
Kent u die mop van de Vlaams-nationalist die België de komende tijd bijeen zal houden? Na een formatie van 236 dagen presenteerde Bart De Wever deze week een nieuwe regering, waarin zijn eigen Nieuw-Vlaamse Alliantie samenwerkt met de Franstalige liberalen (MR), de Vlaamse christen-democraten (cd&v), de Franstalige centrumpartij Les Engagés en de Vlaamse socialisten Vooruit. Als ‘eerste minister’ staat De Wever, die afgelopen twaalf jaar burgemeester van Antwerpen was, aan het roer van deze ‘Arizona-coalitie’ – naar de kleuren van de vlag van de Amerikaanse staat.
De coalitievorming ging moeizaam en het nu bereikte akkoord is een traditioneel ‘compromis à la Belge’ – de nationale kunst met een creatief akkoord te schipperen tussen erg tegengestelde posities. Tegelijk zijn de ambities groot en wil De Wever langlopende hoofdpijndossiers als het vastgedraaide pensioenstelsel, de langdurige werkloosheid en het begrotingstekort te lijf gaan. Als het de partijen lukt de hervormingen door te voeren, zou dat een doorbraak betekenen in een land dat er al jaren niet in slaagt de overheidsfinanciën en -bureaucratie aan te pakken. Economen zetten direct vraagtekens bij enkele wensen en stellen dat de nieuwe coalitie zich economisch wel erg rijk rekent.
Het valt op dat juist De Wever, die naam maakte als een politieke provocateur, nu het anker van stabiliteit in een wankele coalitie moet worden. Precies twintig jaar geleden reed hij nog met een vrachtwagen naar Wallonië om bankbiljetten uit te delen, om de vermeende welvaartsoverdracht aan te kaarten. Dat hij nu premier van alle Belgen wordt, is de vervolmaking van een proces waarin de Vlaams-nationalist de afgelopen jaren steeds meer naar het centrum bewoog – terwijl zijn vroegere harde uitspraken over migranten juist mainstream werden.
Zo kun je nu verrast constateren dat de nieuwe premier De Wever onder Europese collega’s eigenlijk een vrij gematigde stem is. Zijn politieke succes breekt met de tendens van veel Europese politici om voor electoraal gewin steeds meer richting de radicale flank op te schuiven. Dat zijn partij vorig jaar de verkiezingen won, is niet los te zien van zijn besluit tijdens de campagne elke samenwerking uit te sluiten met het radicaal-rechtse Vlaams Belang. Tijdens die campagne slaagde De Wever er bovendien in de aandacht te verleggen van het thema migratie naar economische onderwerpen.
Terwijl de vrees dat België uiteenscheurt al jaren steeds luider klinkt, is het opnieuw gelukt een coalitie te smeden waarin tegenstellingen tussen Vlaanderen en Wallonië overbrugd worden. Voor het eerst sinds 2008 heeft de coalitie bovendien een meerderheid in beide taalgroepen van het parlement. Dat aan het hoofd daarvan een Vlaams-nationalist staat kun je zien als een snufje Belgisch surrealisme, maar toont ook het pragmatisme waartoe zijn partij bereid is. Daarmee is de kous niet af – ook De Wever heeft een ‘ijskast’, waar in zijn geval confederale plannen blijven staan. Hoe stabiel deze coalitie is, met toenemend venijn tussen de liberalen en socialisten, moet bovendien nog blijken.
Het eerste beeld dat het nieuwe kabinet liet zien was hoe dan ook weinig fraai. Onder de vijftien kabinetsleden zijn slechts vier vrouwen en alle vijf vicepremiers zijn man. Zowel De Wever als andere mannelijke politici haalden na afloop hun schouders op over die „toevallige” omstandigheid. In 2025 is dat een weinig overtuigend excuus.
