Wat vindt NRC | Ruttes houding in het Groningse gasdossier is een smet op zijn premierschap

Parlementaire enquête gaswinning

Commentaar

Nij begun, nieuw begin, heet het plan van het kabinet om Groningen te helpen met de schade die is ontstaan door decennialang onverantwoord boren naar gas. De gaswinning leverde Nederland 360 miljard euro op, maar de schade aan Groningen is gigantisch, concludeerde een parlementaire enquêtecommissie in februari. Er was sprake van „ongekend systeemfalen” door een overheid die „ernstig tekortgeschoten” was om de belangen van de bevolking in het oog te houden. Het kabinet bood excuses aan, en beloofde een nieuw begin, ja, zelfs het inlossen van een ‘ereschuld’ aan Groningers. Want aan grote woorden geen gebrek in het gasdossier.

Een belangrijk deel van politiek is het erkennen van fouten. Dat heeft het kabinet gedaan, en dat deden premier Mark Rutte (VVD) en staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66) deze week ook in de Tweede Kamer, tijdens een tweedaags, emotioneel debat. Erkennen van fouten is de eerste stap, maar daarna begint het pas echt. Van fouten moet ook geleerd worden. En Rutte gaf in de Tweede Kamer geen blijk van lerend vermogen. Hij verdedigde de besluiten die achtereenvolgende kabinetten-Rutte sinds 2013 hadden genomen. In dat jaar werd de gaswinning nog eens extra opgevoerd, terwijl Huizinge een jaar eerder was opgeschrikt door een grote aardbeving. Dat besluit was weliswaar fout, maar met de kennis van toen verdedigbaar, vindt Rutte. De premier glibberde door dit cruciale feit heen, onder meer door de verantwoordelijkheid af te schuiven op het ministerie van Economische Zaken.

Lees ook dit verslag van het Kamerdebat over de parlementaire enquête naar de gaswinning: ‘Als je dit al afschuift, hoe kunnen we dan verder?’

De grote ergernis in de Tweede Kamer over het optreden van de premier is terecht. Rutte gaf de Kamer, en indirect de Groningers, niets meer dan het hoogst noodzakelijke. En, na lang aandringen van coalitiepartij ChristenUnie, een paar woorden over „boosheid” en „schaamte”. Natuurlijk koopt Groningen niets voor welke emotie van de premier dan ook, maar enige deemoed had geholpen om het beschadigde vertrouwen van Groningers terug te winnen. Rutte debatteerde op een manier die zijn premierschap typeert: hardnekkig als kauwgom onder de schoen. Hij beet zich vast in jaartallen en semantiek. De extra gaswinning was wel gebeurd, maar was geen ‘actief besluit’ geweest – en zo werd na ‘actieve herinnering’ een nieuwe Ruttiaanse uitdrukking geboren. Het had de schijn van minachting voor het probleem, en het was schrijnend om het verschil in houding te zien met zijn ondergeschikte, staatssecretaris Vijlbrief. Die deed wel zijn best bestuurlijke dilemma’s te schetsen en te luisteren naar kritiek.

Het Groningse gasdossier lijkt in aard sterk op het toeslagenschandaal. In beide kwesties zijn burgers ernstig benadeeld door, zoals dat in Den Haag heet, systeemfalen. Een overheid liet burgers in de steek. Ze raakten gedupeerd door aardbevingsschade of doordat de Belastingdienst hen ten onrechte als fraudeur zag. Het kabinet trad af om de toeslagen, maar in het vierde kabinet-Rutte, met precies dezelfde partijen, laat de aanpak van het schandaal te wensen over. Beide dossiers zijn een smet op Ruttes premierschap, en tegelijk politiek ongevaarlijk voor hem. De motie van wantrouwen van een groot deel van de oppositie haalde deze week geen meerderheid. Maar Rutte zou zich de boodschap van de motie moeten aantrekken. De Kamer, de provincie Groningen en de kiezer hebben behoefte aan een duidelijke uitleg over wat het kabinet geleerd heeft, een open, zelfkritische houding en volledige transparantie over gemaakte fouten. Taalspelletjes en rookgordijnen schaden het broze vertrouwen in politiek alleen maar verder.