‘We are the lucky ones’: een collage-opera die je laat voelen wat het leven is

Het clichébeeld van opera, dat een kern van waarheid bevat, is: uitvergrote personages, heftige problemen, groteske intriges en aan het eind sterft de sopraan. En iedereen zingt voortdurend, uiteraard. Dat laatste geldt ook voor We are the lucky ones, maar verder is alles anders in deze nieuwe opera die zich beweegt tussen collagekunst, variététheater en Hollywood.

Vrijdagavond is de wereldpremière tijdens het Opera Forward Festival (OFF) van De Nationale Opera, met het Residentie Orkest onder leiding van Bassem Akiki. Het OFF biedt komende weken nog meer nieuwe producties.

Componist Philip Venables en regisseur Ted Huffman boekten eerder succes met The faggots and their friends between revolutions, vorig jaar te zien in het Holland Festival. In 2022 ging in het OFF hun kameropera Denis and Katya. Ditmaal bundelen ze hun krachten met toneelschrijver Nina Segal, die samen met Huffman tekent voor het libretto.

NRC volgde het maakproces van We are the lucky ones in twee periodes: rond een ‘workshop’ in juni vorig jaar, en rond de ‘voor-generale’, ruim een week voor de première.

9 juni 2024, DNO-studio

Het is de laatste van drie bomvolle workshopdagen. In de studio, formaat klaslokaal, zitten acht zangers in een halve kring naast de repetitiepiano. Slechts twee van hen, Claron McFadden en Helena Rasker, zullen straks in de voorstelling te horen zijn. De workshop is een testfase waarin de makers ideeën uitproberen, kijken wat werkt. Vooral componist Venables krijgt „héél veel input” en moet komende dagen beslissen wat hij daarmee doet. „Intens,” vat hij de workshop samen.

We are the lucky ones heeft een onorthodox uitgangspunt: het is een portret van een generatie geboren in de jaren 40, met een libretto op basis van interviews, vertolkt door acht naamloze, genummerde solisten. Bijna tachtig respondenten zijn geïnterviewd, in West-Europese landen van Zweden tot Frankrijk: een generatie die het gedurende hun leven steeds beter kreeg. De interviews verliepen aan de hand van een vaste vragenlijst. Wat is het belangrijkste dat u ooit heeft gekocht? Hoe ziet u de toekomst? Uit de kloeke turf van 350 pagina’s bronmateriaal destilleerden Huffman en Segal het libretto, bestaande uit 66 korte ‘vignetten’, waaronder acht gesproken monologen.

Het zijn mooie kristallisaties van herkenbare ervaringen, in simpele maar evocatieve bewoordingen. Iemand wordt voor het eerst gekust. Iemand vertelt over de maanlanding – als ze dát kunnen, wat dan nog meer? Iemand krijgt een baby, ze kopen allemaal een huis. Opeens wordt er geschreeuwd: „One-two-three, fuck the bourgeoisie!” Prachtig is de sectie ‘I eat an orange for the first time’, met geneuriede a capella-begeleiding.

Bassem Akiki, die twee seizoen terug indruk maakte toen hij bij DNO de wereldpremière van Alexander Raskatovs Animal farm dirigeerde, leidt de workshop in een fijne sfeer. Er wordt veel gelachen en Akiki is helder en to the point in zijn uitleg aan de zangers en in de vragen die hij Venables stelt. Akiki: „Metronoomcijfer 72 is hier te snel, kan het iets langzamer?” Venables: „60 misschien?” Akiki: „We doen 64.”

De partituur verandert voortdurend van tempo en van karakter, soms halverwege een zin. De scènes gaan naadloos in elkaar over, er zijn geen transities of stoplappen. Alles is de kern, zo lijkt het, aaneengeregen met fluïde muziek vol subtiele glijtonen, verrassende lyrische melodieën en weelderige, vaak jazzy harmonieën. En telkens weer klinken de woodblocks, als het tikken van de tijd.

9 juni 2024, kantine DNO

Een opera op basis van interviews – waarom?

Regisseur Huffman: „We wilden al langer een project doen over de generatie van onze ouders en over intergenerationele kwesties, en we hebben allemaal een voorliefde voor documentaire bronnen, voor verbatim tekst. Het leek ons een interessante vorm.”

Wat is de rode draad?

Toneelschrijver Segal: „Een leven volgt niet de klassieke structuur van een driedelig toneelstuk. Er zijn hoogtepunten, maar ook lange periodes van kalmte of sleur. Eerst vermeden we voor de hand liggende verhalen over geboorte, huwelijk, een huis kopen. Maar we ontdekten dat die generieke verhalen juist het krachtigst waren. Daarom eindigen we ook met de dood, omdat iedereen doodgaat – zelfs wij, Ted. Maar de meeste uitspraken zijn niet te herleiden tot individuele respondenten.”

Huffman: „Behalve het verhaal van de jager. Als die man toevallig komt kijken herkent hij zichzelf wel.” De sectie ‘The hunter’ gaat over iemand die tijdens de jacht per ongeluk in zijn hals wordt geschoten door zijn broer en het ternauwernood overleeft.

Segal: „In traditionele opera is de afspraak dat het publiek gelooft dat de performer tijdelijk iemand anders is. Bij ons is de cast een groep storytellers. De performers vertellen op een intieme manier over dingen die iedereen herkent.”

Huffman: „Ik zie veel verbanden tussen wat wij doen en andere contemporaine kunstvormen, bijvoorbeeld in de collagevorm. De performers hebben een andere relatie tot hun partij, een andere vorm van ownership, ze geven hun rol zelf vorm.”

Het geheel voelt organisch, haast alsof tekst en muziek tegelijk zijn ontstaan.

Venables: „Het libretto was al vergevorderd toen ik ging componeren, dus ik had van meet af aan een goed idee van de vorm. De uitdaging was een balans te vinden tussen de korte tekststukjes en de grote structuur. Ik wilde de fragmenten laten contrasteren, maar ook continuïteit behouden en de performers gelijkwaardige partijen geven. Het organiseren van het stemmenweefsel was echt een puzzel. Het tempo luistert nauw en is heel strak georganiseerd over verschillende secties heen.” Hij lacht. „Er bestaat een zéér uitgebreide spreadsheet van dit werk.”

Hoe zet je zo’n gefragmenteerd libretto op muziek?

Venables: „Voor mij begint componeren met het zoeken van het vocale karakter van een tekst. Eigenlijk zijn het allemaal mini-aria’s, in heel verschillende stijlen, dus toen ik de organisatie eenmaal had, ben ik zanglijnen gaan schrijven. De volgende stap is orkestreren. Ik heb wel veel aantekeningen, maar dat moet nog helemaal gebeuren.”

13 juni 2024, Muziekgebouw Amsterdam

Het Holland Festival presenteert de Nederlandse première van The faggots and their friends between revolutions, de opera die Venables en Huffman in 2023 maakten voor het festival van Aix-en-Provence. Het is een wervelende totaalvoorstelling, gebaseerd op een queer-utopisch sprookje over een voortijd waarin iedereen een ‘faggot’ was, totdat een paar mensen rare, exclusieve ideeën over seks ontwikkelden – dat werden ‘de mannen’.

Faggots is extreem los opgezet, met veel vrijheid voor de performers”, zegt Venables. „Denis and Katya was juist strak georganiseerd, alsof je in het binnenste van een computer zit. In elk stuk proberen we iets nieuws te doen. Bij We are the lucky ones is de werkwijze weer compleet anders, met verschillende perspectieven. Het is ook onze eerste opera met een groot orkest en een dirigent.”

‘We are the lucky ones’ Foto Koen Broos

5 maart 2025, grote zaal DNO

„I make such pretty speeches

whenever we’re apart

But when you’re near

the words I choose

refuse to leave my heart”

Negen maanden later croont Perry Como ‘I can’t begin to tell you’ door de lege zaal van DNO. De lichten gaan uit en op aangeven van dirigent Akiki valt pianist Jan Paul Grijpink in. Het is de dag van de ‘voor-generale’: de eerste complete doorloop van de voorstelling, met alles erop en eraan, van decor tot kostuums en kap en grime. Met uitzondering van het orkest: in de bak zit Grijpink in zijn eentje achter de piano.

Venables noten vlechten zich door Como’s inloopmuziek. De acht solisten komen tegelijk op, gekleed voor een cocktailparty. De vloer loopt helemaal rond, om de orkestbak heen, tot vlakbij het publiek. Iemand zet de pick-up uit, Perry Como zwijgt en Claron McFadden zingt: „I am born in a snowstorm, / in the middle of the war…”

Wat volgt is een verzameling tekstflarden die een beeld oproepen van crisis: een brandend huis, een oudere broer die je optilt, we zaten in een trein zonder dak. Op de projectiewand zijn familiefoto’s en -video’s te zien (die allemaal gegenereerd zijn met AI, verklapt Huffman, met als input materiaal dat is aangedragen door het operagezelschap, inclusief de solisten). Er wordt gespeeld en gedanst, getapdanst zelfs, de performers wisselen elkaar af en vullen elkaar aan en zo rijgen de suggestieve snippers zich aaneen tot een collage die gaandeweg het particuliere ontstijgt. Na een uur en veertig minuten beklijft de indruk, gek genoeg, dat je een heel leven aan je voorbij hebt zien trekken. En dat heeft iets ontroerends.

6 maart 2025, kantine DNO

Venables liep van de week binnen bij het kostuumatelier, omdat er een knoop van zijn jeans was gesprongen. De medewerkers daar hadden net een doorloop gezien en reageerden enthousiast: „Dat was zo fijn! Als je met zijn allen wekenlang bezig bent in een studio verlies je dat verse perspectief. Ik was vooral blij dat ze het ook geestig vonden. O ja, dacht ik, dit was inderdaad grappig.”

Bij de voor-generale zat er wel een groot „orkestbakvormig gat” in het podium, zegt Huffman. Het orkest repeteert nog apart, en de doorloop met pianobegeleiding miste daarom de „energiemotor” die Venables’ muziek in vol ornaat zal zijn.

Ja, de orkestratie is wel ongeveer geworden wat hij in zijn hoofd had, zegt Venables: „Ik had natuurlijk dat enorme spreadsheet, haha. Juist omdat het allemaal korte stukjes zijn, met een eigen karakter en stijl, wist ik precies wat ik moest doen. De organisatie is strikt en van dat oorspronkelijke concept ben ik nauwelijks afgeweken.”

Van piano naar orkest, van studio naar grote zaal. Het „opschalen” was de grootste uitdaging voor regisseur Huffman: hoe bewaar je de intimiteit bij de verhuizing naar het podium. „Met belichting en positionering proberen we ervoor te zorgen dat de performers dichtbij voelen en dat je goed ziet hoe ze op elkaar reageren. Ze staan de hele voorstelling op het podium, het solistenensemble is als het ware een levend organisme.”

Tijdens het maakproces hebben ze steeds gezocht naar momenten die ‘echt’ voelen, zegt Huffman: „Het publiek moet daarbij zelf veel ‘meebrengen’ – dat is bij ons altijd het doel. We tonen het vliegtuig, we zeggen er niet bij wat je moet voelen of denken.” Bij de videoprojectie van een vliegtuig zullen veel toeschouwers aan 9/11 denken, maar in de interviews ging het ook over de Lockerbie-aanslag en andere vliegrampen.

De voorstelling heeft geen ‘boodschap’, zegt Segal, maar de laatste toevoeging, de monoloog van Alex Rosen, adresseert wel de huidige zorgen van de makers: hij ziet dingen, zegt Rosen, die hij gedacht had nooit meer te zullen zien. Zoals politici die Hitler loven. Segal: „Die tekst hebben we vlak voor de Duitse Bondsdagverkiezingen toegevoegd. Terwijl we afscheid nemen van de laatste Holocaust-overlevers, leeft er onder jongeren steeds meer twijfel over wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurd is. Dat is nauwelijks te bevatten.”

Huffman: „Soms voel je hoop, soms voel je wanhoop. We houden het publiek een spiegel voor.”

Venables: „Toch hoop ik dat de opera niet duister of deprimerend is. Er is reden voor optimisme. Ja, er zijn grote problemen in de wereld. Maar de toekomst ligt in onze handen.”

We are the lucky ones van Venables, Huffman & Segal, door DNO & Residentie Orkest o.l.v. Bassem Akiki. 14-30/3, Nat. Opera & Ballet Amsterdam. Opera Forward Festival: 14-23/3. Info.: operaballet.nl