N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Handhaving
Het komt vaker voor dat een kabinet de verkeersboetes verhoogt om een begrotingsprobleem bij Justitie en Veiligheid op te lossen. Maar de 10 procent extra die minister Yesilgöz (Justitie, VVD) vorige week aankondigde is toch van een ander kaliber. Yesilgöz erkende zonder gêne dat er anders bezuinigen dreigden, ‘op de politie’ bijvoorbeeld – en dat was toch nóg minder wenselijk?
Voor wie altijd al dacht dat verkeersboetes een stiekeme vorm van belastingheffing zijn, maar dan met snelheidscamera’s, was dit een ahamomentje. Hier ontmaskerde de minister zichzelf – ze heeft financieel belang bij boetes en moet dan ook hopen dat die vooral géén gunstig effect hebben op het verkeersgedrag. Dat kost immers geld. Wat vierkant het tegenovergestelde is van wat handhavers dagelijks uitdragen – dat sancties bedoeld zijn om de norm ‘in te scherpen’, een voorbeeld te stellen, anderen af te schrikken en herhaling te voorkomen. Het ondergraaft ook de positie van handhavers op straat die dan geen verweer hebben tegen het protest dat de staat z’n zakken vult. En de bekeuring niks te maken heeft met het individuele gedrag. Worden camera’s straks wellicht opgehangen waar de kans op klandizie het grootst is, niet waar de verkeersveiligheid er het meest mee is gediend? De minister lokt hier perverse effecten uit.
In de officiële logica zijn boetes immers effectief als ze minder en minder nodig zijn. De werkelijkheid is dat de minister er op zal sturen dat de burger een regelmatige klant blijft van de trajectcontrole, de roodlichtcamera en andere verdekt opgestelde tolpoortjes van de staat. Of u maar fout wil blijven parkeren en teveel gas wil blijven geven, beste verkeersdeelnemer.
In het sociaal contract tussen burger en overheid is de verkeersboete de grote leugen – dat uitgerekend een minister van autopartij VVD deze dubbelzinnige sanctie tot het uiterste benut is niet zonder ironie. Het is dezelfde amorele overheid, die zonder scrupules met de ene hand online gokken mogelijk maakte, meeprofiteert van alcohol- en nicotineverslaving. En een vroom gezicht trekt bij sanctionering.
Déze verhoging week in negatieve zin nog meer af van vorige keren. Het Openbaar Ministerie wees deze keer de verhoging af omdat die ook rechtsstatelijke risico’s heeft. Namelijk dat het OM boetes moet opleggen waar het zelf niet achter kan staan omdat ze niet meer proportioneel zijn, soms onlogisch, objectief te hoog of soms zelfs te laag in verhouding tot de boetes op andere, vergelijkbare wetsovertredingen. Feitelijk komt het erop neer dat opzettelijk gepleegde misdrijven met slachtoffers in de huidige boetesystematiek láger bestraft worden dan sommige snelheidsovertredingen. Het OM spreekt van een ‘onhoudbaar toekomstbeeld’, waar burger, OM en rechter straks voluit mee worden geconfronteerd.
Als dat klopt dan is de verhoging dus een vorm van onbehoorlijk bestuur – iets doen waarvan je weet dat het onrechtvaardig is, dat het averechts zal uitpakken en die het hele boetesanctiestelsel scheef zal trekken. In de beslisnota bij het rapport ‘Boetestelsels in balans’ erkent de minister dat de verhoging ‘problematisch’ is, maar schuift ze een oplossing voor zich uit. Gehoopt kan worden dat het OM zich van z’n magistratelijke kant laat zien en geen boetes oplegt of eist die het onrechtvaardig vindt. Anders keert de wal het schip. Beboete burgers zullen nóg meer dan nu al het geval is de bezwaar- en beroepsmogelijkheden uitputten. Wat ze niet kwalijk kan worden genomen. Minister Yesilgöz is hier aan het prutsen.