Wat vindt NRC | Meerderheid burgers wil vuurwerkverbod, nu de politiek nog

Hoeveel doden en gewonden moeten er nog vallen voor er een kabinet is dat het aandurft om een landelijk vuurwerkverbod af te kondigen? Kennelijk weegt het plezier van burgers om tijdens de Oudejaarsnacht massaal op straat explosieven tot ontploffing te brengen zwaarder dan het verdriet om de slachtoffers die hierbij vallen.

Ook bij de afgelopen jaarwisseling is weer onnodig pijn en verdriet geleden. In Rotterdam stierf een jongen van veertien nadat het vuurwerk dat hij de lucht in wilde schieten al op de grond ontplofte. In Tiel viel een tweede dodelijk slachtoffer, een man van 46, door een explosie met vuurwerk. En in ziekenhuizen werden in deze „horrornacht”, zoals oogarts Tjeerd Faber het noemde, tientallen mensen behandeld die gewond raakten aan vingers en ogen. Daarnaast was er aanzienlijke schade aan auto’s, gebouwen en straatmeubilair dat in brand vloog door vuurwerk. Hulpverleners en politie werden bekogeld met vuurwerk. Ook voor mensen en dieren die bang zijn voor harde knallen was het geen fijne nacht.

De Rotterdamse burgemeester Carola Schouten pleitte voor een landelijk vuurwerkverbod en kreeg volop bijval. Elk jaar is hetzelfde pleidooi te horen van lokale bestuurders, korpschefs en medici die weten wat het betekent als burgers aan de gang gaan met explosieven. Sinds enkele jaren geldt weliswaar een verbod op vuurwerk uit de zwaardere categorieën knal- en siervuurwerk, maar wie niet warmloopt voor wat geringschattend ‘kindervuurwerk’ wordt genoemd, rijdt de grens over voor zwaarder, illegaal spul of koopt het via internet.

Tegenstrijdigheden in het overheidsbeleid zorgen bij burgers voor onduidelijkheid over de regels en gebrekkig normbesef. In de ene gemeente mag je vuurwerk afsteken, in de andere niet. En in gemeenten waar een afsteekverbod geldt, is de verkoop van vuurwerk wél toegestaan. Dat maakt ook handhaven lastig: wie op straat loopt met vuurwerk in een gemeente waar een afsteekverbod geldt, kan niet zonder meer worden beboet.

De gewenning van Nederlanders om met explosieven om te gaan speelt volgens criminologen overigens een rol bij de vele aanslagen op woonhuizen. Waren het vroeger ‘rotjongens met rotjes’ bij wie je rond 31 december uit de buurt moest blijven, tegenwoordig gebruiken criminelen het hele jaar door cobra’s, die de kracht hebben van een handgranaat.

Een landelijk verbod op afsteken én verkopen van vuurwerk stelt een duidelijke norm waartoe burgers zich moeten verhouden. Tegelijk helpt het de veiligheid op straat te vergroten, want het letsel tijdens de jaarwisseling wordt voor een deel veroorzaakt door legaal vuurwerk. Het draagvlak onder de bevolking voor zo’n verbod groeit, 57 procent is nu vóór.

GroenLinks-PvdA en PvdD hebben een initiatiefvoorstel klaar voor een verbod, maar dat maakt op dit moment geen kans. Volgens premier Schoof zitten in de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB „geen voorstanders” van een verbod. De politieke meerderheid durft het niet aan, uit vrees om door de eigen achterban als betuttelend te worden gezien.

Partijen die normaliter voorop lopen als het gaat om law and order geven nu niet thuis, bang om aan Nederlandse tradities te komen. Maar het afsteken van vuurwerk was niet altijd de gewoonte. In vroeger tijden sloegen burgers tijdens Oudjaar op potten en pannen om geesten te verjagen. Niet goed voor de oren, maar wel minder gevaarlijk.