Wat vindt NRC | Onfortuinlijke onrust om openbaarmaking oorlogsarchief

Er bestaat in Nederland nog steeds een grote fascinatie voor wie ‘goed’ of ‘fout’ was tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat bleek maar weer eens toen donderdag de site oorlogvoorderechter.nl van het Nationaal Archief (NA) live ging. Tienduizenden geïnteresseerden gingen meteen naar deze website waarop de index van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) te vinden is. Dit archief bevat 30 miljoen pagina’s aan dossiers van de 425.000 personen die verdacht of beschuldigd werden van collaboratie met de Duitse bezetter.

De afgelopen jaren zijn deze pagina’s ingescand en het was de bedoeling om tegelijk met de index het eerste deel van deze verzameling online te zetten. Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) stak hier begin december een stokje voor, nadat hij een formele waarschuwing had ontvangen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over de mogelijke inbreuk op de privacy van nog levende mensen die in dit archief voorkomen.

Het NA besloot hierop enkel de index online te zetten. Wie meer wil weten over de mensen die hierin te vinden zijn, moet zich in de studiezaal in Den Haag melden. Daar kan offline het dossier gelezen worden, totdat minister Bruins in de archiefwet regelt dat deze mappen ook online mogen worden ingezien.

Vorige week werd al snel duidelijk dat niet iedereen begrijpt wat de index van dit archief precies behelst. Het gaat hier om een lijst met namen van personen van wie een dossier is aangelegd in het kader van de Bijzondere Rechtspleging. Dit betekent nadrukkelijk niet dat deze 425.000 mensen allen veroordeeld zijn vanwege collaboratie. Sterker nog: er verschenen in de jaren veertig ‘slechts’ 66.000 verdachten voor de rechter, van wie er ongeveer 35.000 een gevangenisstraf kregen.

De meeste personen wier naam in de index voorkomt, zijn dus nooit officieel ‘fout’ bevonden. In zoverre was de onrust van de afgelopen dagen onnodig, of in ieder geval voorbarig. Feit is echter dat bij velen de indruk is ontstaan dat iedereen op deze lijst een landverrader was. Dat is extra onfortuinlijk nu blijkt dat er ook namen op staan van verzetslieden of mensen die zijn vermoord door de nazi’s. Dit is pijnlijk voor de nabestaanden, maar zulke fouten zijn onvermijdelijk bij zo’n omvangrijk archief dat is ontstaan tijdens een chaotische periode. Iedereen kon in die tijd naar de politie gaan om aangifte doen – ook als zo’n beschuldiging gebaseerd was op een misverstand of kwaadsprekerij.

Zulke verwarring was te voorkomen geweest als de dossiers in kwestie meteen online geraadpleegd konden worden, maar dat heeft de AP met haar ingreep juist onmogelijk gemaakt. Zo heeft de wens om de privacy van de weinige nog levende daders te beschermen ervoor gezorgd dat álle personen in deze index in het verdachtenbankje zijn beland.

Hier en daar klinkt nu de roep om de index van het CABR offline te halen. Dat zou een fout zijn. De indexen van álle bestanden in het NA zijn online te doorzoeken; voor dit archief moet geen uitzondering worden gemaakt. Het in de archiefwet vastgelegde recht op inzage van overheidsdocumenten is er niet voor niets. Beter is het dat het Nationaal Archief zich inspant om zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk toegang geven tot deze dossiers. Daarnaast moet minister Bruins haast maken met een wetswijziging die voorziet in een afweging tussen privacybelangen en het belang van Nederlanders om kennis te kunnen nemen van het verleden.