Wat vindt NRC | Profclubs, stop samenwerking met voetbalscholen

Waar talenten groeien en dromen uitkomen’, ‘De volgende stap te zetten in je voetbalcarrière!’, ‘Bereik de top!’ De ronkende teksten op websites van zogeheten voetbalscholen zullen aanstekelijk werken op jonge voetballertjes. Welk kind droomt nou niet van een succesvol leven als profvoetballer, als het later groot is? Met winnende doelpunten op belangrijke toernooien, bejubeld worden in een volgepakte stadions en veel geld op de bank.

Zo eenvoudig gaat dat niet. Wat commerciële voetbalscholen of ‘academies’ – er zijn er naar schatting een paar honderd van – doen is op zichzelf niet verkeerd: het bieden van extra trainingen aan kinderen die voetbal een leuk spelletje vinden. Na school, in het weekend, in vakanties. Net als hockeyclinics of zeilkampen. Maar in de afgelopen jaren zijn voetbalscholen eerder een bedreiging voor de amateursport gebleken dan een aanvulling. Ze bezorgen jonge kinderen meer druk en stress dan spelplezier. En jagen hun ouders op kosten.

Uit onderzoek van deze krant, drie jaar geleden, bleek dat de werkwijze van veel voetbalscholen leidt tot misstanden, sociale onveiligheid, en ontwrichting van amateurverenigingen. Ze trekken hun schaarse vrijwilligers weg en nemen hun velden in. Ook groeit de kloof tussen kinderen wier ouders de hoge kosten van een voetbalschool kunnen betalen (of het met pijn en moeite ervoor over hebben) en jeugdvoetballers die nog ‘gewoon’ lid zijn van een voetbalclub. De kosten voor een voetbalschool bedragen al snel het tienvoudige van de bescheiden contributie van een amateurvereniging.

Voor het Amsterdamse stadsbestuur is de maat vol. Sportwethouder Sofyan Mbarki (PvdA) schreef vorige week een brief naar alle clubs uit de Eredivisie en Eerste Divisie met de oproep hun samenwerking met commerciële voetbalscholen stop te zetten. Zij houden elkaar nu in een wurggreep: profclubs willen geen talenten missen en sturen er hun scouts naar toe en voetbalscholen spiegelen hun deelnemers een profcontract voor.

Amsterdam opende vorig jaar een meldpunt waar ouders en kinderen hun grieven over Amsterdamse voetbalscholen kwijt konden. Daar kwam een groot aantal misstanden aan het licht: zwarte betalingen, chantage, uitsluiting en discriminatie, intimidatie, fysiek en verbaal geweld. Stages bij profclubs worden soms per opbod aan de deelnemende kinderen verkocht. Mbarki spreekt over „ondermijning van voetbalverenigingen”, „handel in voetbaldromen” en in sommige gevallen ook over „handel in jonge mensen.”

Amateursport moet laagdrempelig en openbaar toegankelijk zijn. Zeker voor opgroeiende jeugd is veel bewegen goed voor zowel fysieke als mentale ontwikkeling. Daarvoor kent Nederland een breed geschakeerd netwerk van sportverenigingen, in tal van disciplines. Met behulp van gemeentes kunnen verenigingen hun contributies laag houden. Zo kunnen ook kinderen wier gezinnen het minder breed hebben genieten van hun favoriete sport.

De opkomst van commerciële voetbalscholen brengt dat gezonde, open verenigingsleven in gevaar. Daar heeft de Amsterdamse wethouder een punt. De door hem aangeschreven profclubs zouden niet lang over zijn oproep hoeven nadenken: verbreek de banden met de commerciële voetbalscholen en werk alleen samen met gereguleerde amateurverenigingen. Ook daar loopt genoeg talent rond om te kunnen scouten voor de eigen jeugdopleiding.