
Muiterij bij basisscholen: vier scholen in Noord-Holland weigeren nog mee te doen aan de verplichte doorstroomtoets in groep 8, die moet helpen bepalen welk middelbare schoolniveau een leerling aankan. Ze vinden dat de toets, waarbij alleen taal- en rekenvaardigheid wordt gemeten, niet kan dienen als maatstaf voor de ontwikkeling van leerlingen en geen goede voorspeller is voor hun toekomstige leercapaciteiten. Dat de toets een zwaarder gewicht krijgt dan het advies van de school, die de prestaties en ontwikkeling van een leerling jarenlang observeert en bijhoudt, gaat er bij hen niet in.
Ze wijzen er ook op dat leerlingen door de toetsuitslag een stempel opgedrukt krijgen dat funest kan zijn voor hun zelfbeeld. Dat dit realiteit is blijkt wel uit het feit dat ‘kader’, een van de vier vmbo-niveaus, onder leerlingen wordt gebruikt als scheldwoord. De vier scholen nemen de toets alleen nog af als ouders daar om vragen.
De ongehoorzaamheid van de vier scholen, die een boete kunnen krijgen van de Onderwijsinspectie als ze niet snel in het gareel gaan, lijkt futiel. Maar ondergronds woedt in het basisonderwijs een veenbrand, terwijl de invoering van de doorstroomtoets vorig jaar juist een verbetering had moeten zijn ten opzichte van het systeem met eindtoetsen in april. De toets wordt nu al in februari afgenomen, zodat leerlingen hun definitieve advies op tijd krijgen voor ze zich bij de middelbare school moeten inschrijven. En de normering van de verschillende toetsen, er zijn inmiddels acht varianten, is neergelegd bij het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Voorheen deden toetsaanbieders de normering zelf, wat zorgde voor twijfels over de betrouwbaarheid.
Deze veranderingen lijken op zichzelf verstandige beslissingen. De pijn zit ergens anders. Sinds vorig jaar zijn scholen in principe verplicht het advies naar boven bij te stellen als de toets laat zien dat een leerling meer aankan. Dat steekt bij veel scholen, die vanaf groep 3 bijhouden hoe leerlingen presteren en zich gedragen in de klas. Op basis daarvan brengen ze advies uit, met in het achterhoofd de opdracht van het ministerie van Onderwijs om kinderen het voordeel van de twijfel te gunnen.
Uit onderzoek is bekend dat vooroordelen bij de advisering kunnen meewegen. Tegen een vrijblijvende ‘second opinion’ verzetten scholen zich niet, maar in de praktijk is de toets leidend geworden. Hoewel leerkrachten de uitslag terzijde mogen schuiven als ze een ander niveau niet in het belang van de leerling achten, laten de cijfers zien dat ze er in driekwart van de gevallen niet tegenin gaan.
Gemord wordt er wel. Leerkrachten twijfelen aan het eigen beoordelingsvermogen én de betrouwbaarheid van de toetsen. Het gevoel heerst dat uit sommige toetsen betere resultaten komen. Het ministerie noch het CvTE slaagt erin het wantrouwen weg te nemen door uit te leggen dat de normering voor alle toetsen gelijk is. Honderden scholen zijn overgestapt naar een andere toetsaanbieder.
De Tweede Kamer heeft staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs, VVD) gevraagd te onderzoeken of het mogelijk is om terug te gaan naar één toets. Zij geeft daaraan gehoor, al is het met dezelfde tegenzin als waarmee scholen meedoen aan de toets. Maar het probleem dat vwo wordt gezien als verheven boven vmbo wordt daarmee niet geadresseerd.
