschuwelijke verwondingen en het verlies van mensenlevens onder burgers.”
Al in het eerste jaar na de massale Russische invasie in Oekraïne vond Human Rights Watch bewijzen dat zowel Rusland als Oekraïne tientallen keren thermiet had gebruikt. Kyiv heeft Rusland de afgelopen jaren verschillende keren beschuldigd van het inzetten van fosforbommen, onder meer bij de aanvallen op Kyiv in 2022, later op het industriecomplex Azovstal in Marioepol, op Voehledaren op Bachmoet.
Revolutie in oorlogvoering
De drakendrones passen in een hele waaier aan Oekraïense innovaties en improvisaties met drones boven het slagveld. Drones die Russische verkenningsdrones uit de lucht botsen, bijvoorbeeld. Er worden drones verwacht die zijn uitgerust met camera en mitrailleur, zodat ze vanuit de vijandelijke posities onder vuur kunnen nemen.
Dergelijke improvisaties laten zien dat drones een revolutie veroorzaken in de moderne oorlogvoering. Aanvankelijk werden ze vooral beschouwd als cruciale extra ogen boven en achter de frontlinies, waarbij de ‘verkenner’, gezeten achter een laptop, geen gevaar loopt. Drones zorgden er mede voor dat grootschalige verrassingsmanoeuvres met gepantserd materieel nauwelijks nog mogelijk zijn.
De aanvalsdrone is op dit moment het meest effectieve wapen
Luitenant-generaal Oleksandr Pavljoek, commandant van de Oekraïense landmacht, zei eerder dit jaar dat drones meer soldaten aan beide kanten van de frontlijn hebben uitgeschakeld dan elk ander wapen in de strijd. „De grootste verliezen aan de kant van de vijand worden veroorzaakt door drones”, zei Pavljoek tegen The Times. „De aanvalsdrone is op dit moment het meest effectieve wapen.”
Niet voor niets zette de Oekraïense regering kort na de Russische invasie van 2022 een grootschalig ontwikkelingsprogramma op voor oorlogvoering met drones: variërend van zeedrones die aanvallen uitvoerden op de Russische Zwarte Zeevloot en de Krimbrug tot vliegende drones die, gewapend met camera en explosieven, op jacht gingen naar vijandelijke posities en voertuigen. Omdat Oekraïne nauwelijks over een marine beschikte, en over een veel kleinere luchtmacht dan Rusland, ontwikkelden drones zich voor Kyiv tot het wapentuig dat het enorme krachtsverschil met de Russische krijgsmacht kon terugdringen.
Drieduizend drones per dag
Sinds dit jaar heeft Oekraïne naast de landmacht, de marine en de luchtmacht een apart krijgsmachtonderdeel dat zich volledig toelegt op onbemande systemen en produceert het land volgens sommige schattingen zo’n drieduizend drones per dag. Het gaat hierbij om drones van het type FPV, first person view: drones met een camera die vanaf grote afstand worden bestuurd door een ‘piloot’ met een console.
Lees ook
Enorme explosies en vuurzee bij een Oekraïense drone-aanval op een Russisch munitiedepot
Grotere Oekraïense aanvalsdrones voeren inmiddels aanvallen uit op Russische olieraffinaderijen en militaire vliegvelden op meer dan 1.500 kilometer afstand van het front. De serie enorme explosies woensdag, op een Russisch munitiedepot bij Toropets, laat zien hoe effectief de Oekraïners inmiddels zijn. De drones werpen, voorzichtig gesteld, zand in de Russische oorlogsmachine. Dit soort wapens heeft de Oekraïense regering laten ontwikkelen als surrogaat voor de langeafstandsraketten die het Westen wel levert aan Oekraïne, maar die het belegerde land niet mag inzetten tegen militaire doelen op Russische grondgebied.
Sinds kort is aan dat Oekraïense arsenaal een nieuwe loot toegevoegd: de raketdrone, een kleine, lichtgewicht ‘kruisraket’ die dankzij een speciale turbomotor snelheden tot vijfhonderd kilometer per uur kan bereiken, over afstanden van honderden kilometers. Oekraïne noemt het wapen Paljanytsja. Dat is niet alleen de naam van traditioneel Oekraïens brood, maar ook een woord dat Russen bij uitstek moeilijk kunnen uitspreken; het zou in de oorlog worden gebruikt als test om Russisch-sprekenden te kunnen onderscheiden van Oekraïners.
„Ruik je dat?”, vraagt brandweerman Matthias Fischer. Hij staat voor een rij zandzakken in de Hauptstrasse van het dorpje Asparn bij Tulln. Erachter deint het water op de straat. Hier hangt een sterke lucht van… benzine? „Stookolie. Veel mensen hebben olietanks in hun kelder staan, die zijn nu ook gaan drijven.”
Het water is alom. Het land is ervan verzadigd. ’s Ochtends ademen de velden het uit als dikke mist, ’s avonds jaagt het als regenwolken laag over de wegen. Vier dagen onafgebroken neerslag (Dauerregen, zegt plaatsvervangend brandweercommandant Martin Boyer) heeft Niederösterreich, een van de negen Oostenrijkse Bundesländer, verzopen.
De wateroverlast trof afgelopen week Oostenrijk en vrijwel alle andere landen waar de Donau doorheen stroomt, „de rivier die Midden-Europa schept”, zoals ‘biograaf’ Claudio Magris schreef. Lokaal verschilt de mate van ernst, maar alles bij elkaar is het een rampzalige toestand die tot dusver negentien levens heeft gekost, tienduizenden mensen tijdelijk uit hun huis heeft verjaagd, en mogelijk voor meer dan een miljard euro aan schade heeft aangericht. In Niederösterreich kwamen vijf mensen om het leven.
Militairen wachten bij hun Black Hawk-helikopter om met zandzakken een doorgebroken dam te beschermen. Schade in het dorp Atzenbrugg, ten noordwesten van Wenen. Hermine Kronsteiner in haar woning. Overstroomde weg bij Asparn, ten westen van Tulln an der Donau.
Foto’s Elias Holzknecht
Ditmaal was het niet zozeer de Donau zelf, die heeft het hemelwater redelijk goed weten te verstouwen. Manfred Robitza, commandant van de vrijwillige brandweer in Bad Deutsch-Altenburg, ten oosten van Wenen, reageert daarom laconiek. „Elke elf jaar overstroomt de Donau. In 1991, 2002, 2013 en nu. Voor ons was 2013 erger dan nu.” Hij heeft alle vier de overstromingen als brandweerman meegemaakt. Het wassende water valt goed te managen, zegt hij terwijl hij in alle vroegte met zijn ploeg de met styrofoam aan elkaar gekitte betonblokken in zijn dorp inspecteert. De waterstaatkundige dienst van het Land heeft prognoses die 48 uur van tevoren tot op de centimeter kunnen voorspellen hoe hoog het water komt en wáár. Dan weten Robitza en zijn vrijwilligers precies waar ze de zandzakken moeten neerleggen. De rest is een kwestie van wegpompen.
Dijk doorgebroken
Waar de problemen wel groot waren, lag het aan de kleinere zijrivieren. Die stromen relatief traag door vlak land, met aan weerszijden velden die door de Dauerregen barstensvol water zitten. Riviertjes als de Perschling, die door de streek ten westen van Wenen loopt, kregen het water de afgelopen dagen domweg niet afgevoerd. Dit was geen eens-in-de-elf, meer een eens-in-de-honderd-jaar gebeurtenis, zeiden de hulpverleners.
Maandag nam de lokale brandweercommandant Magdalena Draxler met haar ploeg de waterstanden op rond Atzenbrugg. Niks aan de hand. Ze waren nog niet terug op de kazerne, of een hogere baas belde: jullie moeten het zuidelijk deel van het dorp evacueren. Huh, zei Draxler, daar komen we net vandaan. Ja, maar in die paar minuten tijd was de dijk doorgebroken en steeg het water razendsnel. „We moesten de mensen per boot uit hun huizen halen. Dat ging al niet meer met de auto’s.” Sinds vorige week vrijdag is Draxler bijna continu in touw geweest, elke drie uur onderbroken door de borstvoeding die zij haar vier weken oude dochter moet geven.
Brandweervrouw Magdalena Draxler en brandweerman Matthias Fischer.
Foto’s Elias Holzknecht
De dijkdoorbraken vormen de achilleshiel van de waterbeheersing dit jaar. De Donau heeft meer ruimte gekregen om te overstromen, zoals de grote rivieren in Nederland langs voornamelijk lege velden lopen, waar het overtollige water probleemloos in kan stromen. Dat is een systeem dat heel goed werkt bij de grote rivieren, maar alles heeft zijn uiterste grens, zegt plaatsvervangend brandweercommandant Boyer. De zijrivieren lopen gewoon door de dorpjes, direct achter de huizen. Breekt de dijk door, dan staat het water in de dorpsstraat en de aanliggende kelders.
Duizend stretchers
Zo werd Svitlana Hieret tegen half zes maandagavond uit Langenschönbichl gehaald. Ze woont weliswaar op de tweede verdieping, maar waar had ze heen gemoeten? Ze rookt een sigaretje naast de toegang tot de kolossale Messe-hal 6 in hoofdplaats Tulln. In het evenementencomplex is opvang ingericht. Er staan duizend stretchers, en tientallen lange tafels, dinsdagmiddag zijn er misschien nog honderdvijftig mensen binnen. Maandagavond waren dat er vierhonderdvijftig, zegt een medewerker van het Rode Kruis.
Het water stond net zo hoog als ik ben, zegt Hieret en ze houdt haar arm op ooghoogte, circa één meter zestig hoog. Haar dochter van acht heeft de hele dag met vriendjes gespeeld, het Rode Kruis laat ze tekenen en figuurzagen. Achterin de hal voetballen twee jochies. Het ruikt naar goulash, dat zal de veldkeuken zijn.
Svitlana Hieret in de opvanghal in Tulln. Zandzakken om een doorgebroken dam te versterken. Overstroomde parkeerplaats bij vleesverwerkingsbedrijf Wiesbauer Gourmet in Sitzenberg-Reidling.
Foto’s Elias Holzknecht
Hieret kreeg een foto van haar baas, die in een bootje door hun dorp vaart, op weg naar het bedrijf in biologische paddenstoelen, waar ze nu vijfenhalf jaar werkt. „Ik geloof niet dat ik nog een baan heb”, zegt ze mismoedig. „Alles is verwoest en het bedrijf is eigendom van investeerders die in allerlei bedrijven zitten. Ik vraag me af of ze de moeite zullen nemen om het weer op te bouwen.”
Twaalf dijkdoorbraken telde de Niederösterreichische brandweer op maandag, 21 op dinsdag. En je weet nooit waar de volgende komt. Met drones en helikopters verkennen brandweer – 104.000 leden plus 30.000 vrijwilligers – en het ingezette leger de dijken. Matthias Fischer vloog maandag nog boven de fabriek van Wiesbauer Gourmet in zijn woonplaats Sitzenberg-Reidling. De hal was ondergelopen, honderden pakken vleeswaar lagen op het parkeerterrein. Als hij er op dinsdag langsrijdt, staat zijn jonge collega op z’n benen te wankelen. „Pompen, pompen, pompen, de hele nacht, de hele dag.” Het meeste water is weg, de vrachtwagens staan in de achtergebleven modder.
Riet, appels en modder
Fischer slingert zijn brandweerbusje rond de wegafzettingen en zwaait naar patrouillerende agenten en collega’s. Op de dijk bij de Perschlingbrug tussen Rust en Moosbierbaum wijst hij hoe hoog het water maandag stond. De kam van de dijk is bezaaid met riet, maiskolven, appels en modder. Zo hoog stond het water maandag, zo’n vier, vijf meter lager dan het peil van dinsdag. Maar dan nog zijn de dorpjes niet veilig. In de dijk langs de westelijke oever gaapt een gat van zo’n zestig meter breed.
Overstroomde wegen in Moosbierbaum, ten noordwesten van Wenen. Overstroomd voetbalveld in Rust, ten noordwesten van Wenen.
Foto’s Elias Holzknecht
De dijken zullen moeten worden versterkt, dat voorspelt plaatsvervangend commandant Boyer alvast. En de brandweer heeft meer mobiele hoogwatersystemen nodig. Verder wil hij onderstrepen dat vijf doden verschrikkelijk is, maar als je de omvang van het getroffen gebied in aanmerking neemt, dan vind hij dat het watermanagement goed lijkt te hebben gewerkt.
Boyer staat met zijn handen in de zakken in een lege maisakker te kijken naar een commerciële helikopter die als een bezetene heen en weer vliegt om zakken met elk duizend kilo zand en puin in het gat in de dijk te leggen. Op de akker staat werkeloos een veel grotere helikopter van de Bundeswehr. Vijf soldaten zitten in het ruim en kijken wat jaloers het op en neer gaande toestel van de firma Wucher na. De commerciële piloten hebben meer ervaring met dit soort operaties en worden daarom als eerste ingezet. Hoe meer zakken er in het gat vallen, hoe sneller de Perschling gaat stromen en hoe eerder de druk op de dijken afneemt.
Lees ook
dit interview over de overstromingen in Midden-Europa
Hij heeft zijn decennialange politieke loopbaan bij ettelijke partijen doorgebracht, voor hij in 2019 toetrad tot Giorgia Meloni’s Broeders van Italië, maar Raffaele Fitto (55) behoorde altijd tot het centrumrechtse kamp. De Italiaanse premier Meloni feliciteerde dinsdag haar partijgenoot met zijn voordracht als uitvoerend vicevoorzitter van de Europese Commissie, met Cohesie en Hervormingen als verantwoordelijkheden. Meloni beschouwt deze zware portefeuille als „een belangrijke erkenning voor de opnieuw centrale rol die Italië binnen de Europese Unie speelt.”
Fitto was als minister van Europese Zaken ook bevoegd voor het beheer van de miljarden die Italië toebedeeld krijgt vanuit Next Generation EU, het Europese coronaherstelfonds waarvan Italië de hoofdbegunstigde is. Hij neemt deze ervaring nu mee naar Europa, waar hij politiek verantwoordelijk wordt voor het beheer van het hele fonds (ruim 800 miljard euro).
Sinds zijn voordracht als Europees Commissaris, eind augustus, is nog altijd niet duidelijk wie in Rome het beheer van het Italiaanse deel van het fonds voortaan op zich neemt. Bij gebrek aan een gekwalificeerde vervanger – Broeders van Italië is een vrij jonge partij die in korte tijd fors is gegroeid – is het niet uitgesloten dat premier Meloni het beheer van het steunfonds naar zich toetrekt.
Regiopresident
Raffaele Fitto is een goede bekende in de Italiaanse politiek. Hij is nog ‘maar’ 55 jaar – een jonkie naar Italiaanse begrippen – maar al decennialang politiek actief. Zijn vader, Salvatore Fitto, was regiopresident van de Zuid-Italiaanse landstreek Puglia, namens de Democrazia Cristiana (DC), de christendemocratische volkspartij die in Italië jarenlang oppermachtig was. Hij stierf tijdens zijn ambtstermijn door een ongeval. Raffaele was toen 19 jaar. Hij besloot in zijn vaders voetsporen te treden, bij dezelfde partij. Hij bleef bij de DC totdat die begin de jaren negentig door het corruptieschandaal ‘Mani Pulite’ (Schone Handen) uiteenspatte.
Lees ook
Nieuwe Europese Commissie: vier vrouwen in kernteam Von der Leyen, zware posten voor Frankrijk en Italië
Daarna volgden kleinere partijtjes, totdat hij in 1999 werd verkozen in het Europees Parlement, met de steun van Silvio Berlusconi’s partij Forza Italia, waartoe Fitto later ook zou toetreden. Amper een jaar later gooide hij de handdoek in de ring, om net als zijn vader regiopresident van Puglia te worden. Hij was toen 30, de jongste ooit in die functie. In 2008 trad hij als minister voor regionale zaken toe tot de vierde centrumrechtse regering-Berlusconi. Op politiek vlak kon hij het goed vinden met zijn collega-minister, bevoegd voor Jeugdzaken, de toen 31-jarige Giorgia Meloni.
Raffaele Fitto bleef niet gespaard van controverse. In 2006 werd een gerechtelijk onderzoek naar hem geopend, omdat zijn kieslijst 500.000 euro had ontvangen van een zakenman. De beschuldiging luidde dat het ging om steekpenningen. De zakenman zou in ruil het beheer van elf verzorgingstehuizen voor bejaarden in de regio Puglia hebben verlangd. Fitto werd in eerste aanleg veroordeeld tot vier jaar cel, met een vijfjarig verbod op het uitoefenen van een publiek ambt erbovenop. In hoger beroep volgde vrijspraak.