N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Rechtsstaat
Wanneer is er precies sprake van ‘affiniteit met het nationaalsocialistische gedachtegoed’? Het is maar net hoe moeilijk je het jezelf wil maken bij zo’n vraag. Ofwel: hoe zelfkritisch een organisatie, in dit geval Defensie, durft te worden. De uitvluchten liggen immers voor het oprapen. Bij de politie is men bekend met het afdoen van discriminerende uitingen in appgroepen als ‘stoom afblazen’. Mogelijk het gevolg van blootstelling aan net te veel vertegenwoordigers van dezelfde groepen aan de verkeerde kant van de wet. Waarna het onderlinge collegiale begrip snel sterker is dan het belang van een neutrale relatie met de samenleving. Totdat de politieleiding dus ontdekte dat discriminatie op ras en afkomst ook onderling helemaal geen uitzondering bleek.
Dat militairen, in opleiding in dit geval, in appgroepen putten uit de verkeerde symbolen van de Tweede Wereldoorlog kan in hetzelfde frame worden weg gerelativeerd. Dan zijn het losse flodders, provocaties en stoerdoenerij. Alleen werd daarin dus ruimschoots gerefereerd aan nazi’s, Joden, hakenkruizen, concentratiekampen. Mensen van kleur werden er aangeduid als ‘apen’, ‘negers’ of ‘zwartjoekels’.
De dwingende vraag is nu wanneer de organisatie zélf een streep trekt. Wanneer wordt er ingezien, in de héle hiërarchie, dat dergelijke terminologie een ernstig en structureel probleem vormt. En wel om waar het voor staat, waar het voor gestaan heeft en aan welk perspectief het nieuwe personeel zich kennelijk spiegelt. Woorden hebben hun betekenis, ook in appgroepen. Niet voor niets maakte de MIVD zich zorgen over Defensie als werkgever van rechts-radicalen die een opleiding bij hun opvatting zoeken. Mogelijk met het oog op gebruik voor eigen politieke doelen. Dergelijke appgroepen vormen dan een ‘rode vlag’. Maar dan moet je die wel willen zien.
Uit een NRC-onderzoek bleek dat de behoefte van Defensie om zich tegen dergelijk gedrag te beschermen schokkend bescheiden is. Sinds 2018 zijn er twee interne onderzoeken naar extreem-rechts gedrag vastgelopen, op interne tegenwerking of doordat de klager zich geïntimideerd terugtrok. De krijgsmacht liet het daarna bij de conclusie van individueel wangedrag. Een bredere betekenis mocht het niet hebben. Dat de militairen zélf hun berichten zoek maakten zodat het onderzoek beperkt kon en moest blijven, werd gemakshalve weggelaten. En in een ander onderzoek werd de aangever gediskwalificeerd als iemand die met z’n klacht eigenlijk zelf voor een strike zorgde. Op de organisatie zélf. Die daarop de luiken kon sluiten.
Nu betekent ‘affiniteit’ verwantschap of aantrekkingskracht – en daarvan is dus wel sprake, getuige het journalistieke relaas, dat meer voorbeelden naar boven haalde. Onder deze jonge militairen waren ras, etniciteit, hakenkruizen, nazi-liederen een bron waaruit onderling vrij geput kon worden. Overigens in het collectieve besef dat daarmee grenzen werden overschreden, getuige het georganiseerd wissen van de bestanden. De norm is in ieder geval niet onbekend.
Voor de duidelijkheid: militairen in een democratische rechtsstaat verdedigen exáct die waarden die in WO II dus bíjna het onderspit dolven. Gelijkheid, vrijheid en democratie – wie zich als militair in opleiding in uniform spiegelt aan de nazi’s is ernstig in de war. Of heeft inderdaad andere plannen. Zo iemand dient zéér tijdig tot de orde te worden geroepen. Dat vraagt om een krijgsmacht die dat besef in de haarvaten heeft. Daar lijkt het nu helaas nog niet op.