Wat vindt NRC | Moties abortusrechten zijn eerste stap tot het inperken van autonomie van vrouwenrechten

Hoe groot is de afstand tussen een groep pro-life demonstranten voor een abortuskliniek, en een motie in de Tweede Kamer om redenen voor een abortus te laten registreren? Op het eerste gezicht lijkt de afstand tussen die twee heel groot, maar schijn bedriegt. Dinsdag werd in de Tweede Kamer gestemd over drie moties rondom het recht op abortus. De SGP, ChristenUnie en BBB willen registratie van redenen voor abortussen. Ook vragen ze om onderzoek of het afschaffen van de vijf-dagen-bedenktijd wel een goed idee is. Daarnaast willen ze, samen met NSC, dat de Wet afbreking zwangerschap vroegtijdig opnieuw wordt geëvalueerd.

Het aantal abortussen is in 2023 in Nederland, net als in andere Europese landen, gestegen en de moties kunnen dan ook geïnterpreteerd worden als ‘slechts het stellen van vragen’, met de suggesties: dat is iets waar niemand op tegen kan zijn. Dit zijn echter geen neutrale vragen, maar pogingen om abortus een uitzonderlijke status te geven binnen de gezondheidszorg, pogingen die passen binnen het opkomend (religieus) conservatisme in de samenleving. Maar ‘Ik-stel-alleen-maar-vragen’ is niet voor niets het motto van menig complottheorie, en de vragen in deze moties zijn duidelijk bedoeld om te morrelen aan het fundament van de zo moeizaam verworven vrouwenrechten.

De vragen zetten de poort open voor stigmatiseren, en ongeacht de antwoorden: wie deze poort openzet heeft de eerste stap tot het inperken van autonomie van vrouwenrechten al gezet. Terecht schreef het Nederlands Genootschap van Abortusartsen maandag aan Kamerleden dat in andere landen te zien is „hoe stap voor stap reproductieve rechten worden ingeperkt, vaak onder het mom van registratie en zogenaamd neutrale regelgeving”.

De moties over abortusrechten passen in een cultuuroorlog waarbij gepoogd wordt het vertrouwen in de rechtsstaat te ondermijnen

De drie moties passen in een cultuuroorlog die al eerder is ingezet waarbij gepoogd wordt het vertrouwen in de rechtsstaat te ondermijnen. Een cultuur die gevoed wordt door onder meer een EO-presentator die oproept tot een breed maatschappelijke discussie omdat mensen abortus zouden willen wanneer ze niet blij zijn met het geslacht van hun embryo, door pro-life demonstranten die de suggestie wekken dat een embryo van negen weken eruitziet als een bijna voldragen baby.

Het zijn ideeën en waarden die komen overwaaien uit de VS, terwijl in dat land inmiddels vrouwenhaat, machismo en seksisme worden gevierd met onder meer het verwelkomen van de gebroeders Tate, die in verschillende landen worden vervolgd voor vrouwenhandel en mishandeling. De conservatief-christelijke waarden in de VS zijn nooit een voorbeeld geweest waar Nederland zich aan zou moeten spiegelen, en met de nieuwe wereldorde op komst, is er reden ze met nog meer alertheid op afstand te houden.

De partijen die abortus in een publiek debat willen uitvergroten, hadden beter eerst kunnen informeren hoe artsen altijd al eerst in gesprek gaan met iemand die abortus wil, ze hadden kunnen weten dat er al onderzoek wordt gedaan naar de toename van abortussen in 2023 en dat bijna 80 procent van de abortussen wordt gedaan binnen de eerste acht weken.

Wat begint met bevragen, gaat al snel over in stigmatisering, en kan in het huidige conservatieve klimaat uitlopen op inperking van een recht dat verworven is om vrouwen te beschermen. Met deze drie moties – waarvan er twee zijn aangenomen – is het verschil tussen de voorstanders van deze motie en pro-life demonstranten veel kleiner dan de partijen zelf zullen beweren.


Lees ook

‘Waarom zou een embryo meer rechten hebben dan de zwangere, die een heel leven heeft’, zegt de abortusarts

Monique Opheij: „We kregen vrijdag alweer nieuwe abortusgerelateerde Kamervragen binnen – het gaat maar door.”