Wat vindt NRC | Met nieuwe AI-wet EU wordt de toekomst minder wild-west

De opmars van het gebruik van kunstmatige intelligentie was vorig jaar onstuitbaar en ging gepaard met doorbraken, experimenten, successen en uitglijders. In een mum van tijd gingen wereldwijd 100 miljoen mensen wekelijks stoeien met ChatGPT. Sam Altman, medeoprichter van OpenAI, groeide van onbekende uit tot boegbeeld van de nieuwste technologische revolutie. En die storm zal dit jaar niet gaan liggen. Met één groot verschil. De wereld van kunstmatige intelligentie zal minder wetteloos wild-west zijn. En dat komt door het vasthoudende optreden van de Europese instellingen, die eind vorig jaar de AI Act uitonderhandelden.

Dat is baanbrekend. Experts vroegen zich al langer af: wie is in staat AI te reguleren? Gezien de complexiteit van de technologische ontwikkeling, en de maatschappelijke verandering en potentiële ontwrichting die die met zich meebrengt, was het duidelijk dat alleen de groten der aarde in staat zouden zijn de sector regels op te leggen. Ging China het doen? De Verenigde Staten? Uiteindelijk was de Europese Unie het meest slagvaardig.

Het totaalpakket dat in december rondkwam is stevig. Kunstmatige intelligentie wordt zo aan banden gelegd dat een dystopsiche maatschappij onmogelijk gemaakt wordt. Ongerichte gezichtsherkenningssystemen, sociale kredietscores, AI-tools die op het werk of op school emoties manipuleren en vrije wil ondermijnen worden verboden. Er zullen ook nieuwe toezichthoudende en adviserende instanties worden opgericht om grip te houden op toekomstige ontwikkelingen.

En, cruciaal, er gaat volgens een beproefd Brussels recept een boeteregime gelden. Bedrijven die de AI Act overtreden kunnen, afhankelijk van het vergrijp, rekeningen ontvangen die oplopen tot 7 procent van hun mondiale omzet. Dat doet pijn, ook als je een techgigant uit Californië bent.

De AI Act is niet perfect en er zullen mazen zijn, de EU gebruikt wel haar marktmacht (448 miljoen relatief kapitaalkrachtige consumenten) en gaat verder dan de geopolitieke concurrenten. Dat is niet voor het eerst. Via de Digital Services Act, in werking getreden in 2022, reguleerde de EU de werkwijze van de grootste techplatforms als Google, Meta, TikTok en X. Experts concluderen al langer dat de EU the only game in town is voor serieuze regulering van techbedrijven.

Dat is belangrijk voor alle Europeanen, voor de bescherming van hun privacy en grondrechten, voor de kwaliteit van de democratie. Het is ook een opsteker voor de EU zelf in aanloop naar Europese en nationale verkiezingen dit jaar, waar naar verwachting eurokritisch-rechtse partijen het goed zullen doen.

Maar is Amerikaanse technologie reguleren genoeg voor de EU om zich staande te houden op langere termijn in een wereld waar deglobalisering een fenomeen is en strategische autonomie meer dan een modeterm? Nee, is het bondige antwoord.

De Franse president Emmanuel Macron uitte kritiek op de AI Act. Te veel regels, te weinig oog voor innovatie, was de kern van zijn kritiek. Dit was deels een staaltje moderne industriepolitiek. Hij kwam zo op voor de belangen van het Franse Mistral, een start-up van een half jaar oud met een twintigtal werknemers, maar met al wel met een geschatte waarde van twee miljard euro. En Macron heeft ook een belangrijk punt.

De EU is gebaat bij meer bedrijven als Mistral of Aleph Alpha uit Heidelberg. De ontwikkeling van AI-toepassingen is maatschappelijk en bedrijfseconomisch te belangrijk om geheel over te laten aan andere continenten. De Europese AI-bedrijven zijn nog lang niet zo ver als, bijvoorbeeld, OpenAI. Terwijl de toekomst van de EU als welvarende unie het best gewaarborgd is als hoogwaardige kenniseconomie. Een eigen florerende AI-sector is dan van groot belang.