‘Mensen verwachten van me dat ik schrijf. Verslag uitbreng. Documenteer. Maar soms weet ik niet eens hoe ik mezelf moet vinden.” Met zinnen die binnenkomen als mokerslagen, schreef Rita Baroud afgelopen week voor NRC een huiveringwekkend verslag uit Gaza, het eerste in een reeks. „Ik word soms wakker terwijl ik stik. Niet door stof, rook of hitte – maar door de angst dat ik nog leef.”
Baroud zit in een penibele situatie, als jonge vrouw met dromen die samen met haar familie wil overleven en leven, maar ook als journalist. Onder andere omstandigheden zou het dragen van een perskaart misschien bescherming bieden, maar juist in Gaza vormt het een extra risico. Tijdens Israëlische luchtaanvallen komen veel journalisten om, de teller die het Committee to Protect Journalists (CPJ) bijhoudt staat inmiddels op 176. Media mogen Gaza niet in, en in Gaza zelf wordt het steeds stiller.
De situatie in Gaza is in één woord ondraaglijk. In een week dat Nederland oorlogsdoden herdenkt met de woorden ‘nooit weer’, worden in een gebied ter grootte van Rotterdam oorlogsmisdaden gepleegd die het voorstellingsvermogen te boven gaan.
Bijna dagelijks voert Israël luchtaanvallen uit op opeengepakte, weerloze Gazanen. Intussen zijn er al meer dan 50.000 mensen gedood, onder wie ruim 15.000 kinderen, inclusief 876 nuljarigen. Ongetwijfeld treft Israël af en toe ook een Hamas-strijder, maar de vele burgerslachtoffers zijn op geen enkele manier te rechtvaardigen, ook niet met de uitleg dat Israël zich na ‘7 oktober’ mocht verdedigen. Proportioneel is Israëls reactie al lang niet meer. Een oorlog is dit ook niet meer te noemen, want dat veronderstelt een zekere mate van gelijkwaardigheid (land A bestookt land B, en andersom) die er in Gaza niet is.
Er is wel kritiek, maar geen wil om Israël écht onder druk te zetten, zoals dat wel is gedaan met Rusland
Sinds het einde van het staakt-het-vuren op 2 maart is er een acute dreiging bij gekomen: hongersnood. Israël heeft de noodhulp die daarvoor nog wel mondjesmaat binnenkwam geblokkeerd, en daarmee een proces van ontmenselijking in gang gezet. De voorraden die al wel in Gaza waren aangelegd zijn na twee maanden blokkade vrijwel volledig uitgeput, waarschuwen hulporganisaties.
Het verdelen van dat kleine beetje hulp is levensgevaarlijk. Net als journalisten zijn ook hulpverleners doelwit van meedogenloze aanvallen. En dus is er een schreeuwend tekort aan voedsel, water, medicijnen. Een half miljoen Gazanen is intussen op drift geraakt, omdat Israël extra no-go-zones heeft afgekondigd.
Lees ook
Dagboek uit Gaza: ‘Voedsel is niet langer een middel om te overleven. Het is een symbool van vernedering geworden’
Het voelt bijna absurd om in herinnering te roepen, maar het uithongeren, opjagen of collectief straffen van burgers is volledig in strijd met internationale wetten. Wat het nog ondraaglijker maakt is dat de vaandeldragers van het internationale recht, Nederland en de EU voorop, toekijken. Er is wel kritiek, maar geen wil om Israël écht onder druk te zetten, zoals dat wel is gedaan met Rusland. Ook vanuit Nederland blijft het bij speldenprikken, waar Israël geen bom minder om zal gooien.
VN-bestuurders, mensenrechtenorganisaties en internationale rechters waarschuwen of oordelen al langer dat wat Israël in Gaza doet, neerkomt of zou kunnen neerkomen op genocide. Als een land zo moedwillig burgers doodt en bedreigt met bommen en uithongering, het internationale recht op alle denkbare manieren met voeten treedt en hulpverlening actief en met grof geweld tegenwerkt, dan is die conclusie inderdaad nauwelijks te vermijden.
Lees ook
Groeiende onvrede over Israël leidt in Den Haag niet tot ander beleid
