Wat vindt NRC | Staat moet patiënten beschermen en medicijnbeleid herzien

Het is de nachtmerrie van elke (terminaal) zieke patiënt: van de een op de andere dag is het medicijn waar je van afhankelijk bent niet meer leverbaar. Deze weken is het de beurt aan gebruikers van het kankermedicijn etoposide om zich grote zorgen te maken. Het middel, dat de groei van tumoren afremt, is plotseling niet meer verkrijgbaar door niet nader gespecificeerde productieproblemen bij de twee leveranciers. Het wordt in zo’n dertig behandelschema’s voor verschillende kankersoorten gebruikt, door tussen de 500 en de 1.000 Nederlandse patiënten.

Een brandbrief van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), vrijdag, moest artsen ertoe aanzetten actief op zoek te gaan naar alternatieven. Normaal gesproken mogen artsen bij tekorten ook proberen het medicijn uit het buitenland te importeren, maar de problemen met etoposide spelen wereldwijd.

Het is zeker niet voor het eerst dat problemen in de keten zorgen voor problemen bij medicijngebruikers. Nederland produceert zelf al jaren geen medicijnen meer en is dus volledig afhankelijk van het buitenland, met name India en China. Die bedienen de hele wereld, en Nederland staat vaak onderaan de lijst, omdat afnemers hier vaak – gedwongen door de zorgverzekeraars – zo goedkoop mogelijk medicijnen willen afnemen. Veel essentiële medicijnen zijn daardoor vrijwel standaard niet voorhanden, zo becijferde NRC eerder dit jaar. In het eerste kwartaal van 2024 zagen apothekers, fabrikanten en groothandelaren zich wegens tekorten gedwongen om honderden medicijnen met daarin 28 werkzame stoffen te importeren uit het buitenland.

Dat raakt 1,6 miljoen van de 11,8 miljoen medicijngebruikers. En in 2023 werden door de overheid 140 tekortenbesluiten genomen, waarmee medicijnen geïmporteerd mogen worden uit andere landen, tegen 132 in het jaar daarvoor, meldt het CBG. Een medicijntekort duurde vorig jaar gemiddeld 107 dagen. Die stijgende trend zet zich door.

De overheid heeft op verschillende manieren geprobeerd dit probleem aan te pakken, tot nu toe zonder succes. Het grootste probleem zit in de manier waarop het Nederlandse zorgstelsel is ingericht: verzekeraars maken de dienst uit en die beslissen welke medicijnen wel of niet vergoed worden. Dit zogenoemde preferentiebeleid, waarbij alleen de goedkoopste medicijnen worden vergoed, wordt algemeen gezien als de grootste veroorzaker van de tekorten. Ook een mondiaal toenemende vraag naar medicijnen en tekorten in de grondstoffen voor de productie van medicijnen spelen een rol.

Het is pijnlijk dat nu opnieuw patiënten in de problemen komen. Hen zal het een zorg zijn wat de oorzaak is van de problemen bij de leveranciers. Zij willen een oplossing, en terecht. Het systeem van medicijnleveranties zal dus op de helling moeten. Recente pogingen van de overheid om leveranciers te verplichten een zogenoemde ‘ijzeren voorraad’ aan te houden, goed voor in elk geval zes weken en in sommige gevallen 2,5 maand, hebben niet gewerkt, ondanks hoge boetes.

Het preferentiebeleid is aan herziening toe, zo liet een meerderheid in de Tweede Kamer eerder dit jaar al weten. Dat maakt de zorg duurder, de premies zullen omhoog moeten, maar dat is altijd nog een te prefereren scenario vergeleken met de permanente paniek die de medicijntekorten nu bij honderdduizenden patiënten veroorzaken. Betrouwbare zorg heeft nu eenmaal een prijs.