Wat vindt NRC | Herdenken is niet alleen bedoeld om terug te kijken, maar ook om te leren van het verleden

Herdenken is niet vrijblijvend. Die twee minuten stilte op 4 mei hebben een doel: wie herdenkt, wie denkt aan en over de slachtoffers van oorlog – specifiek de Tweede Wereldoorlog – kan de vrijheid vieren waarin we nu in Nederland leven. Die beseft wat het waard is om te zeggen wat je wilt, wanneer je wilt en tegen wie je dat wilt. Beseft dat het niet altijd vanzelfsprekend is om te zijn wie je bent, te geloven waarin jij gelooft en je leven te delen met wie jij samen wil zijn. Dat het de moeite waard is om in verzet te komen als de rechtstaat in gevaar is.

Herdenken is niet vrijblijvend. Niet in een land waar de trauma’s van de oorlog tachtig jaar na dato nog voelbaar zijn. De directe pijn en rouw vervagen misschien nu de laatste ooggetuigen overlijden, kinderen nog toen Nederland bezet was. Maar hun kinderen leerden leven met de zwijgzaamheid van oudere generaties, kwamen er soms pas later achter wát zich had afgespeeld, en baseerden hun idealen daarop.

Hun kinderen weer, leerden vragen stellen en kregen antwoorden waaruit bleek dat oorlog noch vrijheid zwart-wit zijn. Goed was niet altijd goed, en fout niet altijd even fout. En nooit meer oorlog bleek helaas een mythe.

Voor hun kinderen is de Tweede Wereldoorlog een oorlog die misschien ver weg voelt. Maar het blijft belangrijk open te staan voor de verhalen van toen, zeker dit jaar, nu de laatste nog levende veteranen die kunnen vertellen. Belangrijk om je bewust te worden en je bewust te zijn van de invloed die de bezetting had en heeft op Nederland.

Net als beseffen dat herdenken niet alleen is bedoeld om terúg te denken, maar ook om te leren van de geschiedenis. In haar 5 mei-lezing in 2021 verwees de toenmalige Duitse bondskanselier Angela Merkel daar expliciet naar. Ze zei: „Wij zullen nooit vergeten dat wij het verleden niet ongedaan kunnen maken. Wij kunnen en moeten er de juiste lessen uit trekken.”

Het ongemak dat sommigen dit jaar voelen, gaat dáár over. Hoe betekenisvol is immers een herdenking van het verleden als er in het heden, onder meer in Gaza, dagelijks mensen sterven door oorlogsgeweld? Hoe is te rijmen dat één van de lessen van de Tweede Wereldoorlog is dat we niet mogen wegkijken, terwijl dat nu wel gebeurt.

De pijnlijkheid daarvan werd afgelopen week expliciet. Het Wereldvoedselprogramma en VN-Kinderfonds Unicef meldden dat gaarkeukens in Gaza hun laatste voorraden kregen, na een inmiddels twee maanden durende grensblokkade door Israël waarin er geen eten of andere noodhulp wordt doorgelaten.

Nederland herdacht op hetzelfde moment Operatie Manna, waarbij tachtig jaar geleden Britten, Polen, Australiërs en Amerikanen met voedseldroppings de vele honderdduizenden inwoners van West-Nederland aan eten hielpen, na een maandenlange Duitse blokkade. Het akkoord daarover tussen geallieerden en bezetter zou de aanloop zijn naar de capitulatiebesprekingen.


Lees ook

Lees ook: Voedsel is niet langer een middel om te overleven. Het is een symbool van vernedering geworden’

Een gewonde vrouw en kind zitten met anderen voor hun tent in Deir al-Balah op de Gazastrook.

Het is goed een discussie op te werpen of dit te vergelijken is. Voor sommige mensen zal dat een affront zijn, zoals zij het ook verwerpelijk zullen vinden dat er zondag een alternatieve herdenking is waarbij juist de aandacht op Gaza wordt gevestigd. Zij vinden dat de dodenherdenking zou moeten gaan over de slachtoffers van de nazi’s – en dan met name de opzettelijke vervolging van en moord op ongeveer zes miljoen Joden.

De afgelopen tachtig jaar is er vaker (luidruchtig) gedebatteerd over wie er herdacht wordt. Of zou mogen worden herdacht.

Dé Dodenherdenking heeft nooit bestaan. In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog herdachten verzetsstrijders hun omgekomen kameraden, pas in de jaren zestig kwam daar de aandacht voor de slachtoffers van de Holocaust bij, meest recentelijk ook de slachtoffers die vielen tijdens de koloniale oorlog in Indonesië. In de jaren tachtig lag de nadruk op de verbinding met eigentijds racisme en het waarschuwen voor vreemdelingenhaat. In de jaren negentig legde de burgemeester van Amsterdam de link met de oorlog in Joegoslavië, twee jaar geleden met de oorlog in Oekraïne.

Het mooie van die twee minuten is dat ze stil zijn. Niet elke inwoner van dit land zal aan hetzelfde denken, en is dat ook niet verplicht. Zolang niemand maar bang hoeft te zijn dat die twee minuten niét stil blijven.

Tweemaal zestig seconden per jaar is bovendien slechts een ogenblik in een leven. Het gaat uiteindelijk om ieders inzet in de rest van de tijd.