Wat vindt NRC | Vooral in crisistijd was Mark Rutte een waardig en kundig premier

Mark Rutte heeft zijn premierschap tot het allerlaatste moment kunnen regisseren. Met een persoonlijke afscheidstoespraak, vanuit een ontruimd Torentje, sprak hij op zondagmiddag de natie toe. Hij benadrukte de dingen die onder zijn leiding verkeerd waren gegaan, maar stelde er vooral zijn politieke erfenis veilig. Het ging over het belang van nationale en internationale samenwerking, over kalmte in politiek stormachtige tijden, over leiderschap. De toespraak legde, bedoeld of onbedoeld, ook een hypotheek op het kabinet dat vandaag aantreedt onder leiding van Dick Schoof, Ruttes opvolger. Ruttes verhaal was een ode aan een politiek tijdperk dat met zijn vertrek ten einde komt. Het was een tijdperk waarin consensus belangrijker werd gevonden dan conflict, waarin technocratisch besturen centraal stond, en waarin het politieke midden de koers bepaalde. Het nieuwe, rechts/radicaal-rechtse kabinet-Schoof bestaat uit vier partijen waarvan er drie groot werden als protestpartij: PVV, NSC en BBB. De enige bestuurderspartij die meedoet, de VVD, heeft het afgelopen jaar laten zien dat ze verantwoordelijkheid en landsbelang soms uit het oog verliest voor kortetermijnbelangen. De val van het kabinet, een jaar geleden, was de VVD aan te rekenen. En dat geldt ook voor de gevolgen ervan. Mark Rutte heeft op dat moment als partijleider gefaald, omdat hij juist naliet wat hij als premier vaak wel kon: partijpolitiek opzij schuiven en het belang van Nederland (en de wereld) vooropstellen.


Lees ook

Hoe Mark Rutte Nederland in veertien jaar vormde naar zijn ideeën

Premier Rutte op een ochtend in september 2018 in het Torentje, waar hij de Algemene Politieke Beschouwingen voorbereidt.

Terecht besteedde Rutte in zijn afscheidstoespraak veel aandacht aan de dingen die niet goed zijn gegaan. Het toeslagenschandaal is onder zijn bewind ontstaan en verergerd. De reactie op de aardbevingen in Groningen was traag. Onder Rutte, de altijd zo benaderbare premier, is een vertrouwenscrisis tussen overheid en burger ontstaan. Niet alles is Rutte persoonlijk aan te rekenen, maar het lerend vermogen was vaak ondermaats. In de overheid is een cultuur van achterdocht en beslotenheid geslopen. De Rutte-doctrine, zoals hij de gebrekkige openheid van het ambtelijk apparaat zelf noemde, betekende dat het belang van de ambtenarij vóór dat van de burger ging. De ‘radicale nieuwe ideeën’ die Rutte had om de bestuurscultuur te verbeteren, zijn niet of nauwelijks van de grond gekomen. Rutte heeft, door het publieke sentiment hierover te onderschatten, de groeiende kiezerswoede niet goed aangevoeld, met winst voor de PVV, BBB of FVD als gevolg.

De tijd kan ongenadig hard of verrassend mild zijn voor vertrokken leiders. Soms worden ze diep gemist, soms is het oordeel van de geschiedenis harder. Over bijna veertien jaar Rutte valt die balans nu nog niet op te maken. Maar ondanks de vele politieke fouten was Mark Rutte zonder enige twijfel een vakman, die zijn rol soepel en als een staatsman vervulde. Op momenten dat leiderschap er echt toe deed, zoals de excuses rondom het slavernijverleden, de economische crisis uit zijn beginjaren als premier, de ramp met MH17 en de coronacrisis, wist Rutte die rol op zich te nemen. Hij voerde maatregelen door die gevoelig lagen, maar die volgens zijn diepste overtuiging nodig waren. Hij wist op die momenten voorop te lopen, moed en troost te bieden, politieke dilemma’s te verwoorden en tegelijk de waardigheid van het ambt te benadrukken. Met buitengewone politieke behendigheid wist hij ook op die momenten draagvlak voor moeilijke maatregelen te vinden, en burgers een gevoel van stabiliteit te geven. Juist als crisispremier was Rutte op zijn best.