Wat vindt NRC | Huisartsenzorg en commercie verdragen elkaar slecht

De 50.000 patiënten van huisartsenketen Co-med zijn er, op termijn, bij gebaat dat de keten failliet is. Dat is de onontkoombare conclusie als je de klachten leest over de zorg die de dertien praktijken afgelopen vier jaar leverden. Patiënten stonden steeds vaker voor een dichte deur, de spoedlijn werd vaak niet opgenomen, en veel patiënten hadden steeds met een andere inval-huisarts te maken.

Ja, sommige patiënten van de failliete keten zijn nu even verstoken van degelijke huisartsenzorg – en aangewezen op huisarts-adviezen via email en online chats – maar uiteindelijk kunnen ze beter weer bij een huisartsenpraktijk terechtkomen waar ze op kunnen rekenen.

Ook in het algemeen kan het faillissement van de commerciële keten worden gezien als welkome waarschuwing voor investeerders, hoe pijnlijk ook voor individuele personeelsleden en schuldeisers. Commercie en huisartsenzorg verdragen elkaar slecht. Als winst maken en uitkeren aan aandeelhouders het doel is, dan gaat de eigenaar bezuinigen op aandacht (tijd) en op normen (het aller-minimaalste aantal opgeleide huisartsen per duizenden patiënten inzetten). Want patiënten (klanten) trekken met goede zorg is aanvankelijk niet nodig, die komen door de schaarste vanzelf wel.

Maar op en duur zal de zorg zo verslechteren dat patiënten die niet geholpen worden aan de bel trekken bij de inspectie, de tuchtrechter of de verzekeraar.

Het liep dan ook regelmatig helemaal mis, zoals in een Comed-praktijk in Den Haag, waar sommige oudere en chronisch zieke patiënten steeds bozer werden – schelden, dreigen – en uiteindelijk op hun scootmobiels een uur door de stad moesten rijden naar een andere praktijk. Er volgde, op vragen van journalisten, een persverklaring: „Wij vinden het erg jammer en triest dat wij voor de patiënten aan de Esperantostraat niet de zorg konden leveren die wij voor ogen hadden”. Alsof falende huisartsenzorg een mislukte all-inclusive-vakantie is of een teleurstellende cursus.

Het mag van de wet – huisartsenpraktijken mogen winst uitkeren. Net als verloskundigen, medische laboratoria en ggz-aanbieders. En, zeggen voorstanders van commerciële ketens, de eigenaren hebben sterke prikkels om goede dingen te doen die veel praktijken nalaten: experimenteren met online-zorg bijvoorbeeld en met efficiënt management. Dat is ook nodig, omdat er in het hele land een tekort is aan beginnende huisartsen die een hele praktijk willen runnen. En aan huisarts-assistenten, die de telefoon opnemen en vaak de eerste inschatting maken van medische klachten. Maar als winst de enige drijfveer is, lijdt vroeg of laat de zorg eronder.

In het geval van Co-Med duurde het drie jaar voordat het aanzwellende koor met klachten gevolgen kreeg. De inspectie meldde zelf in 2023 dat ze sinds 2021 klachten kregen van patiënten. Pas begin 2024 werd de ‘aanwijzing’ (nadat de rechter hem eerst afwees) van kracht: de praktijken moesten zo snel mogelijk hun zorg verbeteren.

Vorige week viel het doek voor Co-med definitief. De zorgverzekeraars, die volgens de wet verplicht zijn voldoende zorg te garanderen voor al hun verzekerden, en de Inspectie moeten goed gaan nadenken hoe dit debacle zo lang heeft kunnen voortduren.