Werk niet mee aan de genderapartheid van de Taliban

Afghanistan Hulporganisaties kunnen ondanks de nieuwe regels van de Taliban onder voorwaarden actief blijven, denkt .

Een medewerkster van Save the Children helpt een zwangere vrouw in Noord-Afghanistan
Een medewerkster van Save the Children helpt een zwangere vrouw in Noord-Afghanistan

Foto Save the Children via AP)

Eind december verkondigde de Taliban dat hulporganisaties geen vrouwen meer in dienst mogen hebben. Het was de zoveelste stap in een reeks maatregelen die het voor vrouwen onmogelijk maakt zelfstandig te leren, denken of leven. Veel organisaties zijn gestopt met hun werk, andere gaan nog door. Wat betekent dit en waar ligt de grens?

De gevolgen van de ban zijn rampzalig. De economie van Afghanistan is na de machtsovername door de Taliban in 2021 in een vrije val geraakt, de overheid functioneert niet meer en voorzieningen zijn weggevallen. Droogte, overstromingen en de grote aardbeving van vorige zomer maakten het allemaal nog erger. Miljoenen mensen zijn afhankelijk van de hulporganisaties en de laatste maatregel gaat dus levens kosten. Daar komt bij dat banen heel zeldzaam zijn. Veel vrouwen die voor hulporganisaties werken zijn de enige kostwinner van de familie en die worden nu ook in diepe armoede gedreven.

Hulporganisaties zijn in overleg om een manier te vinden waarbij ze enerzijds opkomen voor mensenrechten en anderzijds toch de hulp zoveel mogelijk in de lucht houden. De VN-coördinator van de humanitaire hulp, Martin Griffiths, reist deze week naar Afghanistan in een poging de regering op andere gedachten te brengen. Vooralsnog lijken de Taliban niet gevoelig voor druk van buiten.

Zo’n honderd hulporganisaties hebben het werk inmiddels neergelegd. Sommige doen dat uit principe: het uitsluiten van vrouwelijke medewerkers is een grove schending van mensenrechten. Ook de VN-Veiligheidsraad heeft de ban daarom veroordeeld. Andere organisaties benadrukken de logistieke kant: hulpverlening zonder vrouwen lukt niet in Afghanistan, want alleen vrouwen kunnen de kwetsbare vrouwen en kinderen bereiken die de hulp het hardst nodig hebben.

Eén lijn

Er zijn ook organisaties die doorwerken, zoals Artsen zonder Grenzen (AzG). Hun medewerkers worden vooralsnog niet geraakt. De Taliban zelf zijn verdeeld over de maatregel. De ban komt van het ministerie van Economische Zaken, dat onder invloed staat van hardliners. Alle lokale hulporganisaties staan onder toezicht van dit ministerie en daarmee raakt de maatregel ook de programma’s van buitenlandse hulporganisaties die via lokale partners werken. Buitenlandse organisaties die zelf hun programma uitvoeren, zoals AzG, vallen onder Buitenlandse Zaken, dat de maatregel niet heeft overgenomen. Ook het ministerie van Volksgezondheid houdt de ban voorlopig af.

Er gaan stemmen op dat de hulporganisaties één lijn moeten trekken en niet meer met de Taliban moeten praten. Echter, organisaties die willen doorwerken zullen de ruimte blijven zoeken om de bevolking niet in de steek te laten. Ze onderhandelen op lokaal niveau waar sommige machthebbers de ban milder toepassen. Dit is een gebruikelijke humanitaire strategie: onderhandelen waar nodig en blijven zoeken naar paadjes om toch hulp te bieden. Nadeel van deze strategie is wel dat de Taliban hulporganisaties tegen elkaar uit kunnen spelen.

De ban is nog vers en in ontwikkeling. Wat mij betreft is er één rode streep: organisaties moeten weigeren hulp te geven als vrouwen worden uitgesloten van die hulpverlening. Die boodschap moeten donoren, zoals de grote VN-instellingen en de EU, ook uitdragen. Wie meegaat in het idee dat alle hulp alleen via mannen mag lopen, werkt mee aan het systeem van genderapartheid dat onder de Taliban heerst.