Wat is er beter, een neutrale ambtenaar of een ‘activistische’? Wat is eigenlijk het verschil tussen die twee? En aan wie zou de burger het meest hebben? De opvallende pro-Gaza demonstratie van ambtenaren van Buitenlandse Zaken voor hun departement zorgde voor controverse. Was dit ambtelijk ‘activisme’? Wanneer is daar sprake van? Wat is trouwens de plicht van ‘de’ ambtenaar? De bestuurder zo ‘nauwgezet en plichtsgetrouw’ mogelijk voorzien van concrete informatie, voorstellen, kennis en inzichten, zo lijkt het. Maar wat als die niet stroken met diens opvattingen of politieke wensen? Of als duidelijk is dat er dan verdragen worden overtreden, afspraken niet nagekomen of belangrijke ethische of juridische normen overtreden? Is de ambtenaar die waarschuwt dan een ‘activist’? Of is dat pas als die waarschuwing ook publiek wordt.
Lees ook
Doordeweeks was ik ambtenaar, in het weekend activist
Of dient de ambtenaar de bestuurder juist zo discreet mogelijk te beveiligen tegen onwelgevallige feiten en politieke valkuilen? Inclusief het tijdig helpen vermijden van niet-opportune kritiek of vragen – immers diens politieke overleven is hoofdzaak. Of bevindt de ideale ambtenaar zich tussen engagement, objectiviteit, eigen wijsheid en verantwoordelijkheid in? Alles ten dienste van het algemeen belang.
De vraag wat dat algemeen belang precies behelst, die bestuurder en ambtenaar samen moeten dienen, is even oud als de parlementaire democratie zelf. Die moet het op alle niveaus van checks and balances hebben. En kan niet functioneren zonder een goed opgeleide en geïnformeerde staf van deskundige ambtelijke voorbereiders en slimme uitvoerders. Die vooral niet-dogmatisch zijn en bereid en in staat om totaal tegengestelde politieke bestuurders te dienen.
De uitgangspunten zijn op zichzelf helder. De grondwet verschaft ook de ambtenaar in beginsel vrijheid van meningsuiting. Maar artikel 10 van de Ambtenarenwet geeft een belangrijke beperking. De ambtenaar houdt zich koest in het openbaar als dat redelijkerwijs nodig is voor „de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst”. De vuistregel is dus ‘ja, mits’. Waarna in de praktijk samen moet worden vastgesteld wat wijsheid is, wat het ‘goed functioneren’ van de overheid is en wat een ‘goede vervulling’ van de ambtelijke functie. Open normen dus, ad hoc in te vullen. Waarbij de politieke windrichting zeker een rol speelt. Hoe rechtser de bestuurder hoe geringer de uitingsvrijheid van de ambtenaar.
Dat bleek uit het handelen van de Friese Gedeputeerde Staten en het college van B en W van Leeuwarden. GS hielden, aangespoord door BBB, een corrigerend gesprek met vier provinciale ambtenaren omdat zij met nog 4.513 milieubewuste collega’s de Tweede Kamer een ‘brandbrief’ schreven, „per direct het verzet tegen de Europese Natuurherstelwet te staken”. B en W van Leeuwarden vond het daarentegen niet nodig om de paar gemeenteambtenaren onder dezelfde brief op het matje te roepen. Het kan dus vriezen én dooien tegelijk, bij de Friese overheid, als het om ambtelijke ethiek gaat.
Tegelijk is de ene ambtelijke actie de andere niet. De sitdown voor het ministerie van BZ-ambtenaren tegen een kernstuk van het kabinetsbeleid, de directe steun aan Israël in het Gaza-conflict, schrijnt veel meer. Dat voelt als een ambtelijke noodsprong, een ‘geen gehoor’ meer kunnen krijgen en dus het zetten van een ultieme stap. Het leek op collectief klokken luiden uit gewetensnood in een kwestie waar de Nederlandse politiek verstard lijkt.
De ironie wil dat er júíst bij de rijksoverheid met opzet meer ruimte is gemaakt voor ambtelijke tegenspraak, na de ervaringen met politieke tunnelzicht in de gaswinningskwestie en de toeslagenaffaire. In de parlementaire enquêtes erna speelden uitvoerende ambtenaren een belangrijker rol dan eerder gebruikelijk was. Wat daar staatsrechtelijk verder ook van zij, het zorgde wel voor een duidelijker publiek profiel – en dus van een vergroot besef van publieke verantwoordelijkheid waarbij ook rekenschap blijkt te horen. De enquêtecommissie Gaswinning beval aan in de ambtenareneed het ‘publieke belang’ op te nemen, om zo de kans op tegenspraak te vergroten. Een advies dat toenmalig minister Bruins Slot van BZK (CDA) opvolgde. Sinds vorig jaar belooft de ambtenaar het ‘algemeen belang’ te dienen, net als een ‘open overheid’. Dan mag je ook niet opkijken van een symbolische demonstratie tegen het Israël-beleid. Hoe intrinsiek politiek kwetsbaar dat ook is. Intussen blijft het een evenwichtsoefening onder politieke regie. Waarbij de burger gediend is met een zelfbewuste, deskundige en sterke ambtenarij, die de politiek z’n plaats gunt. En andersom.