Toen Mats Deijl, aanvoerder van Go Ahead Eagles, maandagavond na 120 minuten speeltijd aantrad voor de eerste strafschop, híéld Ria Schaar (76) het niet meer. Ze ging in de achtertuin zitten. Dochter Annemarie (50) en hond Nero – angstig van het vuurwerk dat al heel de dag klonk – bleven achter op de witte leren bank en zagen een kwartier later hoe Julius Dirksen Go Ahead, hun cluppie, naar de eerste grote prijs in de moderne clubhistorie schoot. De Eagles wonnen de beker én gaan Europa in. Woensdag wordt dat met de hele stad gevierd.
„We kunnen het hier nog steeds niet geloven eigenlijk”, zegt Ria Schaar, zittend in haar met Go Ahead-vlaggen en -sjaaltjes versierde voortuin. Misschien komt het besef vanavond pas, als heel Deventer zich langs de IJssel verzamelt om ‘hun jongens’ te huldigen, zegt ze. De hanzenstad, ’s middags lopen de kroegen al vol, is er klaar voor. „Iedereen hier kijkt ernaar uit.”
Lees ook
Go Ahead Eagles voor het eerst bekerwinnaar na intense finale
Onder de stoelen speuren
‘Hier’, dat is de Vetkampstraat in Deventer, waar buurtbewoners de supporters van ‘Kowet’, zoals Go Ahead Eagles hier genoemd wordt, vanuit hun achtertuin kunnen horen juichen en zingen. Als ze zélf niet in het stadion zitten. De meesten hier in de buurt – „Uitsluitend toegang voor Eagles supporters” staat op meerdere voordeuren – zitten om de twee weken in hun eigen vakkie in de Adelaarshorst, het stadion gelegen midden in de volksbuurt.
Schaar woont hier al 55 jaar, vertelt ze, eenmaal plaatsgenomen op de leren bank. Als geboren Deventenaar is ze al haar hele bewuste leven fan van de club. Hoe dat ooit begon? Geen idee, zegt ze, zo lang geleden. Pas echt actief werd ze toen de club in 1983 in deze buurt seizoenskaarten uitdeelde. „De club vindt de verbinding met ons belangrijk. Voorafgaand aan de finale deelden ze vlaggetjes en posters uit.”
En ja, Schaar zag ook de jaren dat het minder ging. Ze kan zich nog goed herinneren dat in 2006, toen Go Ahead financieel aan de grond zat, supporters met eigen boormachines naar het AZ-stadion in Alkmaar trokken om oude stoeltjes over te nemen. Of neem die degradatie in 2015, ook al zo pijnlijk.
Ook in die tijd bleef Ria Schaar actief voor de club. Van alles heeft ze gedaan. Stoeltjes schoonmaken. Breien met rood-gele wol, iedere week met een vast clubje. „Ooit hebben we een sjaal van 3 kilometer met z’n allen gemaakt.” Tegenwoordig heeft ze samen met haar dochter een kraampje bij het stadion, waar ze rokken, sjaaltjes en knuffels verkopen. Keurig uitgestald liggen de spullen op de eettafel.
„We hebben de gekste dingen”, zegt dochter Annemarie, die voor de huldiging dadelijk alvast bij haar moeder op bezoek is. Dat begon al vroeg, als jong meisje kroop Annemarie onder de hekken door – „toen kon dat nog”. Na afloop onder de stoeltjes speuren. „Vond je zo een paar gulden. Die zamelden we dan in met de kinderen van de buurt en daar kochten we snoep of een ijsje van.”
Stiekem
Harde werkers zijn het, hier in Deventer, de stad waar je nog klassieke maakindustrie kunt vinden zoals in de matrassen- en cv-ketelfabrieken van Auping en Nefit. En al helemaal in de Vetkampstraat, de volksbuurt die het is – het merendeel van de bruine huisjes zijn sociale huur.
Ria Schaar werkte tot haar pensioen als kledingmaker, Annemarie maakt schoon op een middelbare school. Schoonzoon Tonnie werkt als beveiliger bij, jawel, Go Ahead. De buren zijn drukwerkers of stratenmakers.
Juist dat maakt de extase nu des te groter, zo had de koelbloedige aanvoerder van Go Ahead Mats Deijl, gehuld in zijn groene badjas, vlak na de wedstrijd al gezegd tegen de microfoons. „Deventer is een arbeidersstad, mensen werken keihard om rond te komen. En dan is voetbal een mooie uitlaatklep. Een mooi iets om in het weekend naar uit te kijken.”
Tegenwoordig zijn Annemarie en Ria Schaar niet meer in het stadion te vinden, bekent Ria. Haar man Wim – „zo jammer dat hij dit niet meer mee kan maken” – is overleden en Ria – ze wijst even naar de rollator in de gang – is zelf ook niet meer de fitste. Nu kijken moeder en dochter saampjes op de bank, tussen de shirts, sjaals en boeken van Go Ahead. Proberen ze samen Tonnie te spotten die tijdens veelbelovende aanvallen altijd – tegen het protocol in – stiekem meekijkt. En, gelukkig maar: „Nog steeds horen we door het raam het gejuich eerder dan op tv.”
Voor het eerst
Vooraf aan het volksfeest hoorden Ria en Annemerie nog over de nodige struikelblokken. Drukte. Het bier was op bij zo’n beetje elke kroeg op de Brink, het plein in de oude binnenstad. Donkere wolken op de weerapps. „Go Ahead Eagles en de gemeente Deventer houden zich het recht voor de huldiging te annuleren”, stond streng op de website van de club. Het las als een ‘moetje’, want iedereen hier wist dat dit feest niet te stoppen was.
En inderdaad, tegen een uurtje of vijf loopt het vol langs de IJssel, waar een ‘cabriobus’ met de spelers zal langskarren. Af en aan klinken harde knallen begeleid door gele rookpluimen. Er zijn vlaggen en sjaaltjes, propellervliegtuigen feliciteren de Deventenaren. Meisjes met paardenstaarten zamelen statiegeldblikjes in. Jongens met capuchons op klimmen in de verkeersborden. Gezinnen met kinderwagens nemen plaats in de afgezette Friens & Family-zone. Mannen met vissershoedjes en 0570-tatoeages in de nek drinken in één teug een blik Go Ahead-bier leeg. Als de bus dan eindelijk langs rijdt en de groene badjassen de beker in de lucht houden, juichen ze allemaal voor hun ‘Kowet’.
Schoonzoon Tonnie appt een foto door: Ria, zittend op haar gele rollator, aan de weg te midden van een mensenmassa in clubkleuren rood en geel. Even later zal de bus ook daar langs rijden en ziet Ria Schaap voor het eerst in meer dan zestig jaar fanschap een Kowet-speler met de KNVB-beker.
