Wel naar de stembus, maar niet altijd vrij

In Bangladesh hangen de spandoeken en posters al overal op straat. In Bhutan maken kiezers zich op voor de tweede ronde van de landelijke verkiezingen. Elders in Zuid-Azië staan in de buurlanden India en Pakistan verkiezingen op stapel – en dan zijn er ook nog de stembusgangen in een reeks landen verder naar het oosten. Het zijn vaak verkiezingen die het nationaal belang kunnen overstijgen, door de groeiende rol in de wereld van Azië en de Pacific.

Landen als Pakistan en Bangladesh, maar ook bijvoorbeeld Indonesië, spelen een steeds grotere rol in klimaatbesprekingen, in de internationale handel en in productieketens. Er zijn internationaal grote zorgen over de positie van Taiwan, dat op 13 januari naar de stembus gaat. De uitkomst van de stembusgang van meer dan een miljard mensen kan dus zomaar ook gevolgen hebben voor de rest van de wereld.

Maar dát deze burgers gaan stemmen, betekent nog niet dat de democratie er in hun land goed voor staat. Voor de meeste landen in Azië gelden juist zorgen met betrekking tot mensenrechten en democratie. Zo stelt het Zweedse V-Dem Institute, dat wereldwijd de stand van de democratie in de gaten houdt, dat 48 procent van de bevolking in Azië en de Pacific leeft in een ‘electorale autocratie’: er worden weliswaar meerpartijenverkiezingen gehouden, maar er is verder onvoldoende sprake van democratische vrijheden om ook echt van een vrije land te kunnen spreken.


Lees ook
Verwachte opkomst dit jaar is zo’n twee miljard stemmers. En op het spel staat: de democratie

Een kiezer wacht haar beurt af bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 in Terre Haute, Indiana.

Gesloten autocratie

De andere grote groep, 41 procent, leeft zelfs in een ‘gesloten autocratie’, dus zonder verkiezingen – zoals China. Al met al zijn zo „bijna negen van de tien personen ” in de regio , verstoken van sommige of alle democratische rechten en vrijheden.

De leiders in de regio zijn niet onder de indruk van dergelijke alarmerende definities, getuige premier Sheikh Hasina van Bangladesh die onlangs in een interview met Time opmerkte: „Democratie heeft een verschillende definitie die van land tot land varieert”.

Het staat al vast dat Hasina de verkiezingen in Bangladesh, deze zondag, opnieuw zal winnen. Zij is al aan de macht sinds 2009 – al trokken internationale waarnemers de geldigheid van de verkiezingen in 2014 en 2018 in twijfel. Bij haar opkomst kreeg Hasina steun van het Westen, omdat zij Bangladesh economisch vooruit hielp, en beloofde islamitisch extremisme terug te dringen. Inmiddels is haar populariteit tanende, door economisch wanbeleid en de strenge hand waarmee zij en haar partij regeren. Activisten, vakbondsleiders en kritische journalisten worden opgepakt, Hasina zette loyalisten op belangrijke posten in de bureaucratie en de rechtelijke macht. Er is veel corruptie. De oppositie won sinds de laatste verkiezingen aan steun, maar boycot ook dit jaar de verkiezingen.

De opkomst zal mogelijk een stuk lager uitvallen, en onder zulke omstandigheden kan de verkiezingsuitslag meer woede oproepen dan eerder gebeurde. Analisten van de denktank International Crisis Group voorzien zelfs mogelijke geweldsuitbarstingen.

Ook in Pakistan zou woede kunnen ontstaan over het deelnemersveld. Oud-premier Imran Khan, die in 2022 werd afgezet nadat hij de goedkeuring van de militaire elite verloor, zit sinds vorig jaar vast. Maar hij is nog altijd zeer populair, vooral onder jongeren. De kiescommissie weigerde vorige week het papierwerk voor zijn kandidaatstelling in ontvangst te nemen. Zijn uitsluiting zou kunnen leiden tot protesten rondom de stembusgang in februari.

In Indonesië mag president Joko Widodo, aan de macht sinds 2014, niet op voor een nieuwe termijn. Maar hij bracht zijn zoon in het spel als running mate van de minister van defensie, die nu presidentskandidaat is. Via Widodo’s zwager, tevens opperrechter, werd de grondwettelijk gestelde minimumleeftijd voor kandidaten handig omzeild. Mensenrechtenorganisaties maken zich zorgen over democratische erosie in het land, en waarborg van rechten van LHTBI’ers, onderdrukking in West-Papoea, de vrijheid van religie, en problemen rond landeigendom.

Veruit het belangrijkste en volkrijkste land in de regio waar dit jaar verkiezingen zijn is India, ergens tussen april en mei – de precieze data worden nog vastgesteld. Verkiezingen nemen er enkele weken in beslag, de organisatie is een megaproject. Premier Narendra Modi is populair vanwege grootse infrastructuurprojecten en welvaartsontwikkeling. Zowel zijn hindoenationalisme – het streven naar India als hindoeïstische staat – en zijn eigen persoonlijkheid, verschaffen hem een sterk imago. De kans dat de 73-jarige zijn derde termijn van vijf jaar nog ontglipt, is vooralsnog nihil. De oppositie heeft zich afgelopen jaar weliswaar verenigd, maar heeft nog geen overtuigend programma.

Zo bezien is de Indiase politiek stabiel. Maar ook hier zijn zorgen over het afglijden van binnenlandse democratische en liberale waarden. De organisatie Freedom House noemt India „gedeeltelijk vrij”. In de voorbije jaren is de onderdrukking van ngo’s en journalisten toegenomen, religieuze minderheden worden gemarginaliseerd. Modi doet zulke internationale rapportages af als complotten om India te ondermijnen.

Hij mag zijn land graag ‘Moeder Democratie’ noemen, een term waarmee India zich goed kan afzetten tegen die andere grootmacht in Azië; China. De concurrentie tussen de twee landen is al langer een bron van spanning in de regio: India stoomt economisch op en ging China in bevolkingsaantal voorbij. Een grensconflict staat op scherp en beide landen breiden hun legers uit. Zo ontstaat een strategische wedijver, waarbij de twee landen proberen hun invloedssfeer uit te breiden. Omdat de internationale verhoudingen van het Westen met China zeer gespannen zijn, wist India zich in het afgelopen jaars te positioneren als strategische partner voor het Westen.

Diplomatieke relaties

Die dynamiek speelt door in de afzonderlijke verkiezingen dit jaar. Bhutan, pas sinds 2008 een parlementaire democratie, houdt in januari de tweede ronde van de nationale verkiezingen. Het land had tot voor kort helemaal geen diplomatieke relaties met China, eind vorig jaar vonden ineens ontmoetingen plaats. Dat zou India, Bhutans enige andere buurland en grootverstrekker van ontwikkelingshulp, kunnen waarschuwen dat het zelf ook de banden met het staatje in de Himalayaweer meer moet aanhalen.

Laatste in de verkiezingenreeks dit jaar is Sri Lanka, waar burgers in september een nieuwe president kiezen. Dat land, waar de economie anderhalf jaar geleden instortte, is zwaar afhankelijk van zowel India als China als geldschieters. Kandidaten kunnen zich eigenlijk helemaal niet veroorloven zich van een van beide af te keren.

In Taiwan, waar op 13 januari al gestemd wordt, is helemaal geen sprake van getouwtrek tussen India en China: daar probeert China juist de touwtjes nog steviger in handen te krijgen. Beijing probeert met nepnieuws en economische sancties de campagne op het eiland te beïnvloeden, om te voorkomen dat een ‘separatist’ daar op 13 januari wordt gekozen tot president. De belangrijkste kandidaat die een onafhankelijke koers, ‘los’ van China, bepleit, is de huidige vicepresident: Lai Ching-te van de Democratisch-Progressieve Partij (DPP). Zijn twee tegenstanders, willen juist dichter tegen de Volksrepubliek komen.

Taiwan staat nu te boek als een vrije democratie, maar één die steeds verder onder stroom komt naarmate de machtsstrijd tussen China en het Westen toeneemt. In de verkiezingsrace spant het erom, en voor kiezers en de kandidaten is de verhouding met China natuurlijk niet het enige thema. Maar de rest van de wereld kijkt met argusogen toe.