Staand voor het drielandenpunt tussen Polen, Litouwen en de Russische exclave Kaliningrad voelt Arek Sosinski (53) de sneeuw op zijn gezicht prikken. Door de harde en koude wind voelen de vlokken als grind. Zes uur heeft hij met zijn gezin gereden om dit drielandenpunt te bezoeken. Maar het monument dat het markeert, is sinds enkele maanden onbereikbaar.
Het verhaal gaat dat sommige Polen sinds de Russische invasie in Oekraïne hierheen komen om vanaf Polen op Rusland te kunnen spugen. Maar als iemand dat nu zou willen doen, dan moet de fluim langs elektriciteitsdraad, dubbele prikkeldraadafrasteringen en een metershoog stalen hek voordat die neerkwakt op Russisch grondgebied. En dat allemaal onder het toezicht van tientallen camera’s.
„Het zijn interessante tijden”, merkt Sosinski op als hij door de sneeuwbui met zijn gezin terugloopt naar de parkeerplaats. „Laten we hopen dat het bij interessant blijft en het geen tragische tijden worden”, zegt hij kijkend naar zijn twee kinderen.
Even verderop staat Lukasz (33) een vrachtwagen vol grind uit te laden op het erf van een huis pal naast het drielandenpunt. „Ik begrijp sowieso niet waarom mensen daarheen gaan”, zegt hij over het monument. Sinds kort is hij de nieuwe bewoner van dit huis, pal naast het drielandenpunt. Het monument, dat op zo’n vijftig meter van zijn huis ligt, heeft hij tien jaar geleden voor het laatst bezocht. „Wat moet ik daar?”
Lukasz’ huis is het laatste huis voor de NAVO-grens met Rusland. Vorig jaar heeft Polen besloten een 206-kilometer lang hek te bouwen langs de grens met de Russische exclave Kaliningrad – waar veel lokale Polen, zoals Lukasz, naar toe reisden om goedkope sigaretten en brandstof te halen en Pools vlees te verkopen. In het dik begroeide bos, dat langs een groot stuk van de grens strekt, konden smokkelaar ongezien hun handel drijven. Maar dat is nu verleden tijd.
De beveiliging rond de grens is strikt: naast de hekken en om de vijftig meter een camera, patrouilleren ook continu wagens van de grenswacht. Op Lukasz maakt dat geen indruk. „De grenswacht is mijn privé-bewaking, ze beschermen mijn huis tegen dieven”, grapt hij. Zorgen maakt hij zich niet. „De mensen die bang zijn wonen in Warschau en geloven de angstzaaierij van de vorige regering. Mensen die hier wonen zijn niet bang.”
Toch waarschuwen veel militair analisten al jaren dat een volgende aanval van de Russische president Vladimir Poetin hier zal plaatsvinden: de Suwalki-corridor, de ongeveer 100 kilometer lange strook land, de grens tussen Litouwen en Polen. Aan de ene kant ligt de Russische exclave Kaliningrad – ooit bekend geworden als geboorte- en woonplaats van filosofen Immanuel Kant en Hannah Arendt, maar tegenwoordig bekend als een Russisch militair zwaartepunt met een grote marinevloot én hypersonische raketten geschikt voor kernkoppen. Aan de andere kant ligt Wit-Rusland – de facto een land dat onder militair bewind van het Kremlin staat.
Russische dreigingen van een inval in de Baltische staten of Polen zijn inmiddels geen voorpaginanieuws meer. De Baltische staten waarschuwen er hardop voor en Polen versterkt zijn leger sinds de Oekraïne-oorlog dermate, dat het binnen enkele jaren het grootste van de Europese Unie zal zijn.
Als het tot een aanval komt in de toekomst is de Suwalki-corridor het kwetsbaarste gebied van de NAVO. In een mum van tijd kan Rusland de Baltische staten afsnijden van Polen door de corridor te bezetten. Hulp van NAVO-landen kan er lastig komen: slechts twee wegen en één spoorlijn verbinden Polen met de Baltische staten. Bovendien is het gebied moerassig, vol bossen en steile heuvels – geen plek om loodzware Leopard-2 tanks op uit te sturen. Het wordt niet voor niks ‘de achilleshiel van de NAVO’ genoemd.
„Als het daadwerkelijk tot een aanval komt zullen we zien of onze NAVO-bondgenoten reageren”, zegt Lukasz. „Of dat ze ons in de steek laten zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog.”
Litouwse burgermilitie
In een propvol zaaltjeluisteren ze aandachtig naar de commandant. Een veteraan, een belastingambtenaar, een ict’er en nog tweeëntwintig anderen – allenin legerkleding – horen op een zaterdagochtend in het Litouwse stadje Druskininkai, op nog geen tien kilometer van de grens met Wit-Rusland, de beloftes van de commandant aan: er komen betere wapens, er komen meer kogels. Het zijn de vrijwilligers van de Riflemen’s Union – een burgermilitie.
Met hun 10.000 leden zijn ze al bijna even groot als het Litouwse leger van 12.000 soldaten en hielpen ze met grenscontroles, assisteerden ze het leger met de illegale migratie bij de grens met Wit-Rusland en worden ze nu opgeleid om bewoners te beschermen tegen een toekomstige Russische aanval. Alleen mensen zonder strafblad en met een wapenvergunning kunnen lid worden. Deze zaterdagochtend oefenen ze formatie-opstellingen in het bos en communicatie met portofoons.
„Wij leven dicht bij de vulkaan”, zegt commandant Linas Idzelis. „En niemand hier wil worden gedood door de Russen of naar Siberië gestuurd om daar dertig jaar hout te hakken.” Sinds de Russische invasie in Oekraïne is de Riflemen’s Union bijna verdubbeld, er zijn inmiddels wachtlijsten voor nieuwe leden. Een Russische aanval op Litouwen zien ze hier als reëel scenario.
„We zien aan de ene kant een Russische oorlogseconomie en landen zoals Iran en Noord-Korea die Rusland helpen, terwijl in het Westen de bereidheid om Oekraïne te helpen afneemt. Als Oekraïne verliest, zullen de Oekraïners in bezet gebied waarschijnlijk gedwongen worden ingezet voor het Russische leger en hebben we opeens honderdduizenden Russische militairen. Dan zullen ze ons binnenvallen, onze vrouwen verkrachten en ons alles afnemen”, zegt Idzelis. „Ook Nederland zal dan een zeer armoedig leven tegemoet gaan.”
Zijn woorden resoneren bij ict’er Tomas Radziunas (47) die vanuit Vilnius verhuisd is naar dit grensdorp vanwege een toekomstige Russische aanval. „Hier kunnen we onszelf beter beschermen dan in Vilnius, omdat iedereen elkaar hier kent”, zegt hij. Afgelopen december besloot hij zich aan te sluiten bij de Riflemen’s Union, waar zijn beide opa’s ook bij zaten om te vechten voor de onafhankelijkheid van Litouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Sovjetbezetting daarna. Het leger wilde hem niet, wegens zijn slechte ogen. „Maar ik wil alsnog vechten voor de onafhankelijkheid van mijn land.”
Het monument dat het drielandenpunt tussen Polen, Litouwen en de Russische exclave Kaliningrad markeert, is sinds enkele maanden onbereikbaar.
Foto’s: Anna Liminowicz
Even later rijdt hij met zijn zeventien-jarige zoon naar het huis dat hij bouwt, op ongeveer een kilometer van de grens met Wit-Rusland. Afgelopen jaar merkte hij al dat dit gebied behoort tot de frontlinie van de oorlog die Poetin voert – zonder dat er een directe Russische aanval bij kwam kijken. „We hadden op één dag twintig vluchtelingen in onze achtertuin staan”, vertelt Radziunas. Die waren de grens overgezet door Wit-Rusland, nu staat er een hek dat hen moet tegenhouden. „En toen de Wagner-troepen in Wit-Rusland gestationeerd waren, hoorden we dagelijks tankschoten. Hier vlakbij aan de Wit-Russische kant is een tank-oefenterrein”, zegt hij wijzend over de besneeuwde heuvels naar de bosrand, die Litouwen scheidt van Wit-Rusland.
Zijn zoon zit al vijf jaar bij de jongerentak van de Riflemen’s Union en is vastbesloten om het leger in te gaan. Daarom wil hij zijn naam niet in de krant. „Mij is verteld dat ik beter anoniem kan blijven, zodat ik later bij de inlichtingendiensten kan werken”, vertelt hij vastberaden. „Ik wil mijn land beschermen net als mijn overgrootvaders”, zegt zijn zoon. „Want dit is het mooiste land van de wereld.” Vader Tomas kijkt hem trots aan.
Russische aanval
Litouwen werd meerdere malen bezet door Rusland en maakte tot 1990 deel uit van de Sovjet-Unie, totdat een menselijke keten van ongeveer twee miljoen mensen, van de Estse hoofdstad Tallinn tot Vilnius, onafhankelijkheid voor de Baltische staten eiste én kreeg. Maar toen Rusland Oekraïne binnenviel op 24 februari 2022 veranderde de zorg voor een aanval in angst. „Ik ontving die dag meer dan honderd berichten van onbekende mensen, Litouwers, die mij vroegen hoe en wanneer ze het land konden ontvluchten”, vertelt Linas Kojala (33), directeur het Eastern Europe Studies Centre, een denktank in Vilnius. „Het gevoel overheerst hier dat een oorlog – op welke manier dan ook – in de komende jaren mogelijk is”, zegt Kojala.
En dat is niet gebaseerd op onheilsdenken, zegt Kojala. „Rusland heeft herhaaldelijk geëist dat de NAVO-grenzen terug moeten naar die van vóór 1997, wat betekent dat de Baltische staten uit de NAVO moeten.” Bovendien weet Litouwen niet hoe de NAVO-landen zullen reageren áls Rusland aanvalt. Artikel 5 van de NAVO stelt dat ‘een aanval op één, een aanval op allen is’, maar hoe daarop gereageerd moet worden staat open voor interpretatie. „Wij vragen ons oprecht af of de NAVO-landen het waard vinden om de Baltische staten te verdedigen, wetende dat de NAVO een nucleaire oorlog met Rusland kan uitlokken”, zegt Kojala.
De Baltische staten zijn voor Rusland onderdeel van het ‘Grote Russische Rijk’, zegt Kojala. „Kijk naar Georgië en Moldavië, waar Rusland al regio’s bezet en nu de aanval op Oekraïne – Rusland denkt imperialistisch en is bereid mensenlevens, de economie en hun welvaart op te offeren voor het idee van Russische grootsheid.” En belangrijker nog, met een aanval op de Baltische staten zou Poetin kunnen laten zien dat „de NAVO dood is”, zegt Kojala. „Als de NAVO ons niet beschermt, verliest het bondgenootschap zijn geloofwaardigheid en zullen landen als Rusland, Iran en China aan invloed winnen op het wereldtoneel.”
Deze eye-opener was er al sinds de bezetting van de Krim in 2015, zegt Vaidotas Urbelis, de hoogste defensieambtenaar van Litouwen. Het defensiebudget van Litouwen is gestegen van 0,7 procent van het bnp in 2014 naar 2,75 procent dit jaar, ruim boven de 2-procentnorm van de NAVO. „Voor de Krim-bezetting waren onze politici ook vrij naïef en sloten ze een aanval uit.” Als eerste land na de Tweede Wereldoorlog voerde Litouwen de dienstplicht weer in. En sinds de Russische invasie van Oekraïne lijkt ook de NAVO wakker geschud: een troepenmacht van zo’n 5.000 soldaten onder leiding van Duitsland werd vast gelegerd in Litouwen. Essentieel voor Litouwen, dat een klein leger heeft en geen tanks of gevechtsvliegtuigen bezit – al zijn er recentelijk tanks besteld.
Litouwen investeert niet voor niks zo veel in defensie: ze weten dat ze kwetsbaar zijn. „Met slechts één treinspoor dwars door de Suwalki-corridor zijn we kwetsbaar, omdat versterkingen van militair materieel vanuit andere NAVO-landen veelal via het spoor gaan”, zegt Urbelis. Maar die kwetsbaarheid neemt af als Zweden lid van de NAVO wordt, zegt Margarita Seselgyte, hoogleraar veiligheidsvraagstukken aan de Universiteit van Vilnius. „Via Zweden komt er een alternatieve route vrij voor de NAVO om de Baltische staten te versterken bij een aanval.”
Als Poetin de oorlog in Oekraïne wint, vrezen de Litouwers niet alleen voor een aanval op de Baltische staten, maar ook voor een machtiger China. Litouwen staat sinds 2021 op gespannen voet met China en heeft te maken met zware handelsbelemmeringen, omdat het de betrekkingen met Taiwan aanhaalde. „China trekt lering uit de reactie van het Westen op Poetin – tonen we zwakheid dan lokt dat meer agressie uit wereldwijd”, zegt Seselgyte „En als Amerika moet kiezen tussen Taiwan beschermen of een Europees land, dan vrees ik dat ze Taiwan kiezen.”
Linas Kojala, van de denktank in Vilnius is dan ook duidelijk: „We leven niet in een naoorlogs tijdperk, maar in een vooroorlogse periode.”
‘Ik ben niet bang’
Aan de Poolse kant van de Suwalki-corridor zijn de bewoners minder op hun qui-vive dan in Litouwen. „Er zijn meer grenscontroles met Litouwen en we zien vaker legervoertuigen en horen af en toe helikopters overvliegen, maar daar raak je snel aan gewend”, zegt Grzegorz Zukowski (36), onder het genot van verse dennenappelthee in de woonkamer van zijn bescheiden boerderij in het dorpje Lugiele. Nadat Rusland Oekraïne binnenviel, sloot Polen de grens met Kaliningrad, waardoor veel bewoners een nieuwe baan moest zoeken – hun handeltjes stopten. „Mijn broer deed dat ook, brandstof was daar een zloty [0,23 eurocent] goedkoper, dat was rendabele handel”.
Maar bang is hij niet. „Zolang er geen Russische troepen langs de grens marcheren, leven we hier een normaal leven ook al is de Suwalki-corridor een van de gevaarlijkste plekken ter wereld.” Vooral toeristen blijven weg uit het schilderachtige heuvelachtige gebied vol meren en bossen. En dat er een nu een hek is gebouwd tussen Polen en Kaliningrad vindt Zukowski „geldverspilling, want een Russische tank rijdt er zo doorheen”.
Even verderop in Zytkiejmy, een grensdorp met Kaliningrad, staan Daniela Szczodronska (78) en haar zus en nicht klaar voor hun dagelijkse avondwandeling langs de grens. „Iedereen vertrekt uit het dorp, wij zijn de jongsten hier”, lacht de 78-jarige Szczodronska. „Toen de oorlog twee jaar geleden uitbrak stonden er wel rijen voor de winkel voor rijst, pasta en water”, vertelt ze. „Mijn hemel, ik stond daar niet hoor”, onderbreekt nicht Lucyna Rawinis (68) haar. „Wat komt dat komt, als er een bom op je valt heb je toch niks aan al dat eten.”
Ze wonen al hun hele leven in dit dorpje, dat ooit een ziekenhuis en treinstation had. Nu zijn er slechts twee kruidenierszaken over. Vroeger stonden ze op de grens sigaretjes te roken met Russen en hun broers smokkelden het een en ander Polen in. De dames plukten vooral paddenstoelen.
„Er waren veel meer paddenstoelen aan de Russische kant, want niemand kwam daar”, zegt Rawinis. Nu staat er een groot hek. En af en toe horen ze schoten vanaf de Russische kant.
„Maar”, zegt Rawinis stellig, „ik maak me ab-so-luut niet druk.”
„Nou, wij hebben anders al een evacuatieplan gemaakt”, zegt Szczodronska, terwijl ze met haar loopstokken de pas erin zet.
„Wat, een evacuatieplan?”
„Ja, we gaan bij een aanval ons op het dak verstoppen tussen de schoorstenen of we vertrekken met de auto.”
„Ik blijf.”
„We hebben al een autoverdeling gemaakt, wie bij wie mag en welke familieleden we nog meer ophalen.”
„Ik ga niet mee”, zegt Rawinis resoluut. „Kijk daar staat de grenswacht, ze wachten ons op.”
Daniela Szczodronska (78) wandelt met haar zus, en nicht Lucyna Rawinis, langs de grens. Ze hebben een evacuatieplan.
Foto’s: Anna Liminowicz
Met jeeps patrouilleert de grenswacht continu door het dorp. Nu staan ze vlak bij de grens. Hoe ver mogen we lopen, vragen ze. Tot vijftien meter van het hek, daar waar de camera’s beginnen. „Kom”, zegt de waaghals Rawinis (68), „we gaan erheen.” „Ik blijf staan”, reageert Szczodronska. „Ach bangerik, ik ga.”
De praatgrage Rawinis wrijft het haar nichtjes er nog even in: „Lieve schatten, ik maak me niet druk. Als er oorlog komt, dan zij het zo. Wat kunnen wij, oude omaatjes, dan doen? Niets. Ik zie geen gevaar, ben niet bang en denk niet aan een mogelijke oorlog.”
Ook boer Grzegorz Zukowski wacht het allemaal rustig af: „We zien wel of we hier over een paar jaar nog het Poolse dzien dobry zeggen, of op z’n Russisch dobri -djen.”