Wat vindt NRC | EU moet meer doen om oorlog op Balkan te voorkomen

Commentaar

Een land hoeft niet groot te zijn om de aandacht van de wereld te trekken. De Europese Unie en de Verenigde Staten, Rusland en China, allemaal bemoeiden ze zich met de ongeregeldheden van eind mei in Kosovo. Natuurlijk deden ze dat met verschillende belangen en bedoelingen. Waar het Westen probeert om een gewapend conflict tussen Kosovo en Servië te voorkomen, wil Rusland de meest explosieve ruzie op de Balkan juist aanwakkeren. De bemoeienis van de grote spelers maakt dit conflict tot een probleem dat verder reikt dan de Balkan.

Aanleiding voor het recente geweld was de installatie van vier Albanese burgemeesters in Noord-Kosovo. Of eigenlijk: de mislukte verkiezing van die burgemeesters. Serviërs, landelijk een minderheid maar veruit in de meerderheid in het noorden, boycotten de lokale verkiezingen omdat ze zich benadeeld voelen door de Kosovaarse regering. Slechts 1.567 mensen kwamen opdagen, 3,5 procent van de stemgerechtigden.

Tegen de zin van de EU en de VS, en tot woede van de Servische bevolking, zette de regering de installatie van de burgemeesters door. Toen ze de gemeentehuizen wilden betrekken ging het mis. Bij de rellen raakten bijna veertig soldaten van NAVO-vredesmacht KFOR gewond. Deze week arriveerden 700 soldaten, voornamelijk uit Turkije, om de vredesmacht die al sinds 1999 in Kosovo is te versterken.

„Kosovo is het hart van Servië. Stop het geweld”, schreef de Servische tennisser Novak Djokovic op een cameralens na een gewonnen partij op Roland Garros. Hij vertolkt het dominante sentiment in Servië: Kosovo hoort bij ons, de in 2008 uitgeroepen onafhankelijkheid is een farce. Hoe zou het mythische Merelveld, waar het Servische leger in 1389 tegen de Ottomanen vocht, niet bij Servië kunnen horen? Rusland begrijpt dat sentiment.

Lees ook deze reportage uit Noord-Kosovo

Het Servische nationalisme, dat ook in Bosnië en Herzegovina voor spanningen zorgt, sluit een makkelijke oplossing uit. Het conflict tussen Servië en Kosovo is existentieel van aard, geweld blijft sluimeren. In 2021 en 2022 waren nummerborden de aanleiding voor rellen in de grensregio, nu zijn het de burgemeesters. Het wachten is op de volgende aanleiding. En als het echt misgaat, staat Oost tegenover West, net als in Oekraïne.

De twee hoofdrolspelers in het conflict valt veel te verwijten. De Servische president Aleksandar Vucic stookt het vuur op door het leger in paraatheid te brengen en het nationalisme te bevestigen in tv-interviews. De Kosovaarse premier Albin Kurti weigert enige vorm van autonomie voor de Servische minderheid en neemt maatregelen die geheid op verzet stuiten. Hun persoonlijke vijandschap is een obstakel.

Ook partijen buiten de Balkan houden de dreiging van een tweede Europese oorlog in stand. De Russische steun voor Servië komt niet voort uit cultuurhistorische verwantschap, maar uit geopolitieke strategie. Hoe onrustiger de Balkan, hoe minder aandacht voor Oekraïne en hoe meer zorgen voor Brussel.

De EU bemiddelt al sinds 2011, zonder veel resultaat. Een akkoord van dit voorjaar is verpulverd voordat het kon worden uitgevoerd. Beide landen willen lid worden van de EU, maar voldoen bij lange na niet aan de Brusselse voorwaarden. Servië gelooft er niet meer in en drijft weg van de EU, richting Rusland. In plaats van zich te beperken tot de rol van bemiddelaar, kan de EU Servië en Kosovo meer perspectief bieden op toetreding. In ruil moeten beide landen zich inzetten voor normalisering van de relatie. Wie iets te bieden heeft, kan eisen stellen.

Lees ook dit profiel van de Servische president Vucic