Wie in de aanloop naar de Europese verkiezingen twijfelt aan de enorme aantrekkingskracht van de Europese Unie moet kijken naar wat er in de Georgische hoofdstad Tbilisi gebeurt. Afgelopen weekend gingen tienduizenden Georgiërs de straat op omdat ze zich zorgen maken over de regeringskoers: verder van de EU, dichter naar Rusland. Er klonk muziek, er werd gedanst en er werd driftig gezwaaid met Europese vlaggen. In Nederland en andere lidstaten kan soms onderkoeld gedaan worden over het belang van het EU-lidmaatschap. Daarbuiten is, zo blijkt, de EU voor veel mensen reddingsboei, inspiratie en hoop ineen.
Ruim twintig jaar geleden, in 2003, beleefde Georgië de ‘Rozenrevolutie’. Het was de eerste voormalige Sovjetrepubliek die duidelijk maakte te willen ontsnappen aan de schaduw van Moskou. Die ambitie werd in 2008 hard afgestraft door een Russische inval. Nu proberen de Georgiërs het opnieuw. Maar de context is nogal anders. Niet alleen omdat Georgië inmiddels kandidaat-EU-lid is, ook vanwege de parallellen met Oekraïne. Ook de Oekraïners lieten, nu ruim tien jaar geleden, met hun Euromaidan-opstanden duidelijk weten dat ze van de ene invloedssfeer naar de andere wilden. En daar worden ze gruwelijk voor afgestraft – met Russische raketten. Al zijn paradoxaal genoeg de kansen op een Europese toekomst nu evengoed groter dan ooit, vanwege het vanuit Brussel geboden uitzicht op EU-lidmaatschap.
In Georgië wordt de kandidaatstatus door de politieke elite opgevat als signaal om keihard op de rem te trappen en de kloof met de Europese ambities te vergroten. Maandag en dinsdag werd in het Georgische parlement, dwars door het luide gejoel van de betogers heen, gestemd voor een omstreden wet, die maatschappelijke en pro-democratische initiatieven in Georgië in de kiem kan gaan smoren. Doel van de wet is om ngo’s en media die deels vanuit het buitenland worden gefinancierd in een kwaad daglicht te stellen. Organisaties die meer dan 20 procent van hun budget uit het buitenland ontvangen, krijgen het brandmerk ‘buitenlands agent’. Een beproefde methode om investeerders en adverteerders af te schrikken: Rusland voerde in 2012 al zo’n wet in. Onafhankelijke media vertrokken naar het buitenland. Betogers in Tbilisi ageren tegen wat zij ‘de Russische wet’ noemen, die grote gevolgen kan hebben voor het functioneren van ngo’s en media in Georgië.
Buitenlandse invloed houdt de gemoederen in de EU zelf ook bezig. De angst voor Russische trollenlegers tijdens de Europese verkiezingen is groot. Westerse regeringen nemen óók maatregelen om zicht te krijgen op buitenlandse beïnvloeding. Het grote verschil: Georgië is een kwetsbare democratie, geregeerd door oligarchen die vooral bezig zijn met het veiligstellen van hun eigen economische belangen en weinig oog hebben voor de wensen van de bevolking. In peilingen spreekt bijna 90 procent zich uit voor aansluiting bij de EU, in meer of mindere mate.
Kan de wet het EU-lidmaatschap verstieren? Zijn sancties gewenst? Terecht heeft EU-Buitenlandchef Josep Borrell gezegd dat de nieuwe wet onverenigbaar is met EU-waarden. Het is zaak Tbilisi uit te leggen wat de consequenties zijn als er niet van wordt afgezien. Het is belangrijk dat de demonstranten niet het gevoel krijgen dat ze in de steek worden gelaten. Het zou niet de eerste keer zijn dat de EU de andere kant op kijkt als een situatie geopolitiek te ingewikkeld wordt. Dat zou een fatale vergissing zijn.