
De tweede Europese Commissie van Ursula von der Leyen is daar. Vorige week woensdag schaarde een meerderheid van het Europees Parlement zich achter het nieuwe team van ‘VDL’, en dat betekent dat er weer vaart gemaakt kan worden met het maken van beleid en wetten die het Europese belang dienen en beschermen. Wie denkt dat dit niet nodig is, hoeft alleen maar een blik over de Atlantische Oceaan te werpen. Daar zit straks een president die strooit met importtarieven alsof het confetti is. Nu zijn het nog China en buurlanden Canada en Mexico die Trumps hete adem voelen, maar het is slechts een kwestie van tijd voordat ook de EU in beeld komt.
Toch stelt de totstandkoming van ‘VDL 2.0’ allesbehalve gerust. Want het was een wel erg krappe meerderheid die zich daar in Straatsburg uitsprak voor de nieuwe Commissie: minder dan 54 procent, het laagste percentage ooit. Het Europees Parlement was nog niet eerder zo verdeeld over het nieuwe EU-bestuur. Daarmee rammelt de politieke versplintering, een fenomeen dat tot nu toe aan nationale politiek voorbehouden leek, nu ook aan de poorten van Europa.
Het Europarlement was lang het speelveld van middenpartijen: christendemocraten, sociaaldemocraten, liberalen. Vooral deze politieke families moesten het eens met elkaar worden, en daarna volgde de wetgeving bijna vanzelf. Het maakte Europese politiek, volgens critici, ook altijd een beetje saai, want waar was het debat? Waar was de wrijving? Je kunt ook zeggen: de noodzaak om samen te werken maakte Europese politiek voorspelbaar, stabiel en uiteindelijk ook daadkrachtig. De ‘Green Deal’, het ambitieuze Europese klimaatbeleid, is een typisch product van die tijd.
Die tijd is voorbij. De Europese verkiezingen in juni gaven rechts-radicale partijen al een groter zetelaantal. Nu is het ze gelukt om die positie ook te vertalen in tastbare invloed, met complimenten van de Europese christendemocraten. De Europese Volkspartij (EVP), waartoe ook CDA, NSC en BBB behoren, moest voor meerderheden vaak ‘door het midden’, maar sinds de uitslag in juni zijn er dankzij uiterst-rechts meer mogelijkheden.
De EVP gaat nog niet zo ver als de VVD, die GroenLinks-PvdA graag afschildert als boeman, maar de verleiding om andere middenpartijen links te laten liggen is groot. Al tijdens de verkiezingscampagne lieten de christendemocraten zien deze niet te kunnen weerstaan. Op onderdelen werd de Green Deal verwaterd. Met de hulp van uiterst-rechts dreigt dat proces te worden doorgezet, bijvoorbeeld op het gebied van belangrijke anti-boskapwetgeving. De uitslag is de uitslag, klinkt het dan al snel. En dat is ook zo. Maar de partijen of politici waarmee wordt samengewerkt geloven niet in vrije media (Kaczynski in Polen), hebben corruptie (met EU-geld) tot zakelijk model verheven (Orbán in Hongarije) of vinden dat de persoonlijke levenssfeer aan de staat toebehoort (Meloni in Italië).
Het is een cliché, maar wel een cliché waarin veel waarheid schuilgaat: op het gebied van economie en defensie mag de EU misschien dan niet zoveel voorstellen, maar als het gaat om regelgeving oefent zij wel degelijk macht uit. Als de EU zegt dat producten groen, CO2-neutraal of ontbossingsvrij moeten zijn, dan gaat de rest van de wereld opeens recht overeind zitten. Het zou een historische vergissing zijn om die macht op te geven, omwille van smalle partijpolitiek. Alleen een EU die samenwerkt, is een EU die het verschil kan maken in de wereld.
