‘Deze regering sluit het laboratorium. Het experiment is voorbij. We zullen leveren waar u –meerdere malen – om hebt gevraagd en we zullen de controle over onze grenzen terughalen.”
Verrassend genoeg waren dit vorige week niet de woorden van Brexiteers, die ‘take back control’ als hun campagneslogan hadden, noch van Nigel Farage, voorman van de Britse radicaal-rechtse oppositiepartij Reform en een van de aanjagers van Brexit en een strenger migratiebeleid. Het was premier Keir Starmer (Labour) die sprak over de schade die ongelimiteerde immigratie aan het Verenigd Koninkrijk zou hebben toegebracht. Zijn regering zal „een smerig hoofdstuk afsluiten, voor onze politiek, onze economie, en ons land”.
Het is niet verrassend dat het migratiedebat bij de Britten – net zoals in andere Europese landen – opnieuw oplaait. De belofte van opeenvolgende kabinetten was het aantal immigranten te beperken. In de twaalf maanden tot juli 2024 (de laatst beschikbare cijfers) kwamen er 728.000 meer mensen het VK binnen dan er vertrokken. Dat aantal is lager dan in 2023, toen een postcoronapiek, de oorlog in Oekraïne en uitgenodigde Hongkongers zorgden voor een netto-migratie van 906.000 mensen. Maar hoger dan voor Brexit, toen dat aantal op zo’n 250.000 lag. Terwijl voor een deel van de Britten het idee van een scheiding van de Europese Unie was dat immigratie kon worden ingedamd. Het VK zou zélf kunnen bepalen wie het binnenliet, en wie niet.
Wie de plannen van Starmer leest, ziet dat zijn kabinet daar een voorstel toe doet. Alleen hoogopgeleide migranten zijn welkom, strengere taaleisen worden ingevoerd, werkloze migranten moeten sneller vertrekken. Ook achter het onder sommigen bekritiseerde plan om geen buitenlands personeel voor verzorgingstehuizen meer toe te laten, zit een idee. Het moet de sector dwingen arbeidsomstandigheden te verbeteren – en daardoor de broodnodige kwaliteit van de ouderenzorg opkrikken.
De taal en toon van de premier leiden echter af van de plannen. Starmer koos woorden die ook volgens partijgenoten doen denken aan Enoch Powell en diens opruiende en polariserende Rivers of Blood-toespraak uit 1968, waarin de komst van migranten van kleur uit de Britse koloniën werd bekritiseerd. De Conservatieve schaduwminister Powell zei toen dat het „de Britten vreemden in hun eigen land” maakte. Starmer zei dat hij niet wil dat „Groot-Brittannië een eiland van vreemden” wordt. Volgens 10 Downing Street berust het op toeval.
Dat Starmer en zijn Labour-partij de hete adem van Farage in de nek voelen, is overduidelijk. Reform won begin deze maand talloze gemeenteraadszetels, een Lagerhuiszetel die altijd in handen was van Labour en staat in de peilingen al een aantal maanden op kop.
Dat de Conservatieven Farage rechts willen inhalen, zoals de vorige minister van Binnenlandse Zaken al probeerde door asielzoekers „indringers” te noemen, blijft betreurenswaardig. Dat Labour nu denkt radicaal-rechtse taal over migratie uit te moeten slaan om populair te blijven, ook.
Voor Farage en zijn achterban zal elk aantal immigranten te hoog zijn. En door het narratief over te nemen dat louter ‘buitenlanders’ het probleem zijn en niet de jarenlange opgebouwde achterstand in onder meer zorg en woningbouw en dáár oplossingen voor te vinden, zal de kiezer bovendien opnieuw – en terecht – teleurgesteld worden.
‘Deze regering sluit het laboratorium. Het experiment is voorbij. We zullen leveren waar u –meerdere malen – om hebt gevraagd en we zullen de controle over onze grenzen terughalen.”
Verrassend genoeg waren dit vorige week niet de woorden van Brexiteers, die ‘take back control’ als hun campagneslogan hadden, noch van Nigel Farage, voorman van de Britse radicaal-rechtse oppositiepartij Reform en een van de aanjagers van Brexit en een strenger migratiebeleid. Het was premier Keir Starmer (Labour) die sprak over de schade die ongelimiteerde immigratie aan het Verenigd Koninkrijk zou hebben toegebracht. Zijn regering zal „een smerig hoofdstuk afsluiten, voor onze politiek, onze economie, en ons land”.
Het is niet verrassend dat het migratiedebat bij de Britten – net zoals in andere Europese landen – opnieuw oplaait. De belofte van opeenvolgende kabinetten was het aantal immigranten te beperken. In de twaalf maanden tot juli 2024 (de laatst beschikbare cijfers) kwamen er 728.000 meer mensen het VK binnen dan er vertrokken. Dat aantal is lager dan in 2023, toen een postcoronapiek, de oorlog in Oekraïne en uitgenodigde Hongkongers zorgden voor een netto-migratie van 906.000 mensen. Maar hoger dan voor Brexit, toen dat aantal op zo’n 250.000 lag. Terwijl voor een deel van de Britten het idee van een scheiding van de Europese Unie was dat immigratie kon worden ingedamd. Het VK zou zélf kunnen bepalen wie het binnenliet, en wie niet.
Wie de plannen van Starmer leest, ziet dat zijn kabinet daar een voorstel toe doet. Alleen hoogopgeleide migranten zijn welkom, strengere taaleisen worden ingevoerd, werkloze migranten moeten sneller vertrekken. Ook achter het onder sommigen bekritiseerde plan om geen buitenlands personeel voor verzorgingstehuizen meer toe te laten, zit een idee. Het moet de sector dwingen arbeidsomstandigheden te verbeteren – en daardoor de broodnodige kwaliteit van de ouderenzorg opkrikken.
De taal en toon van de premier leiden echter af van de plannen. Starmer koos woorden die ook volgens partijgenoten doen denken aan Enoch Powell en diens opruiende en polariserende Rivers of Blood-toespraak uit 1968, waarin de komst van migranten van kleur uit de Britse koloniën werd bekritiseerd. De Conservatieve schaduwminister Powell zei toen dat het „de Britten vreemden in hun eigen land” maakte. Starmer zei dat hij niet wil dat „Groot-Brittannië een eiland van vreemden” wordt. Volgens 10 Downing Street berust het op toeval.
Dat Starmer en zijn Labour-partij de hete adem van Farage in de nek voelen, is overduidelijk. Reform won begin deze maand talloze gemeenteraadszetels, een Lagerhuiszetel die altijd in handen was van Labour en staat in de peilingen al een aantal maanden op kop.
Dat de Conservatieven Farage rechts willen inhalen, zoals de vorige minister van Binnenlandse Zaken al probeerde door asielzoekers „indringers” te noemen, blijft betreurenswaardig. Dat Labour nu denkt radicaal-rechtse taal over migratie uit te moeten slaan om populair te blijven, ook.
Voor Farage en zijn achterban zal elk aantal immigranten te hoog zijn. En door het narratief over te nemen dat louter ‘buitenlanders’ het probleem zijn en niet de jarenlange opgebouwde achterstand in onder meer zorg en woningbouw en dáár oplossingen voor te vinden, zal de kiezer bovendien opnieuw – en terecht – teleurgesteld worden.
Het had een perfect einde kunnen zijn van een week die voor het Italiaanse tennis al behoorlijk succesvol verliep. Nadat Jasmine Paolini zaterdag de eerste Italiaanse winnaar in veertig jaar was geworden van het WTA1000-toernooi in Rome, én vervolgens met Sara Errani het vrouwendubbel had gewonnen, had Jannik Sinner het sprookje deze zondag compleet kunnen maken. De nummer 1 van de wereld moest het echter in twee sets (7-6, 6-1) afleggen tegen zijn grootste rivaal, Carlos Alcaraz.
Dat deze droomfinale werkelijkheid zou worden, was verre van vanzelfsprekend. Alcaraz had in april het toernooi van Madrid moeten afzeggen wegens een blessure, en Sinner speelde in zijn thuisland zijn eerste toernooi na een schorsing van drie maanden. De Italiaan had een schikking getroffen met antidopingautoriteit WADA, nadat er tweemaal zeer kleine hoeveelheden van het verboden middel clostebol in zijn bloed waren aangetroffen.
Dat het een grote opgave is om zonder enig wedstrijdritme direct een grote finale te halen, bleek ook wel uit de woorden waarmee Alcaraz zijn interview op de baan begon. „Allereerst ben ik heel blij om Jannik terug te zien op dit geweldige niveau”, zei de Spanjaard. „Het moet niet makkelijk zijn geweest om drie maanden niet te spelen. Om dan de finale te halen op het eerste toernooi dat hij weer speelde is nogal krankzinnig.”
Het waren woorden vol ontzag en respect voor zijn grote rivaal. Tien keer eerder speelden de twee tegen elkaar, en de meeste ontmoetingen mondden uit in een lange, spannende strijd. De laatste drie wedstrijden gingen naar de Spanjaard. De enige keer dat de twee elkaar vóór deze finale tegenkwamen op gravel, was vorig jaar, in de halve finale van Roland Garros. Na vijf sets en vier uur ging ook die wedstrijd naar Alcaraz, die vervolgens het toernooi won.
Stabiteit tegen onvoorspelbaaheid
Wat hun rivaliteit nog aantrekkelijker maakt, is het contrast tussen beide spelers. Aan de ene kant heb je de introverte, stille Italiaan, aan de andere kant de extraverte, uitgesproken Spanjaard. Stabiliteit en kalmte tegenover intensiteit en onvoorspelbaarheid. Beheersing en een koel hoofd tegenover een grote grijns en het ‘Vamos!’ Sinners ijzersterke service en harde klappen van achter in het veld tegenover de gevaarlijke dropshots en de explosiviteit van Alcaraz. De combinatie levert elke keer weer spannend, intrigerend tennis op.
De eerste set was zo spannend als verwacht werd. Beide spelers moesten hun concentratie vinden en de zenuwen juist zien kwijt te raken. Er werden veel onnodige fouten gemaakt, beiden hadden moeite hun service te behouden. Toch was het een vermakelijke set om naar te kijken. De spanning was hoog en de spelers waren aan elkaar gewaagd. Beiden werden slechts in één servicegame geconfronteerd met breakkansen, maar wisten het hoofd koel te houden en de aanval af te weren.
De gemiste kansen kwamen Sinner uiteindelijk wel duur te staan. Nadat hij het op 6-5 naliet de set te winnen – hij kreeg tweemaal een setpoint – ging die in de tiebreak naar de Spanjaard. In de tweede set werd hij direct vrij gemakkelijk gebroken. De Italiaan sloeg in de hele tweede set nog maar twee winners en kreeg al snel een tweede break te verduren. Mentaal leek de klap van de gemiste kansen hem dus toch te groot.
Geen achtbaan
Alcaraz’ niveau bleef juist onverminderd hoog. De jonge Spanjaard staat erom bekend de aandacht kwijt te kunnen raken, wat hem in penibele situaties kan brengen. Dat wist hij ditmaal te voorkomen. Achteraf sprak hij daar zijn blijdschap over uit: „Ik heb het deze keer geen achtbaan laten worden.”
Ondanks de nederlaag en de slechte tweede set – 6-1 voor Alacaraz – kan de nummer 1 van de wereld positief terugkijken op deze week. Als het niveau op het eerste toernooi na drie maanden zonder wedstrijdritme al zo hoog is, kan het vast alleen maar beter worden.
Na afloop van de verloren wedstrijd zei Sinner dat hij „nooit had verwacht” deze finale te zullen halen. Een week vóór de start van Roland Garros heeft hij zijn volgende missie al bepaald. In Parijs, zei hij, „is Alcaraz the man to beat”.
‘We moeten terug naar de jaren negentig van de Berlijnse muziekscene”, zegt de 21-jarige DJ Havylicious zaterdagavond vrolijk op een protestrave aan de oever van de Spree. De autowegen die de Elsenbrücke en station Treptower Park verbinden, doen festivalachtig aan, met meerdere podia waar zware bassen over het asfalt dreunen. Terwijl de dj uitkijkt over een zwartgeklede, op hardcore dansende menigte, voegt ze toe: „Ik draai dit zelf ook hoor, maar ik wil diversiteit in elektronische muziek. Net zoals vroeger.”
In het voormalige Oost-Berlijnse Friedrichshain vond zaterdag de derde demonstratie plaats tegen de geplande uitbreiding van de A100, Berlijns belangrijkste snelweg. Onder het motto A100 wegbassen verenigden zich tientallen organisaties, clubs, klimaatgroepen, buurtinitiatieven en demonstranten voor een gezinsvriendelijk protestfestival, gevolgd door een protestrave. De 10.000 feestgangers hadden een duidelijke boodschap: geen autolawaai en uitlaatgassen, maar open, groene ruimtes en behoud van Berlijns bruisende clubcultuur.
Want op de nieuwe route van de snelweg — door demonstranten de highway to hell genoemd — bevinden zich, naast enkele woningen, meer dan twintig clubs en culturele instellingen. De uitbreiding van de zesbaanssnelweg betekent dat al deze panden gesloopt moeten worden, en daarmee het einde van nachtclubs als Club OST, Else, ://about blank, Oxi en Void.
Het verdwijnen van deze clubs zou een culturele en sociale aderlating zijn voor de stad, stelt Emiko Gejic (35) van Clubcommission, de belangenorganisatie van de Berlijnse clubscene. „Clubsterben, het verdwijnen van clubs en de clubcultuur, is een proces dat al jaren gaande is in Berlijn”, legt Gejic uit. „In oude wijken van het voormalige Oost-Berlijn waren ooit talloze clubs en bars, maar veel van die plekken zijn inmiddels gesloten of uit het centrum verdreven. De uitbreiding van de snelweg zou het onmiddellijke einde markeren van een aantal van de nog laatste overgebleven plekken.”
Voorstanders van de A100 wijzen erop dat de clubs hier alleen bestaan dankzij tijdelijke huurcontracten, op grond die oorspronkelijk bestemd was voor de aanleg van de snelweg. Gejic beaamt dit, maar benadrukt dat de clubs in de afgelopen decennia van onschatbare waarde zijn geworden voor Berlijn. „Ze trekken toeristen, bieden veilige ruimtes voor minderheden, en fungeren als plekken voor kunst en expressie.”
Foto Gordon Welters
Nergens anders te vinden
Julia Chim (39) and Ivan Kosenko (38): „De combinatie van een protest en een rave is te gek, dat zou nooit kunnen in Rusland.” Foto Gordon Welters
Wanneer protestravers wordt gevraagd waarom ze naar de demonstratie zijn gekomen, geldt voor iedereen: de Berlijnse clubcultuur is nergens anders te vinden, dus mag deze niet verdwijnen. De gezichten van Ivan Kosenkov (38) en Julia Chim (39) uit Moskou lichten op als ze over recente feesten vertellen. „De combinatie van een protest en een rave is te gek, dat zou nooit kunnen in ons land”, zegt Kosenkov. Sven Neumann (33) woont om de hoek van de geplande uitbreiding. „Naast een snelweg wonen boeit me niet. Ik geef geen fuck om autolawaai, maar wel om de feesten”, roept hij uitgelaten.
Sven Neumann (33) woont langs de route van de gepland uitbreiding van de snelweg. „Naast een snelweg wonen boeit me niet. Ik geef geen fuck om autolawaai, maar wel om de feesten.” Foto Gordon Welters
De unieke clubcultuur ontstond in de quasi-anarchistische jaren negentig, toen de regels omtrent vergunningen nog vaag waren. Creatieve initiatieven konden ook zonder veel kapitaal opbloeien. Leegstaande panden in voormalig Oost-Berlijn vulden zich weekend na weekend met techno, destijds nog een obscuur subgenre van housemuziek maar ondertussen de soundtrack van de stad. Met legendarische clubs als de Tresor en de jaarlijkse Love Parade werd Berlijn in die periode het epicentrum van elektronische muziek.
Vandaag de dag is Berlijns reputatie als dé feeststad goed voor drie miljoen toeristen per jaar. Clubs als Sisyphos, Renate, KitKat en Berghain hebben wereldwijde bekendheid verworven. Elke club heeft een eigen imago en publiek, maar ze delen de belofte van dagenlange feesten waar inclusiviteit, zelfexpressie en (seksuele) vrijheid de norm zijn. Volgens Gejic zou het een enorme vergissing zijn om dit op te offeren voor een snelweg. „Het is een gedateerd plan uit een andere tijd,” stelt ze.
Kosten spelen ook een grote rol in het debat. De A100 is al de duurste snelweg in Duitsland aller tijden, naar verwachting zal de geplande uitbreiding nog duurder zijn. Foto Gordon Welters
Politieke verdeeldheid
Die andere tijd is, om precies te zijn, de jaren vijftig. De bouw van de A100 begon in 1958 in het westelijke gedeelte van het toen nog verdeelde Berlijn, met de hoop dat de Autobahn als ringweg om de stad zou dienen als de delen ooit herenigd zouden worden. Ruim een halve eeuw later zorgt dit plan voor verdeeldheid binnen de Berlijnse politiek.
De Groenen en Die Linke verzetten zich fel tegen verdere uitbreiding, die volgens hen haaks staat op klimaatdoelen en een autoluwe stad. Zij waarschuwen dat Berlijn achterblijft bij andere steden die autoverkeer terugdringen. Daartegenover staan AfD, CDU en FDP, die juist pleiten voor meer wegen en rechten voor automobilisten. Burgemeester Kai Wegner (CDU) ziet de uitbreiding als antwoord op de groeiende bevolking en het stijgende autobezit.
Wegner heeft zijn handen voorlopig vol aan het westelijke gedeelte van de A100. Na jarenlang merkeln — een verwijzing naar de terughoudende regeringsstijl van oud-bondskanselier Angela Merkel, die duidt op een gebrek aan actie — verkeert de Duitse infrastructuur in kritieke toestand. De Bondsregering heeft 500 miljard euro vrijgemaakt voor herstel en renovatie van wegen, bruggen en sporen in Duitsland.
Kosten spelen ook een grote rol in het debat over de ringweg. De vorige uitbreiding kostte meer dan 200.000 euro per meter en maakte de A100 de duurste Duitse weg aller tijden. Het deel waar zaterdag tegen werd gedemonstreerd gaat dit record waarschijnlijk breken. Het ministerie voor Verkeer verwacht dat de kosten van de twee trajecten zullen oplopen tot 1,53 miljard euro. De Bondsregering wil het plan desondanks doorzetten, maar het is nog onduidelijk wanneer de bouwwerkzaamheden beginnen.
Zoe (29), clubmanager van de clubs Renate — die eind dit jaar moet sluiten vanwege de beëindiging van het huurcontract — en Else, vreest dat heropening op een andere locatie ijdele hoop is. „Clubs sluiten en elders heropenen hoorde vroeger bij Berlijn”, zegt ze bij de ingang van Else. „Maar geschikte panden op goed bereikbare plekken zijn allang verkocht aan private eigenaren.”
De toekomst is onduidelijk. Vorig jaar werd de Berlijnse technoscene benoemd tot immaterieel Duits cultureel erfgoed. Hoewel de industrie blij is met deze erkenning, biedt het voor de clubs zelf weinig perspectief, vertelt Gejic. „De benoeming gaat niet over fysieke clubs, maar over de culturele beweging. En dit voorkomt helaas geen stijgende huren. Wat voor clubs écht zou helpen, is officiële erkenning als culturele instellingen volgens de Duitse wet.”
Bij de protestrave waren zo’n 10.000 mensen aanwezig. Het is het derde protest tegen de geplande uitbreiding van de snelweg. Foto Gordon Welters