Wie is onmisbaar voor de Nederlandse kunsten?

Woensdag wordt bekend welke instellingen de komende vier jaar geld krijgen om de grote lijnen van het Nederlandse culturele landschap te vormen. Dan brengt de Raad voor Cultuur zijn advies daarover uit aan de nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins (NSC).

De Raad van Cultuur is het onafhankelijke cultuuradviesorgaan van kabinet en parlement. Binnen die raad buigen experts zich over de aanvragen, voor elke discipline is een commissie. Op dezelfde dag maken ook de zes rijkscultuurfondsen, onafhankelijk van de Raad voor Cultuur, bekend waar hun meerjarige cultuursubsidie heengaat.

1. Het gaat om het verdelen van de subsidies voor de culturele ‘basisinfrastructuur’: wat is dat eigenlijk?

Elke vier jaar wordt subsidie toegekend aan de culturele instellingen die de overheid als onmisbaar ziet voor het Nederlandse cultuurlandschap. Er is geld voor theater, dans, klassieke muziek, popmuziek (hoofdzakelijk festivals), regionale musea en presentatie-instellingen, letteren, een debatpodium en talentontwikkeling. Die instellingen, het waren er de afgelopen vier jaar ruim honderd, vormen de ‘basisinfrastructuur’, in cultuurjargon de bis. Er is dit keer zo’n 250 miljoen euro per jaar mee gemoeid, jaarlijks ruim 50 miljoen meer dan in de voorgaande periode. 181 organisaties hebben voor deze ronde een aanvraag ingediend.

2. Welke impact heeft het nieuwe kabinet op dit plan voor de komende vier jaar?

Naar het zich laat aanzien: weinig. De regeling voor 2025-2028 is al eerder door het demissionaire kabinet vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur – een soort zachte wet. Alle subsidieaanvragen zijn gedaan volgens die regeling. Een volgend kabinet kan dan niet met terugwerkende kracht andere regels maken voor cultuursubsidie in 2025-2028. Dat zou indruisen tegen algemene regels voor behoorlijk bestuur, die onder meer voorschrijven dat de overheid betrouwbaar moet zijn. Dus zal het kabinet Schoof niet de motie kunnen uitvoeren die de Kamer eind vorig jaar aannam in de nieuwe politieke constellatie: om het criterium van diversiteit en inclusie te schrappen voor de cultuursubsidies.


Lees ook

Cultuur hoort weer bij een minister, en dat kan positief zijn, vindt de sector

Eppo Bruins, beoogd minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

3. Heeft het nieuwe kabinet dan geen mogelijkheid iets aan te passen?

Nee, het kabinet kan wel bezuinigen zonder te botsen met regels voor behoorlijk bestuur – mits het algemene bezuinigingen zijn. Maar het nieuwe kabinet lijkt dat niet van plan te zijn. In het coalitieakkoord staat niets over cultuurbeleid, alleen de substantiële verhoging van de btw. In zijn hoorzitting zei de nieuwe OCW-minister Bruins dat het ontbreken van beleid „juist goed” is, omdat de culturele sector „rust” verdient.

4. Wie krijgt wat?

Hoeveel geld organisaties krijgen, verschilt sterk. Een paar organisaties ontvangen miljoenen, de meeste instellingen krijgen minder, variërend van een paar ton tot een miljoen.

5. Hoe afhankelijk zijn instellingen van subsidie?

Ook dat verschilt. De Nationale Opera en Ballet kreeg tot nu toe jaarlijks een relatief enorm bedrag: 25,9 miljoen. Het heeft voor de komende jaren meer aangevraagd: 30,76 miljoen. Als zo’n bedrag niet wordt toegekend, zou een groot gat ontstaan. Maar die uitkomst is onwaarschijnlijk: er is geen concurrentie in de categorie waarin het geld wordt aangevraagd. Dus alleen bij slechte kwaliteit van de aanvraag kan zoiets gebeuren.

6. Wat als een instelling een negatief advies van de Raad voor Cultuur krijgt?

Geld kan via meer wegen tot culturele instellingen komen: van het rijk, de gemeente, provincie, fondsen, sponsoring, kaartverkoop, commerciële activiteiten. Culturele instellingen kunnen dus vaak ook rekenen op subsidie van gemeenten of provincies. Waar grotere gemeenten ook vierjaarlijks subsidie toekennen, proberen ze die qua planning gelijk te laten lopen met de bis. Maar er vindt met de Raad voor Cultuur geen overleg plaats over de toekenning.

Dat ligt anders bij de zes rijkscultuurfondsen, zoals het Fonds Podiumkunsten en het Mondriaan Fonds voor beeldende kunst. Die kennen incidenteel geld toe, maar hebben ook vierjarige subsidies voor instellingen ter waarde van in totaal een kleine 70 miljoen. Naar wie dat geld gaat, maken de fondsen ook woensdag bekend.

Nadat de fondsen een inhoudelijk advies hebben uitgebracht, laat de Raad voor Cultuur aan de fondsen weten welke instellingen rijkssubsidie krijgen – die vallen dan af bij de fondsen.


Lees ook

Waarom moet het geld per se bij kunst en boeken vandaan komen?

Boekwinkel Broese in Utrecht. Als de btw in 2026 verhoogd zou worden van naar 21 %, worden naar verwachting 9,4% minder boeken verkocht.

7. Waar moeten aanvragers aan voldoen?

De criteria voor de vierjarige rijkssubsidie zijn deze ronde niet rigoureus veranderd ten opzichte van de vorige. In de basis moet een organisatie aantoonbaar van landelijk belang zijn. Per categorie is omlijnd voor welk soort organisaties plek is, hoeveel, en hoe ze over het land verspreid moeten zijn.

Het belangrijkste is de artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit. Om daarover een oordeel te kunnen vellen, hanteert de raad al decennia dezelfde termen: deskundigheid, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Organisaties moeten daarnaast hun maatschappelijke relevantie kunnen aantonen, en uitleggen hoe ze hun aanbod toegankelijk maken. Een niet zo spannende, maar wel belangrijke horde: de organisaties moeten een gezonde bedrijfsvoering hebben.

Het aanbod van bis-instellingen moet het lokale overstijgen, tegelijkertijd is evenredige verspreiding over het land heel belangrijk. Voor sommige categorieën staat die spreiding vast. Zo wordt bijvoorbeeld per provincie maximaal één regionaal museum ondersteund.

8. Heeft lobbyen zin?

Uiteindelijk besluit de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of het advies van de Raad wordt overgenomen, soms wordt het nog aangepast. In het advies voor 2021-2024 waren bijvoorbeeld het Scapino Ballet Rotterdam en het Groningse festival Eurosonic Noorderslag buiten de boot gevallen. Daar was de Tweede Kamer het niet mee eens, waarna extra geld is vrijgemaakt. Het Scapino werd alsnog opgenomen in de basisinfrastructuur, Eurosonic kreeg speciale projectsubsidie. Ook het Amsterdamse Frascati en PLAN Brabant kregen alsnog meerjarige subsidie. Een speciaal geval is het Amsterdamse debatcentrum Pakhuis De Zwijger, dat na een juridische procedure over gebreken in de beoordeling alsnog rijkssubsidie kreeg.

Voor toevoegingen achteraf geldt: die kunnen alleen als de Tweede Kamer extra cultuurgeld vrijmaakt. Het is de vraag of daarvoor nu evenveel bereidheid is in de Kamer.

9. Hoe belangrijk is regionale spreiding?

In de huidige regeling is er meer aandacht voor geografische spreiding dan voorheen. Allereerst omdat de spreiding in de regeling al meer vastligt. Daarnaast is geografische spreiding ook een apart beoordelingscriterium geworden. Het betekent in de praktijk dat instellingen van buiten de Randstad iets meer kans hebben op subsidie: als gekozen moet worden tussen instellingen die aan alle andere criteria voldoen, telt mee waar ze zijn gevestigd.

10. Waar wordt het spannend?

Veel grote instellingen zijn zo goed als zeker van de subsidie. Dat past ook bij het idee van een culturele infrastructuur; gevestigde instellingen vormen culturele ecosystemen die voortbouwen op kennis en ervaring – daarvoor is continuïteit vereist. In de categorie theater bijvoorbeeld is plek voor negen grote en middelgrote instellingen, en er zijn negen aanvragen gedaan – door dezelfde instellingen die nu ook rijkssubsidie krijgen.

Maar er zijn ook categorieën waar veel meer aanvragers zijn dan er geld beschikbaar is, zoals die van de ontwikkelinstellingen: plekken waar talentvolle of innovatieve makers zich kunnen ontwikkelen of waar aan nieuwe cultuurvormen wordt gewerkt. Voor de zestien beschikbare plaatsen zijn er 48 aanvragers. In de categorie koren en muziekensembles heeft OCW zeven plekken voor dit keer dertien aanvragers. Veel van de afvallers in die categorie zullen, afgaand op de vorige subsidieronde, wel geld krijgen van het Fonds Podiumkunsten. Maar niet allemaal, en veelal iets minder dan gevraagd.