Wat vindt NRC | Groenere steden: goed idee dat in een hogere versnelling mag

Londen gaat een van zijn drukste winkelstraten autovrij maken. Oxford Street, bekend van de vele dubbeldekkers en taxi’s, wordt ‘zo snel mogelijk’ vergroend en autovrij gemaakt, kondigde de Londense burgemeester Sadiq Khan (Labour) afgelopen week aan. Parijs maakte vorige maand al bekend dat het extra vaart maakt met ‘rues jardins’, parkstraten. Er zijn er al 300 aangelegd sinds 2020 en bewoners stemden net in met nog eens 500. Ook in Nederland maken steden van Arnhem tot Leiden tot Maastricht de laatste jaren tempo met het scheppen van meer ruimte voor groen, voetgangers en fietsen, en minder voor autoverkeer.

Zelfs autostad Rotterdam begon dit voorjaar aan een grote herinrichting van een van de drukste pleinen van de stad: het Hofplein krijgt meer bomen, planten en verschillende waterpartijen. Dit ziet er niet alleen mooi uit, het draagt volgens het gemeentebestuur ook bij aan klimaatadaptatie: „Het helpt bij de opvang van regenwater bij stortbuien en zorgt voor verkoeling in de zomers die door klimaatverandering steeds vaker heet zullen zijn.”

Het blijkt niet altijd makkelijk om de balans te vinden tussen bereikbaarheid, parkeren en voldoende mobiliteitsopties aan de ene kant, en vergroening en klimaatadaptatie aan de andere kant – maar deze ontwikkeling is in vrijwel alle grote Europese steden in een hogere versnelling beland. Dat is bovenal hoopvol: het laat zien dat betekenisvolle en snelle maatschappelijke en ruimtelijke veranderingen mogelijk zijn. En tot verbazing van veel stedenplanners krijgen de vergroeningsambities ook opvallend veel steun van bewoners. Londen nam het besluit na een consultatie waarbij een grote meerderheid van winkeliers positief was over het plan. In een recent Parijs’ referendum stemde 66 procent voor verdere vergroening van de stad.

Natuurlijk heeft vergroening ook nadelen voor sommige groepen. Niet iedereen kan zomaar verderop parkeren: vooral ouderen, mensen met beperkte mobiliteit en ondernemers kunnen daarvan last ondervinden, waar beleidsmakers ook serieus naar moeten luisteren. Maatwerk is vaak mogelijk. Maar het is ook een terechte vraag of de auto nu niet wel érg centraal staat in de publieke ruimte: die is immers niet alleen van automobilisten.

Ook is het oppassen dat deze stedelijke vergroening niet leidt tot nog grotere ongelijkheid: midden- en lagere inkomensgroepen wonen minder vaak in stadscentra en zijn dus vaker auto-afhankelijk. Ook werkt vergroening gentrificatie in de hand, doordat de huizenprijzen stijgen waardoor de oorspronkelijke bevolking verdrongen wordt. Autoloze of -luwe stadsontwikkelingen kunnen daardoor bijvoorbeeld nooit zonder fatsoenlijk en frequent ov.

Maar de opbrengsten zijn zo groot dat het de inzet meer dan waard is. Groenere straten zijn in de zomer makkelijk tien graden koeler. Het bewijs groeit dat groen in de buurt bijdraagt aan betere mentale en fysieke gezondheid van bewoners, en de sociale cohesie. In Parijs is de luchtvervuiling in de laatste 20 jaar gehalveerd, mede dankzij de stadsvergroening. Mits goed aangeplant kan stadsgroen zorgen dat steden meer functioneren als ‘sponssteden’: waar een gezondere waterhuishouding ervoor zorgt dat de onderhoudskosten van het groen paradoxaal genoeg láger kunnen uitvallen omdat het gezonder is dan verspreide plukjes ‘architectenpeterselie’. Stadsvergroening is gewoon een goed idee, en mag graag in een nog hogere versnelling.