Wees niet welkom: expositie in een mergelgroeve over vluchtelingen is om koud van te worden

Recensie

Beeldende kunst

Kunst en migranten Op een vliegtuigtrap staan mensen in de rij te wachten. Er is alleen geen vliegtuig. De tentoonstelling ‘No Access’ gaat met korte films over de vluchtelingencrisis verder dan de overbekende nieuwsitems.

De expositie No Access in de Zuid-Limburgse Cannerberg toont indringende films over asielzoekers, zoals ‘Centro di Permanenza Temporanea’ van Adrian Paci. Foto Bert Janssen
De expositie No Access in de Zuid-Limburgse Cannerberg toont indringende films over asielzoekers, zoals ‘Centro di Permanenza Temporanea’ van Adrian Paci. Foto Bert Janssen

No Access is een tentoonstelling waar je koud tot op het bot vandaan komt. Letterlijk: de ruim 20 video-installaties zijn te zien in de Cannerberg, een voormalig geheim NAVO-complex in een mergelgroeve bij Maastricht. De temperatuur komt er niet boven de 13 graden uit.

Of de makers deze locatie bewust kozen vanwege die symbolische waarde, wordt uit de toelichting niet duidelijk. Maar als íets zichtbaar wordt op deze filmbeelden in deze thema-expositie die het Maastrichtse kunstinitiatief Viewmaster Projects samenstelde, is het de ijskoude manier waarop migranten worden ontvangen.

De beelden die te zien zijn in de onderaardse gangen krijg je niet voorgeschoteld alsof je naar een journaal kijkt, je moet er als toeschouwer een beetje naar zoeken. De donkere gangen – die ter gelegenheid van de tentoonstelling tijdelijk zijn opengesteld – lopen soms dood, achter kleine deuren kunnen zich meerdere kamers bevinden, en overal zijn er schermen met video’s over grenscontroles en migratie. Je moet een paar keer heen en weer lopen om zeker te weten dat je alles hebt gezien.

Er zitten indrukwekkende beelden en video’s tussen over de grote verhalen: een collage van luchtfoto’s van de Rio Grande legt het verschil tussen Mexico en de VS bloot, zonder dat je ook maar één mens kan zien (‘Best of Luck with the Wall’ van Josh Begley). Een animatiefilm over Afghanistan vertelt het verhaal van jongen die vergeefs probeert zijn vriendinnetje mee te krijgen. Wie gaat voelt zich schuldig, wie blijft redt het niet (‘Leaving the Box’ van Osman Taheri).

Er zijn gesprekken met Afghanen en Syriërs die al maandenlang op Lesbos wachten en aanvraag na aanvraag doen (‘Children of the Labyrinth’ van Marieke van der Velden en Philip Brink). We zien kaarten waarop geprobeerd wordt een logische, werkzame grens tussen Israël en Libanon in te tekenen (‘Sewing Borders’ van Mohamad Hafeda) om zo bevestigd te zien dat kunstmatige grenzen te gemakzuchtig werden getrokken. Die gevolgen worden zichtbaar in de meeste andere werken.

Hoe koud het ook is in de Cannerberg, je durft eigenlijk niet weg te lopen.

Pijnlijk hoogtepunt is ‘The Flood’ van Tina Farifteh, drie schermen met louter beelden van een golvende zee, doorsneden met cynische commentaren van Trump en Wilders, die woorden als ‘overspoelen’ gebruiken voor vluchtelingen, en kaal voorgelezen nieuwsberichten over verdronken vluchtelingen anderzijds.

Kunstmatige grenzen

Hoe pijnlijk ook, dit soort berichten haalt dan tenminste nog het nieuws. Dat kunstmatige grenzen grote gevolgen hebben, weten we weliswaar al vanaf het moment dat Afrika werd ‘verdeeld’ onder de Europeanen en ook zijn we ons steeds bewuster van hoe polariserend woorden kunnen zijn. Dat maakt de films niet minder waardevol, ze intrigeren, maar echt verrassend zijn ze helaas niet.

No Access is het sterkst wanneer het verhalen vertelt die je geneigd bent ‘klein’ te noemen. Zoals ‘Farewell’, een autobiografische graphic novel van Sam Yazdanpanna, die laat zien hoe hij uit Turkije met een vals paspoort naar Nederland probeerde te komen, en een mensensmokkelaar zijn leven redde. Het is een spannende vertelling die zich bijna als een speelfilm laat bekijken.

Of het verhaal van de man die breed lachend zijn succesverhaal vertelt, dat echter een illusie blijkt te zijn. Hij vluchtte uit Senegal en zit vast in Marokko; de Cubaanse kunstenaar Adrian Melis heeft de man gevraagd zijn gezicht zo lang mogelijk in een glimlach vast te zetten. ‘The Smiler’ heet het, en het gezicht vertrekt in een steeds pijnlijker grimas.


Lees ook het interview met filmmakers Jean-Pierre en Luc Dardenne, die in hun nieuwe film Tori et Lokita het pijnlijke leven van asielzoekers in beeld brengen.

Tragikomisch lijkt in eerste instantie de korte film ‘Centro di Permanenza Temporanea’ van de Albanese kunstenaar Adrian Paci. Mensen staan in de rij op een vliegtuigtrap. Je bekijkt de gezichten, de trap van beneden, boven, langszij, elders vertrekken er vliegtuigen. Er is kortom niets aan de hand, en je gaat ervan uit dat ze staan te wachten tot er weer een passagier naar binnen kan. Maar na enkele minuten blijkt dat deze passagiers de trap nemen naar niets. Er is geen vliegtuig, alleen een trap. In de absurdistische wereld van filmer Jacques Tati zou je in de lach schieten, hier is de ‘permanente tijdelijkheid’ – je wil wel weg maar kan niet – ook absurd, maar vooral wrang.

Wachtkamer

Zoals altijd maken niet de ergste beelden, maar juist de alledaagse beelden de meeste indruk. In de korte film ‘Wachtkamer’ van Laura Huygen zien we mensen die wachten op de behandeling van hun asielaanvraag in Nederland. Ze zitten, hangen, leren Nederlands, wachten, en wachten nog eens wat langer. Hoe koud het ook is in de Cannerberg, je durft eigenlijk niet weg te lopen.

Dan is er nog de moeder van een gezin dat op Lesbos ook zit te wachten. Ze leest een brief voor waarin ze vertelt over haar aarzeling; over haar hoop dat wat ze doet het beste is voor haar kinderen; over de wanhoop wanneer er maar niets gebeurt, al drie jaar lang.

Nadat ze de brief heeft voorgelezen neemt ze haar kind op de arm. Haar man en andere kind komen erbij staan, ze zwaaien de filmmakers vriendelijk lachend uit. Dit vrolijke beeld van een blij gezin op een Grieks eiland toont de kunstmatigheid van alles. Net als bij die vliegtuigtrap en de ‘smiler’ uit Senegal: je kan een lach opzetten, maar er valt niets te lachen.