Wat vindt NRC | Excessen in het jeugdvoetbal vragen om adequaat toezicht

Uitgescholden worden door woedende trainers, of juist uitgelachen als je een foutje maakt op de training of in een wedstrijd. Pestgedrag door teamgenoten dat niet wordt gecorrigeerd. Controles op vetpercentages en lichaamsgewicht – bijgevolg niet meer naar McDonald’s durven. Jong voetbaltalent dat de top wil bereiken moet zich veel laten welgevallen, zo blijkt uit de serie onderzoeksverhalen die NRC en Trouw publiceerden over het meedogenloze selectieproces bij jeugdopleidingen in het Nederlandse profvoetbal.

Met als dieptepunt het verhaal over het voorgespiegelde uitstapje van een jeugdteam van AZ naar pretpark Walibi. Dat bleek een misvatting. De jongens van de ‘onder-16’ werden met een bus naar een militaristisch trainingskamp in Duitsland vervoerd. Daar werden ze dagenlang aan weinig slaap, strafmaatregelen en fysieke ontberingen blootgesteld. De jongens moesten onder meer met blote handen een kip slachten voor het avondmaal. Het idee achter de uitdagende excursie voor de club uit Alkmaar: jonge voetbaltalenten moeten niet „gepamperd” worden maar juist „mentaal weerbaarder”.

Als dit soort excessen opduikt bij zomerkampen, scouting of studentenverenigingen, volgen er geheid Kamer- of raadsvragen aan het bevoegd gezag, worden er sancties opgelegd of vergunningen ingetrokken. Dergelijke stappen zou je nu ook mogen verwachten.

In de concurrentiestrijd tussen voetbalclubs en hun grote (financiële) belangen doen clubs als Ajax, AZ en Feyenoord er alles aan om op tijd jong talent te scouten. Hun scouts staan al bij de jongste pupillen langs de lijn. Men wil de beste spelers inlijven voor sportief succes maar ook als lucratieve handelswaar. Topspelers uit eigen kweek kunnen later miljoenen op leveren. Voor de gelukkigen onder hen – én hun ouders – breekt in eerste instantie een droomscenario aan. Trainen en spelen in het shirt van een grote club, met als ultieme doel doorbreken in het eerste met een goedbetaald profcontract.

De lange weg daarnaartoe is alleen loodzwaar en in sommige gevallen traumatiserend, zo blijkt uit het onderzoek. De meeste talenten redden het immers níét. Uit cijfers van de KNVB blijkt dat er uiteindelijk maar 12 procent van de ruim negenhonderd deelnemers aan de laatste fase van een jeugdopleiding daadwerkelijk profvoetballer wordt.

Uit het relaas van betrokken spelers, ouders en sportpsychologen blijkt dat kinderen onder de constante prestatiedruk en verbaal agressieve jeugdtrainers geregeld kampen met gevoelens van stress, faalangst, rusteloosheid en onzekerheid. Dat leidt in sommige gevallen tot blijvende mentale schade. Nazorg voor afgewezen spelers is er vaak niet.

Het is zorgelijk dat professionele voetbalclubs niet of nauwelijks zijn ingericht om hun talenten op een pedagogisch verantwoorde wijze op te leiden. En dat toezicht erop lijkt te ontbreken. Dat is in het ‘gewone’ onderwijs toch ook geregeld?

Als clubs er niet in slagen de zwarte kanten van hun jeugdopleiding te verbeteren en de KNVB die niet adequaat in de gaten weet te houden, dan is hier een rol weggelegd voor de Inspectie gezondheidszorg en jeugd. Ook ouders hebben een verantwoordelijkheid. Zij zullen zich moeten afvragen of zij deze loodzware ratrace hun kinderen werkelijk willen aandoen. Hoezeer voetbalclubs ook beweren dat er veel zaken ook goed gaan bij hun jeugdopleidingen: elk exces is er een te veel, zeker als het om jonge kinderen gaat.