
Heel even leek het erop dat het kon: een veilig Syrië. De val van Bashar al-Assad, op 8 december vorig jaar, bracht ongekende vreugde teweeg. Assad was een dictator die decennialang mensen doodde en martelde. Ook zette hij bevolkingsgroepen tegen elkaar op. Hij werd opgevolgd door een voormalig jihadist, Ahmed al-Sharaa, die aankondigde dat hij, in weerwil van zijn verleden, verzoening wilde brengen.
Al-Sharaa verdiende het voordeel van de twijfel, maar drie maanden na zijn machtsovername is duidelijk geworden dat zijn voornemen tot verzoening hard op de werkelijkheid botst. Opstandelingen tegen het nieuwe regime lokten veiligheidstroepen van Al-Sharaa in een hinderlaag, waarna er grootschalig geweld uitbrak.
Zorgwekkend genoeg was dit geweld overwegend sektarisch van aard. Assad voerde een beleid waarin zijn eigen bevolkingsgroep, de alawieten, stelselmatig bevoordeeld werden boven andere groepen. Zo kreeg deze groep, die slechts 13 procent van de bevolking uitmaakt, bovenmatig veel hoge posities in de top van de regering, het leger en de veiligheidsdiensten. Dit zette kwaad bloed bij andere bevolkingsgroepen, niet in de laatste plaats bij de soennitische meerderheid in het land.
Ook al is Assad naar Moskou gevlucht, zijn aanhang is niet helemaal verdampt. Vooral in de kustregio van Syrië, een alawitisch bolwerk, zijn zijn aanhangers nog actief. De hinderlaag tegen troepen van de nieuwe leider lokte geweld uit dat veel verder ging dan als het bij clashes tussen twee troepenmachten was gebleven. Wraaklustige soennieten zagen er een aanleiding in om willekeurige alawieten, of ze nou Assad-aanhanger waren of niet, te doden. Sommige alawieten werden standrechtelijk geëxecuteerd.
Het is aan Al-Sharaa om te bewijzen dat de vereniging van het land hem menens is. Een goed teken is de overeenkomst die hij begin deze week sloot met de Koerden, die zich overwegend in het noordoosten ophouden. Ook met de druzen, in het zuiden, zou er een deal ophanden zijn. Deze afspraken zouden Al-Sharaa de controle geven over een groot deel van het land.
De nieuwe leider moet aan zijn beloftes worden gehouden dat hij minderheidsgroepen goed zal behandelen. Tot die minderheden horen ook de alawieten. Handlangers van Assad die misdaden op hun geweten hebben verdienen berechting, maar voor geweld tegen willekeurige alawieten zou in het nieuwe Syrië geen plaats mogen zijn.
Burgers die willen vluchten, moeten dit via veilige routes kunnen doen. Humanitaire organisaties moeten voedsel, medische hulp en onderdak kunnen bieden aan degenen die schuilen in afgelegen dorpen. Ook moet de ophitsing tegen alawieten tegengegaan worden.
De nieuwe Syrische regering kan haar taak alleen volbrengen als het Westen in actie komt. Door de verlammende sancties tegen het land heeft Al-Sharaa niet genoeg geld om alle strijdgroepen op de loonlijst van een centraal leger te krijgen. Dit leidt tot ongeregeldheden, waardoor het vertrouwen afneemt, waarop de kans kleiner wordt dat de sancties opgeheven worden.
Deze vicieuze cirkel moet doorbroken worden. Laat het Westen een eerste stap zetten en de sancties verlichten. Ook al heerst er begrijpelijke scepsis over de intenties van Al-Sharaa, onder dit sanctieregime zullen zijn verzoeningspogingen in elk geval niet slagen.
