‘We onderzoeken het incident’, zegt Israël keer op keer. Maar wat betekent dat?

Een Israëlische luchtaanval op een van de hoogste militaire leiders van Hamas, van wie nog niet vaststaat of hij daadwerkelijk is gedood, kostte zaterdag in Al-Mawasi aan zeker negentig mensen het leven. Het merendeel was burger. Ook vielen er driehonderd gewonden. Ondanks deze hoge tol vond Israël een onderzoek niet nodig.

Nog maar vier dagen eerder had Israël een aanval op een tentenkamp naast een school in het zuiden van Gaza gelanceerd, waarbij 29 Palestijnen werden gedood. Het leger zei weliswaar dat het „precieze munitie” had gebruikt om een „Hamasterrorist” aan te vallen, maar het liet ook weten dat het een onderzoek heeft geopend naar burgers die hiervan slachtoffer zijn geworden.


Lees ook

Israël bombardeert ‘veilige zone’ bij Khan Younis: ‘Een van de vreselijkste dingen die ik de afgelopen maanden heb gezien’

Palestijnen buigen zich zaterdag over het lichaam van een omgekomen kind bij het mortuarium van het Nasser-ziekenhuis in Khan Younis, na een Israëlische luchtaanval op al-Mawasi.

Het is vaak moeilijk te voorspellen naar welke aanvallen Israël een onderzoek instelt en wat daar dan uit komt. Enkele weken geleden nog deelde de Palestijnse Rode Halve Maan een video op X waarin is te zien hoe Israëlische militairen door de bezette Westelijke Jordaanoever rijden, met een gewonde Palestijnse man vastgebonden op de motorkap van het voertuig. Ook naar dit incident opende het leger een onderzoek.

Er zijn verder ook onderzoeken aangekondigd naar het hoge aantal Palestijnse doden in Israëlische gevangenissen, naar de 118 doden en 760 gewonden toen Israëlische troepen het vuur openden op Palestijnen tijdens het uitdelen van hulpgoederen, naar het opblazen van de Israa Universiteit en naar het doodschieten van een Palestijnse man die met een witte vlag liep in Khan Younis. Afgelopen maand zei de militaire advocaat-generaal van Israël, generaal-majoor Yifat Tomer-Yerushalmi, dat inmiddels zo’n zeventig gevallen van vermoedelijke schendingen van het oorlogsrecht worden onderzocht.

Sinds de huidige oorlog in Gaza lijkt Israël verwikkeld in een hardnekkig patroon waarin het de grenzen van het oorlogsrecht zoveel mogelijk opzoekt en – als dit fout gaat – de mate van internationale verontwaardiging afwacht voordat een onderzoek wordt aangekondigd.

Maar wat gebeurt er eigenlijk tijdens zo’n onderzoek – en wat zijn tot nu toe de gevolgen geweest? NRC neemt drie voorbeelden onder de loep.

Een door een Israëlische aanval verwoeste auto van de hulporganisatie World Central Kitchen. Bij de aanval kwamen zeven hulpverleners om.

Foto’s Mohammed Saber / EPA

Voorbeeld 1: De aanslag op World Central Kitchen

Op de avond van 1 april rijden hulpverleners van de World Central Kitchen, een Amerikaanse hulporganisatie, naar een opslagplaats in de centrale Gazastrook. De hulpverleners hadden net meer dan honderd ton voedsel opgehaald dat over zee naar Gaza was gebracht en hadden, aldus de organisatie, het Israëlische leger op de hoogte gebracht van hun bewegingen.

Toch voerde Israël meerdere luchtaanvallen uit op de voertuigen. De zeven hulpverleners, afkomstig uit onder meer Gaza, Australië, Polen en het Verenigd Koninkrijk, overleefden de aanval niet.

Israël erkende de fout en opende een onderzoek, waarvan de voorlopige conclusie vier dagen later werd gedeeld. Hieruit bleek dat een „reeks ernstige fouten” ertoe hadden geleid dat de soldaten het konvooi aanvielen. Zo zouden de militairen het logo van de organisatie – boven op de daken van de voertuigen – door het donker niet hebben gezien; hadden officieren documentatie waarin stond dat er burgers in het konvooi zaten, niet gelezen; en had een droneoperator een hulpverlener ten onrechte geïdentificeerd als een Hamas-strijder.

Het Israëlische leger kondigde aan dat twee officieren – een reservekolonel en een majoor – werden ontslagen. Het hoofd van Israëls zuidelijke commando en twee officieren werden berispt.

Maar op de voorlopige onderzoeksresultaten werd niet positief gereageerd. In een verklaring eiste World Central Kitchen de oprichting van een onafhankelijke commissie om de dood van haar werknemers te onderzoeken, omdat Israël „haar eigen falen in Gaza niet op een geloofwaardige manier kan onderzoeken”. Ook de Australische minister van Buitenlandse Zaken vond de informatie „niet voldoende”. Het land wilde een speciale adviseur benoemen die met Israël moest samenwerken, om een onafhankelijk onderzoek te garanderen. Voor zover bekend is dit niet gebeurd.

De voorlopige onderzoeksresultaten werden doorgestuurd naar de advocaat-generaal van het leger, die zou beslissen of de betrokkenen ook strafrechtelijk vervolgd moesten worden. Tegen NRC zegt een legerwoordvoerder dat het Fact-Finding Assessment Mechanism (FFAM) – een Israëlische taskforce onder leiding van een legergeneraal – nog bezig is met het onderzoek.


Lees ook

Dodelijke Israëlische aanval in Gaza op konvooi met hulp vanuit Cyprus verlamt voedselhulp nog verder

Een van bij de aanval volledig verwoeste voertuigen van World Central Kitchen. Het hulpkonvooi was gemarkeerd, desondanks werd het gebombardeerd door het Israëlisch leger.

Fact-Finding Assessment Mechanism

De FFAM werd tijdens een eerdere gevechtsronde in Gaza in 2014 opgericht door het Israëlische leger om „uitzonderlijke incidenten” van Israël tijdens militaire conflicten te onderzoeken. Het doel hiervan was drieledig: het nemen van beslissingen over het al dan niet openen van een strafrechtelijk onderzoek, het doormaken van een „leerproces” en „het uitbrengen van aanbevelingen die zullen helpen bij het voorkomen van dit soort incidenten in de toekomst”.

De FFAM verzamelt alle informatie over deze incidenten, voornamelijk afkomstig van militaire bronnen en personeel, en legt dit voor aan de Israëlische militaire advocaat-generaal, die vervolgens beslist of er een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld. Als dat gebeurt, wordt het onderzoek uitgevoerd door de militaire politie.

Tot nu toe heeft de militaire advocaat-generaal vier openbare updates gepubliceerd over militaire onderzoeken naar incidenten tijdens het conflict in 2014, aldus Amnesty International in een rapport over het Israëlische militaire rechtssysteem. Amnesty zegt zich al langer zorgen te maken over of deze onderzoeken wel onpartijdig zijn, omdat „alle beschuldigingen van schendingen, waaronder oorlogsmisdaden, worden onderzocht binnen het militaire systeem”. Aan dit militaire systeem de taak om ook de incidenten van deze oorlog te onderzoeken.

Brand in Gaza na een Israëlische aanval op een opvangplek voor ontheemde Palestijnen.
Een Palestijns kind in Rafah kijkt naar de ravage die een Israëlische aanval heeft aangericht.

Foto’s Reuters TV, Foto Hani Alshaer/Anadolu

Voorbeeld 2:De brand in Tel al-Sultan vluchtelingenkamp, Rafah

Voor het eerst in maanden vuurde Hamas op 26 mei acht raketten op het centrum van Tel Aviv. Alle raketten werden onderschept en er vielen geen slachtoffers. Volgens het Israëlische leger werden de raketten vanuit Rafah afgevuurd, en dus volgde snel een vergeldingsactie. Israël claimde een raketlanceerder te hebben vernietigd.

Maar uren later volgde een tweede aanval; Israël dropte twee bommen boven op vluchtelingenkamp Kuwaiti Al-Salam 1, dat enkele maanden daarvoor was opgezet in het noordwesten van Rafah. In het kamp stonden tientallen tenten en ongeveer veertig metalen loodsen met houten frames.

Tientallen tenten vlogen in brand. Op videobeelden die getuigen maakten na de aanval, was de paniek en chaos te zien. Mensen die verkoolde lichamen uit brandende wrakstukken trokken, over puin klommen om slachtoffers te redden. Een man die het onthoofde lichaam van zijn kind omhooghield. 45 Palestijnen werden gedood en 249 mensen raakten gewond. Rond middernacht, uren na de aanval, zei het leger dat het een „kamp van Hamas” had aangevallen met „precieze munitie en op basis van precieze inlichtingen die aangaven dat Hamas het gebied gebruikte”. Twee Hamas-strijders waren bij de aanval gedood.

Er volgde internationale verontwaardiging over de aanval, de beelden van de brand gingen de hele wereld over. Premier Benjamin Netanyahu noemde het hoge aantal burgerdoden een „tragisch ongeval”. Viceadmiraal Daniel Hagari, de Israëlische militaire woordvoerder, zei dat er „geen tenten in de onmiddellijke nabijheid” van het doel waren en dat grote zorg was besteed aan het vermijden van burgerslachtoffers. En dat een onderzoek werd ingesteld.

Twee dagen na de aanval zei Hagari dat Israëlisch materieel niet zo’n grote brand had kunnen veroorzaken. Een mogelijkheid, zei hij, was dat wapens „waar we niet van wisten” in de buurt opgeslagen waren en tot ontploffing waren gebracht. Het Israëlische leger zou video’s van sociale media hebben ingezien „die secundaire explosies lijken te tonen”. Om welke video’s dit precies gaat, specificeerde hij niet. NRC analyseerde tientallen beelden van de aanval – vlak na de aanval en weken later – maar vond geen beelden die wijzen op een secundaire explosie.

Volgens Hagari zou het onderzoek naar de brand „snel, uitgebreid en transparant” zijn. Sindsdien is er niks over gepubliceerd. Ook hierover zegt een woordvoerder tegen NRC dat de FFAM nog bezig is, maar dat niet zeker is wanneer de resultaten verwacht kunnen worden.

Commissie-Turkel

De commissie-Turkel – een door Israël ingestelde groep die onderzoek deed naar de Israëlische onderschepping in 2010 van een scheepskonvooi voor Gaza, waarbij negen pro-Palestijnse activisten werden gedood – deed destijds onderzoek naar hoe Israël vermeende oorlogsmisdrijven onderzoekt. De conclusie van het rapport was duidelijk: „Het systeem werkt niet”. De commissie verplichtte Israël om vermoedelijke schendingen van het oorlogsrecht te onderzoeken en eiste fundamentele veranderingen in het militaire rechtssysteem. ”

In het rapport werden meerdere aanbevelingen gedaan om de werking van het militaire recht te verbeteren. B’Tselem – een organisatie die zich bezighoudt met mensenrechtenschendingen door Israël in bezette Palestijnse gebieden en bewijs hiervan doorstuurt naar het leger – hield in de gaten of deze aanbevelingen wel werden doorgevoerd. De groep zegt dat daar nog geen sprake van is. „B’Tselem beschouwt het onderzoeksmechanisme van het Israëlische leger als onderdeel van een witwasmechanisme dat ook andere elementen van het Israëlische apartheidsregime omvat”, aldus een woordvoerder. De organisatie stopte hierom in 2016 met het doorsturen van de eigen rapportages naar het Israëlische leger.

Het nieuwste onderzoek van de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din deelt dat sentiment. Israëlische soldaten en officieren zijn volgens de organisatie „bijna onschendbaar” voor vervolging. „In de zeldzame gevallen waarin militairen werden veroordeeld – zelfs in gevallen waarin ze onschuldige Palestijnen doodden – legden de militaire rechtbanken zeer milde straffen op, zoals taakstraffen.”

Familieleden en vrienden rouwen tijdens de begrafenis van Alon Shamriz, een van de drie gijzelaars die werd gedood door het Israëlische leger december vorig jaar.

Foto’s EPA

Voorbeeld 3:De dood van drie gijzelaars door Israëlische troepen

In Shejaiya, een buitenwijk van Gaza-Stad waar op 15 december 2023 hevig wordt gevochten, komen drie mannen halfnaakt en met hun handen omhoog een gebouw uitlopen. Een van hen draagt een geïmproviseerde witte vlag bij zich. Ze bevinden zich tientallen meters van een groep Israëlische militairen. Het gaat om de gijzelaars Yotam Haim (28), Samer Talalka (22), en Alon Shamriz (26), die op 7 oktober 2023 door Hamas waren ontvoerd.

De militairen realiseren zich niet dat het gijzelaars zijn en een van hen begint direct op de drie te schieten. Twee mannen zijn op slag dood, een derde vlucht gewond terug het gebouw in. Hij schreeuwt in het Hebreeuws, waarna de commandant beveelt het vuren te staken. Hij vraagt de man in het Hebreeuws naar buiten te komen, maar wanneer de gijzelaar tevoorschijn komt, schieten twee militairen – die het bevel van staakt-het-vuren niet hadden gehoord – hem dood.

Het leger gaf de fout achteraf onmiddellijk toe. Woordvoerder Hagari noemde het een „verdrietig en pijnlijk incident”. Twaalf dagen later, op 28 december, publiceerde het leger de voorlopige onderzoeksresultaten.

Hieruit bleek dat het leger „had gefaald in zijn missie om de gijzelaars te redden”, dat „de hele commandostructuur zich verantwoordelijk voelt” en „deze uitkomst betreurt”. Hoewel de soldaten „de juiste actie uitvoerden naar hun beste inzicht in de gebeurtenis op dat moment”, „hadden de doden voorkomen kunnen worden”. FFAM doet momenteel nog verder onderzoek.

Geen vertrouwen

Sceptici twijfelen over de Israëlische onderzoeken en of het land daadwerkelijk straffen zal uitvoeren. Yesh Din doet al jaren onderzoek naar het functioneren van onder meer de FFAM – op basis van door het leger verstrekte data – en is zeer kritisch over diens optreden. De waakhond ontdekte eerder dat van de meer dan 1.200 klachten over militaire wandaden tegen Palestijnen tussen 2017 en 2021 er slechts elf resulteerden in een strafrechtelijke aanklacht. Dat is minder dan 1 procent.

„Het is een falend systeem”, zegt Dan Owen, onderzoeker bij Yesh Din. „Het is het opzettelijk nalaten van het onderzoeken en vervolgen van militairen die oorlogsmisdaden begaan.”

Het leger gaat nooit, maar dan ook nooit, achter de mensen aan die de bevelen uitdelen

Dan Owen
Onderzoeker Yesh Din

Er zullen vast wel wát militairen vervolgd worden, voorspelt Owen, maar dan enkel in zaken waar het imago van het leger wordt aangetast. „Er zijn veel militairen die video’s hebben geplaatst waarin ze geld stelen, huizen plunderen of zelfs op eigendommen poepen. Dit zijn incidenten die het imago van ‘het meest morele leger ter wereld’ aantasten, dus veel van dit soort laaggeplaatste militairen zijn gestraft. Maar het leger gaat nooit, maar dan ook nooit, achter de mensen aan die de bevelen uitdelen.”