Het waren maar vijf seconden afgelopen maandag, even na half één ’s middags, toen in Spanje 15 gigawatt aan zonnepanelen kort uitviel. Die vijf seconden waren de oorzaak van de grootste stroomstoring in Europa van de afgelopen tien jaar, waarbij minstens vijf doden vielen. Wat er precies is gebeurd, is nog niet helemaal duidelijk. Een cyberaanval was het niet, klonk het al snel. Van een ‘atmosferisch fenomeen’ of een overdaad aan zon voor de zonnepanelen lijkt eveneens geen sprake. Wat dan wel? Daarvoor wil de Spaanse regering een onafhankelijk onderzoek, en ook de Europese commissie benadrukt ‘lessen te willen trekken’ uit de stroomstoring.
Wat er gebeurde is niet alleen zeldzaam, maar hoort officieel ook niet te kunnen gebeuren: er zijn vaker storingen in het energienetwerk, maar dankzij standaard digitale beveiliging wordt normaal gesproken voorkomen dat er een domino-effect ontstaat, zoals nu het geval was. Dat systeem heeft kennelijk niet gewerkt en de eerste vraag is dan ook hoe dat kan.
De eerste ‘Europese’ lessen zijn al wel te trekken. Mensen blijken onvoldoende te zijn voorbereid als de stroom uitvalt. Zo kochten in Spanje en Portugal de meeste mensen hun transistorradio pas toen ze al in het donker zaten, en ontdekten velen thuis dat er te weinig water of voedsel aanwezig was om het eventueel meerdere dagen uit te houden. Niemand is onkwetsbaar, dat werd weer eens bewezen, maar weerbaarder worden als zoiets gebeurt, kan nog steeds.
De storing laat zien hoe belangrijk het is dat in Europa de systemen op elkaar zijn afgesteld. Veel landen en gebieden zijn met elkaar verbonden. Daardoor bleef een algehele stroomstoring in Frankrijk bijvoorbeeld uit (wel hadden enkele plekken korte tijd even last) omdat andere landen de storing opvingen. Spanje en Portugal zijn minder verbonden met het Europese netwerk, en voor de relatief nieuwe lidstaten geldt hetzelfde.
Voorstellen om systemen juist meer van elkaar los te koppelen, opdat Portugal geen last zou hebben gehad van wat er in Spanje was gebeurd, zijn kortzichtig voor wie bedenkt dat de gebieden die alleen op zichzelf zijn aangewezen juist vaker last hebben van grote en langdurige storingen.
In plaats van het vergroten van twijfels over Europese verbondenheid, ook als het om stroom gaat, laten de gebeurtenissen van maandag juist de noodzaak zien van betere verbinding en meer samenwerking. Wat dat betreft is de Amerikaanse staat Texas een afschrikwekkend voorbeeld. In Texas is de elektriciteitsvoorziening helemaal op staatsniveau geregeld, met als resultaat dat daar, als het daar opvallend warm is, maar ook bij strenge koude, de installaties het snel begeven.
Ook klinkt kritiek op groene energie: er is ten onrechte geopperd dat fossiele energie betrouwbaarder is, omdat de stroomvoorziening fluctueert bij zon of wind. Die kritiek is schadelijk voor het bestrijden van de klimaatcrisis. De storing in Spanje en Portugal moet geen rem zijn op de energietransitie, maar juist als een gaspedaal werken, waarbij Europa nu al drie ‘lessen’ kan leren.
Werk aan een breder energienetwerk voor alle landen in de Europese Unie, investeer in de techniek om ervoor te zorgen dat de digitale veiligheid goed is zodat een domino-effect kan worden voorkomen en investeer in het tegengaan van aanvallen van welke aard dan ook op energienetwerken. En de Europeaan zelf? Die mag investeren in de eigen weerbaarheid.
Het waren maar vijf seconden afgelopen maandag, even na half één ’s middags, toen in Spanje 15 gigawatt aan zonnepanelen kort uitviel. Die vijf seconden waren de oorzaak van de grootste stroomstoring in Europa van de afgelopen tien jaar, waarbij minstens vijf doden vielen. Wat er precies is gebeurd, is nog niet helemaal duidelijk. Een cyberaanval was het niet, klonk het al snel. Van een ‘atmosferisch fenomeen’ of een overdaad aan zon voor de zonnepanelen lijkt eveneens geen sprake. Wat dan wel? Daarvoor wil de Spaanse regering een onafhankelijk onderzoek, en ook de Europese commissie benadrukt ‘lessen te willen trekken’ uit de stroomstoring.
Wat er gebeurde is niet alleen zeldzaam, maar hoort officieel ook niet te kunnen gebeuren: er zijn vaker storingen in het energienetwerk, maar dankzij standaard digitale beveiliging wordt normaal gesproken voorkomen dat er een domino-effect ontstaat, zoals nu het geval was. Dat systeem heeft kennelijk niet gewerkt en de eerste vraag is dan ook hoe dat kan.
De eerste ‘Europese’ lessen zijn al wel te trekken. Mensen blijken onvoldoende te zijn voorbereid als de stroom uitvalt. Zo kochten in Spanje en Portugal de meeste mensen hun transistorradio pas toen ze al in het donker zaten, en ontdekten velen thuis dat er te weinig water of voedsel aanwezig was om het eventueel meerdere dagen uit te houden. Niemand is onkwetsbaar, dat werd weer eens bewezen, maar weerbaarder worden als zoiets gebeurt, kan nog steeds.
De storing laat zien hoe belangrijk het is dat in Europa de systemen op elkaar zijn afgesteld. Veel landen en gebieden zijn met elkaar verbonden. Daardoor bleef een algehele stroomstoring in Frankrijk bijvoorbeeld uit (wel hadden enkele plekken korte tijd even last) omdat andere landen de storing opvingen. Spanje en Portugal zijn minder verbonden met het Europese netwerk, en voor de relatief nieuwe lidstaten geldt hetzelfde.
Voorstellen om systemen juist meer van elkaar los te koppelen, opdat Portugal geen last zou hebben gehad van wat er in Spanje was gebeurd, zijn kortzichtig voor wie bedenkt dat de gebieden die alleen op zichzelf zijn aangewezen juist vaker last hebben van grote en langdurige storingen.
In plaats van het vergroten van twijfels over Europese verbondenheid, ook als het om stroom gaat, laten de gebeurtenissen van maandag juist de noodzaak zien van betere verbinding en meer samenwerking. Wat dat betreft is de Amerikaanse staat Texas een afschrikwekkend voorbeeld. In Texas is de elektriciteitsvoorziening helemaal op staatsniveau geregeld, met als resultaat dat daar, als het daar opvallend warm is, maar ook bij strenge koude, de installaties het snel begeven.
Ook klinkt kritiek op groene energie: er is ten onrechte geopperd dat fossiele energie betrouwbaarder is, omdat de stroomvoorziening fluctueert bij zon of wind. Die kritiek is schadelijk voor het bestrijden van de klimaatcrisis. De storing in Spanje en Portugal moet geen rem zijn op de energietransitie, maar juist als een gaspedaal werken, waarbij Europa nu al drie ‘lessen’ kan leren.
Werk aan een breder energienetwerk voor alle landen in de Europese Unie, investeer in de techniek om ervoor te zorgen dat de digitale veiligheid goed is zodat een domino-effect kan worden voorkomen en investeer in het tegengaan van aanvallen van welke aard dan ook op energienetwerken. En de Europeaan zelf? Die mag investeren in de eigen weerbaarheid.
Het is begin 2025 en Jessica van Geel ligt ’s nachts weer eens te doomscrollen op haar telefoon. Trump. Oekraïne, Groenland, Gaza, Rusland, Canada, Europa. Klimaat. En haar vrouw? Die slaapt. Die zegt ‘gek’ tegen haar als ze bij het ochtendgloren ontwaakt en citeert wat de Amerikaanse talkshowhost Rachel Maddow zei na de verkiezingen van 6 november 2024. „We were made for this.” Hiervoor hebben we geoefend, mensen! We moeten dingen doen nu!
Ja. Maar wat?
Het valt Jessica van Geel op dat haar vrouw – de cabaretière Claudia de Breij, maar haar naam wordt niet genoemd – steeds vaker dat ene T-shirt draagt met daarop een tekst van de Franse Verlichtingsdenker Voltaire. In het Engels, maar soit. „The most important decision you can make in your life is to be in the good mood.”
Je goede humeur bewaren. Vermijdbare ergernissen uit de weg gaan. Niet meer naar de sportschool als die ene lompe instructeur lesgeeft, lid van „de onbedreigde diersoort van grote witte mannen” die het geen reet kan schelen of andere mensen lijden onder hun gedrag. Dat is vast één besluit. Maar verder? Hoe kom je in verzet nu ook de VS zijn overgenomen door een misogyne rechts-radicaal? En iedereen die niet wit, niet hetero en niet christelijk is wordt aangevallen?
Jessica van Geel is lang door het leven gegaan met een „ik-bijt-jullie-kop-er-af-blik” – want ja, „ik had pukkels, was lesbisch” – en nog steeds neigt ze tot somberen. En haar vrouw? Die maakt van alles een grap. Die heeft in haar werkkamer een poster hangen waarop „anger is the fuel for comedy” staat. „Kom”, zegt ze als ze op een andere ochtend wakker wordt, „laten we gezellig samen de patriarchy fucken”. Het is bijna 8 maart en ze bereidt zich voor op de Feminist March in Amsterdam. Wat zal ze eens op haar protestbord schilderen? Maar Jessica gaat niet mee. Ze houdt niet van mensenmassa’s die allemaal hetzelfde roepen. Daarbij, wat heeft het voor zin? Zij heeft de halve nacht naar Zelensky in de Oval Office liggen kijken. Op 8 maart wil ze naar de tenniswedstrijd van hun oudste zoon. En verder werken aan dit essay.
Urgentie
Het (ook metaforische) contrast tussen haar en haar vrouw is een van de vele draden in het essay Een steen op mijn bureau dat Jessica van Geel de afgelopen maanden geschreven heeft. En wat is het goed geworden! Iedere zin straalt urgentie uit. Nergens is het pompeus. Vaak is het grappig. En als je erop let zie je hoe ingenieus al die draden met elkaar verweven zijn, hoe ze elkaar versterken. Een steen op mijn bureau vibreert voortdurend tussen het persoonlijke en de opkomst van het fascisme toen en nu – Jessica van Geel is historicus – en in niet meer dan 112 pagina’s wordt ongelooflijk veel gezegd.
Verdrietig is het soms ook. O ja, haar ouders reageerden ‘oké’ toen ze vertelde dat ze verliefd was op een meisje. „Als je maar gelukkig bent.” Wel gooide haar vader bij het opruimen van de zolder al haar babyspullen weg, want hij zou toch geen kleinkinderen krijgen.
Ze was uitgenodigd om rond 4 en 5 mei een aantal lezingen te geven over Truus van Lier, de heldin uit de Tweede Wereldoorlog over wie ze een biografie geschreven heeft. Daar begon het mee. Truus van Lier, Joodse vader, 19 jaar in 1940, was woest door wat de bezetter in Nederland aanrichtte en sloot zich aan bij het gewapende verzet. Ze liquideerde de NSB-hoofdcommissaris van politie in Utrecht, dook onder, werd verraden en in oktober 1943 in concentratiekamp Sachsenhausen gefusilleerd. „Zou ik een Truus van Lier zijn geweest?” Dat heeft Jessica van Geel zich vaak afgevraagd. Mensen die haar boek kennen vragen het haar ook. Zou jij? Zouden wij? Maar misschien, schrijft ze, is dat de vraag niet meer. „De vraag is: bén ik een Truus van Lier?”
Who goes nazi. Ze citeert de Amerikaanse journalist Dorothy Thompson, die in 1931 Hitler interviewde en al voor de machtsovername een boek over hem publiceerde. Volgens haar zijn het nooit de „aardige, goede, vrolijke, hoffelijke, zelfverzekerde mensen” die achter fascisten aanlopen. Wel de „gefrustreerde en vernederde intellectueel, de rijke en bange speculant, de verwende zoon, de arbeidstiran, de kerel die succes heeft behaald door de wind van succes te ruiken”. Jessica van Geel citeert ook uit het werk van de Poolse sociologen Samuel en Pearl Oliner, die in hun Altruistic Personality Project vaststelden dat er eigenlijk geen gemeenschappelijke kenmerken te vinden waren bij de mensen die in de oorlog Joden hadden geholpen. Behalve deze: ze waren meestal liefdevol opgevoed en hadden een moreel kompas. Uit zichzelf zouden ze misschien nooit iets ondernomen hebben. Maar op een dag had iemand bij hen aangebeld. Kun je helpen? Al waren ze scared to death, ze hadden het gedaan. Ze wilden hun zelfrespect niet verliezen.
Klein verzet
Zo ging het bij Truus van Lier ook. Haar verzet begon klein. Goudsbloemen (oranje) in de vensterbank zetten. Illegale kranten rondbrengen. Iemand begeleiden naar een onderduikadres. Je hoeft echt niet meteen op je fiets te springen, schrijft Jessica van Geel, om een foute politiemandood te schieten. Met je sleutelbos Tesla’s beschadigen? Wacht ermee. Haar essay is geen oproep om met stenen te gaan gooien. Maar wat als we niets doen? Wat als we iets doen?
De rechts-radicale en extreemrechtse populisten van nu, noteert ze, hebben een paar opvallende overeenkomsten. Hun doelwitten zijn migranten (criminelen!) en lhbtiq’ers (woke-extremisten!). Op Amerikaanse overheidssites is lhbtiq+ al vervangen door lhb. Transgender, intersekse en queer, weg ermee. Hoe lang, vraagt ze zich af, mogen de letters voor lesbiennes, homo’s en biseksuelen nog?
Dus nogmaals: wat te doen?
Net als Tommy Wieringa in zijn eind maart verschenen essay Optimisme zonder hoop gaat ze te rade bij de Duits-Amerikaanse filosoof Hannah Arendt. De wereld gaat niet over De Mens, maar over Mensen. Mensen die zich niet bang laten maken of laten isoleren. Die de macht van de autocraten terugpakken door samen te handelen. Ze gaat te rade bij de Amerikaanse historicus Timothy Snyder, ook een held van Tommy Wieringa. Les 1 uit zijn boek Over tirannie: ‘Gehoorzaam niet bij voorbaat.’ Les 10: ‘Geloof in waarheid.’ Les 12: ‘Maak oogcontact en praat met elkaar.’
Aan het slot van Een steen op mijn bureau staat Jessica van Geel op de Dam om met 10.000 anderen te demonstreren tegen racisme en fascisme. Het is 22 maart en ze heeft haar weerzin tegen mensenmassa’s weggeduwd. „Ik ben hier”, zegt ze tegen zichzelf, „om niet alleen te zijn. Ik ben hier om onderdeel te zijn van iets groters dan mijn werkkamer.” Houd je kompas scherp. Dat is wat ze geleerd heeft van de verhalen van verzetsmensen. Blijf op de hoogte van wat er in de wereld gaande is. Volg het nieuws. Word niet onverschillig. Raak niet afgestompt. Wees voorbereid op de dag dat iemand bij je aanbelt en om hulp vraagt.
Stel je voor, je bent een jonge Baraus stormvogel. Je hebt de eerste maanden van je leven doorgebracht in een nest in de majestueuze vulkanische bergen van Réunion, een Frans eiland in de Indische Oceaan. Het is lente en je voelt instinctief dat het tijd is uit te vliegen. Als je op een avond je vleugels uitslaat, laat je je leiden door de maan en de sterren: die zullen je, net als vele generaties voor je, vanuit de bergen naar de oceaan leiden.
Maar dan: een felle stadionlamp, een met led-lampen verlichte supermarkt, een met lantaarnpalen aangeklede autoweg. Je raakt in de war, ziet het verschil niet tussen lamp en maan, je stort neer. Als je geluk hebt brengt iemand je naar de lokale vogelbescherming (SEOR). Als je pech hebt, ga je dood door de val, word je platgereden of opgepeuzeld door een kat.
Tijdens de Nuits sans Lumières worden gemeenten, bedrijven en burgers gevraagd in de weken dat de jonge stormvogels uitvliegen, hun lampen te doven na zonsondergang.
Foto Romain Philippon
Met uitsterven bedreigd
Ieder jaar stortten in april en mei honderden jonge Baraus stormvogels neer op Réunion, een tropisch eiland ter grootte van Drenthe naast Madagascar en de enige plek waar deze sierlijke, meeuw-achtige zeevogels voorkomen. Er is een direct verband met de urbanisatie van het eiland sinds de jaren vijftig, zegt leidinggevende Julie Tourmetz op de veranda van het vogelcentrum in het kustplaatsje Saint-André. „De jongen gebruiken de maan en de sterren om zich te oriënteren. Maar mensen hebben tussen de nestjes en de kustlijn lichtbarrières gecreëerd – dorpen en steden – waardoor ze gedesoriënteerd raken.”
In de jaren negentig begon het vogelcentrum met reddingsacties. „Doordat er zoveel obstakels zijn door de urbanisatie en omdat deze vogels vanwege hun bouw hoogte nodig hebben om uit te vliegen, kunnen ze niet op eigen kracht opnieuw uitvliegen”, zegt Tourmetz. De acties bleken niet genoeg: sinds 2000 wordt de Baraus stormvogel door het massale neerstorten van de jongen en andere bedreigingen (zoals de kat) met uitsterven bedreigd. Precieze cijfers over de omvang van de populatie zijn er niet, maar duidelijk is dat die fors is verkleind. „Vroeger zaten de stormvogels overal op het eiland, nu zijn ze geconcentreerd op een aantal steile kliffen en rotswanden.”
Een medewerker van de lokale vogelbescherming laat een stormvogel los die gered is door een inwoner.
Foto’s Romain Philippon
Daarom begon de SEOR in 2009 met de Nuits sans Lumières: de nachten zonder licht. Het centrum vraagt gemeenten, bedrijven en burgers in de weken dat de jonge stormvogels uitvliegen, hun lampen te doven na zonsondergang – dit jaar van 11 april tot en met 7 mei. Je merkt het meteen op die eerste nacht: sommige plaatsen zijn vanaf 18.30 uur bijna volledig in donker gehuld, de met oerwoud bedekte bergen tonen beduidend minder witte stipjes, op veel autowegen moet je het doen met enkel je koplampen.
Er is begrip voor de actie, blijkt in het overdag kleurrijke, maar ’s avonds pikdonkere Entre-Deux. Foto Romain Philippon
Lees ook
Een van de grootste bedreigingen voor al het leven: kunstlicht
Bewustwording
Er is begrip voor de actie, blijkt in het overdag kleurrijke, maar ’s avonds pikdonkere bergplaatsje Entre-Deux. Gemeentemedewerker Gérard Bayard (63) vertelt trots dat „ik de lampen hier heb uitgedaan”. Als kind hield hij wel eens een lamp op bij de rivier waarboven de vogels naar beneden vlogen. „Meteen kwamen er dan één of twee op je af en kon je ze pakken.” In die tijd was Réunion erg arm en aten bewoners de vogels („ze smaken naar vis”) – iets wat Bayard zich nu niet meer kan voorstellen.
Paul Alanoix (56), die toekijkt hoe zijn zoon voetbalt tot het laatste licht is verdwenen, vond vorig jaar een neergestort stormvogeljong op zijn veranda. „We hebben de brandweer gebeld en die brachten hem naar de SEOR”, zegt hij, keurig volgens protocol. De kans is groot dat het jong overleefde: vorig jaar werden 1.351 neergestorte vogels naar het centrum gebracht waarvan 1.195 overleefden. Het was een piekaantal, onder meer vanwege dikke bewolking en omdat een cruciaal gelegen berggemeente weigerde nieuw aangelegde lampen te doven.
De anekdotes tonen de bewustwording van het belang van de bescherming van de vogels. Alle Réunionnais kennen inmiddels de Nuits sans Lumières: Tourmetz rijgt interviews aaneen, bij restaurants liggen flyers, vrijwilligers gaan bedrijven, gemeenten en scholen af. Daarbij wordt benadrukt dat lichtvervuiling niet alleen negatieve invloed heeft op de Baraus stormvogels: ook andere dieren, van schildpadden tot vleermuizen en mieren, raken gedesoriënteerd door een overvloed aan kunstmatig licht. Bij mensen kan het leiden tot slaapstoornissen en depressie – terwijl volgens onderzoek uit 2016 meer dan 80 procent van de wereldbevolking in sterk verlichte gebieden leeft.
Beeld Romain Philippon
Lees ook
Lees ook: Autoweg zonder verlichting kan best, vindt Franse stad Montpellier
Niet opgelost
Maar het probleem is niet opgelost, zo blijkt uit de eerste resultaten van dit jaar: zo’n vijfhonderd neergestorte vogeljongen zijn in de eerste tweeënhalve week naar de SEOR gebracht, op een slechte dag kwamen er zelfs zeventig binnen. „Meer mensen doven hun lichten, maar onder de streep neemt de lichtvervuiling alleen maar toe omdat de verstedelijking blijft toenemen”, verklaart Tourmetz. Ze maakt zich ook zorgen over de opkomst van de led-lamp sinds een jaar of vijf. Minder schadelijke, maar vaak duurdere, opties zijn oranje lampen, of lampen met bewegingssensoren.
Céline Stuby laat met een hoofdlamp op haar hond uit in Entre-Deux. Het bergplaatsje Entre-Deux op vrijdag 11 april, de eerste ‘nacht zonder licht’ van dit jaar.
Foto’s Romain Philippon
Ook botsen de Nuits sans Lumières op weerstand in de 24-uursmaatschappij die ook op Réunion bestaat. Voetbalclubs balen dat ze niet kunnen trainen in de avond. Winkeliers klagen over minder mensen op straat. De Zwitserse Céline Stuby (28), die in Entre-Deux met een hoofdlamp haar hond uitlaat, zegt dat ze zich „onveiliger voelt”. Anaïs Boyer (23) die bij de lokale crêperie werkt, vindt het donker „heel eng” – ze is bang om te vallen of overvallen te worden. En ze voelt de noodzaak niet: „Ik heb gehoord dat die pétrels helemaal niet bestaan! Ik heb er zelf nog nooit een gezien.”
Lichtvervuiling heeft niet alleen negatieve invloed op de Baraus stormvogels, maar ook andere dieren.
Foto Romain Philippon
Zorgen over veiligheid hoort Tourmetz vaker. Ze onderstreept dat er geen verband is aangetoond tussen duisternis en onveiligheid – als het gaat om criminaliteit noch om verkeersveiligheid: mensen gaan zelfs langzamer rijden. Maar ze erkent dat er „ieder jaar wel iemand onderuit gaat tijdens de Nuits sans Lumières”. Ze wil er niet te veel op focussen. „We moeten in plaats daarvan ons het donker weer toe-eigenen, en opnieuw leren genieten van de nachtelijke sterrenhemel.”