In tijden dat democratie en rechtsstaat onder druk staan, is het altijd hoopgevend om te zien dat landen ook nog ten goede kunnen veranderen. Bij lokale verkiezingen in Turkije behaalde de oppositie zondag een klinkende overwinning op de AKP, de partij van president Erdogan die al 22 jaar aan de macht is en een zorgwekkende, autoritaire koers vaart. De belangrijkste oppositiepartij, CHP, wist landelijk bijna 38 procent van de stemmen binnen te halen, en werd daarmee, voor het eerst sinds 1977, de grootste partij.
Een jaar geleden slaagde Erdogan er nog nipt in te worden herkozen tot president, tot wanhoop van de oppositie en veel Turken. De uitslag was vooral een hard gelag voor Turkse jongeren, die hun toekomst zagen verdwijnen onder een nieuwe laag conservatisme, cliëntelisme en politieke repressie. Zondag moest Erdogan erkennen dat zijn partij het niet goed heeft gedaan. Met 35,5 procent van de stemmen heeft de AKP een historisch laag resultaat behaald. En dus gloort er weer wat hoop voor Turkije, een cruciale speler in het geopolitieke krachtenveld rondom de Europese Unie en in het militaire bondgenootschap NAVO. De uitslag laat zien dat Turkije geen Iran of Rusland is en het vermogen om te veranderen nog niet is verloren.
Dat Erdogan steeds maar weer bleef winnen, mocht de CHP zich in de eerste plaats zelf aanrekenen. Van oudsher vormt het sociaaleconomisch achtergestelde platteland de machtsbasis van de AKP. Erdogan slaagde er telkens weer in om de angst te voeden voor stadse arrogantie en losbandigheid, mede dankzij de CHP zelf, die te vaak dedain toonde voor Erdogans achterban. De partij liet zich ook vaak verleiden tot Erdogans favoriete spel: de polariserende cultuurstrijd. De vorige leiding van de CHP sloeg de weg van verandering al in, maar was over de datum en oncharismatisch. Inmiddels staat de 49-jarige Özgür Özel aan het hoofd van de partij.
Lees ook
Dorpshoofden zijn cruciaal voor Erdogan. ‘Hij weet welke macht wij hebben, daarom geeft hij om ons’
Ekrem Imamoglu, die zondag werd herkozen tot burgemeester van Istanbul, geldt als de belangrijkste exponent van deze nieuwe stijl. In plaats van een politiek van conflicten voerde hij in de afgelopen jaren een politiek van resultaten, gericht op steunprogramma’s voor de armen en het op orde krijgen van publieke dienstverlening. In Istanbul, Ankara en Izmir heeft de CHP haar macht weten te behouden, maar interessant genoeg is de partij er nu ook in geslaagd om industriesteden als Bursa voor zich te winnen, en ook in conservatieve gebieden in Anatolië en aan de Zwarte Zee werden successen geboekt.
Dat Erdogan de economische crisis in Turkije, deels het gevolg van zijn eigen wanbeleid, ogenschijnlijk niet meer goed weet aan te pakken, heeft hieraan ook zeker bijgedragen. De 70-jarige Erdogan maakt een enigszins uitgebluste indruk. Bovendien heeft Erdogan er concurrentie bij gekregen in zijn eigen conservatieve hoek. De zelfverrijking onder AKP-bestuurders stuit daar op groeiende kritiek.
Het is nog te vroeg om Erdogan af te schrijven. De vorige lokale verkiezingen, in 2019, werden óók door Erdogans partij verloren, maar dat stond een herverkiezing tot president niet in de weg. Bovendien is het de vraag of de uitslag van deze verkiezingen volledig zal worden gerespecteerd, zoals deze week bleek in Van, een stad in het oosten van Turkije. De vers tot burgemeester gekozen Abdullah Zeydan van de Koerdische DEM-partij werd vrijwel meteen met een juridische list opzij geschoven. Na felle protesten werd de winst alsnog aan hem toegekend, maar het is duidelijk dat de APK de macht niet zomaar uit handen wil geven.