Na de piepers ontploften de walkie talkies en daarna de vliegtuigbommen. Sinds Israël (dat de actie niet officieel heeft opgeëist) vorige week duizenden pagers van de sjiitische terreurgroep Hezbollah opblies, is het geweld in Libanon rap geëscaleerd. Het Israëlische leger claimde maandag met luchtaanvallen in totaal 1.300 doelen te hebben geraakt. Volgens de Libanese regering zijn inmiddels ruim 550 mensen om het leven gekomen en bijna tweeduizend mensen gewond geraakt.
De Israëlische actie tegen Hezbollah volgt op maandenlange raketbeschietingen vanuit het zuiden van Libanon. Na de terreuraanval van Hamas en de daaropvolgende verwoestende oorlog in Gaza, kreeg de jarenlange cyclus van geweld tussen Hezbollah en Israël een extra impuls. Tienduizenden Israëlische burgers moesten door de raketbeschietingen van de terrreurbeweging hun huis ontvluchten en er vielen ook slachtoffers. Bij een raketaanval op 27 juli op het druzische stadje Majdal Shams op de bezette Golanhoogte kwamen bijvoorbeeld twaalf jongeren om het leven. De vrees bestond toen al dat de gewelddadigheden tussen Israël en Hezbollah verder zouden escaleren.
Het is de vraag waarom Israël ervoor heeft gekozen om juist op dit moment terug te slaan. De strijd in Gaza is nog niet voorbij, en ook op de bezette Westelijke Jordaanoever is het Israëlische leger actief. Het is onduidelijk of de actie in Libanon loopt als voorzien. Na het tot ontploffing brengen van de communicatieapparatuur van Hezbollah duurde het enige dagen voordat de luchtmacht op grote schaal in actie kwam. Volgens kenners zou dit erop kunnen duiden dat de piepers eerder dan gepland zijn opgeblazen omdat op het punt stond ontdekt te worden dat ermee geknoeid was.
Voor de Israëlische premier Benjamin Netanyahu is de uitbreiding van de vijandelijkheden in elk geval geen slecht nieuws. Zijn binnenlandse positie staat onder druk, maar zolang Israël in oorlog verkeert hoeft hij zich minder zorgen te maken om zijn politieke voortbestaan. Voor hem zou de escalatie in Libanon – na het opvoeren van de militaire activiteiten op de Westelijke Jordaanoever – dan ook een opportune stap zijn. Netanyahu’s optreden in het verleden maakt dat hij hier de schijn tegen heeft.
Los van de timing: in een oorlogssituatie mogen landen zich verdedigen, dat geldt ook voor Israël. Het oorlogsrecht schrijft echter voor dat er bij gevechtshandelingen geen onnodige slachtoffers mogen vallen. Omdat Hezbollah zich verstopt tussen de bevolking, lopen Libanese burgers momenteel bijzonder veel risico. Was de gerichte Israëlische sabotage van de piepers van de terreurbeweging een vorm van proportioneel geweld? Volker Türk, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, meent van niet.
Herzi Halevi, de Israëlische stafchef, zei maandag dat het leger zich „voorbereidt op de volgende fases”. Als een van die fases een grondoffensief behelst, zal dat tot nog meer slachtoffers leiden. De oorlog tussen Israël en Hezbollah in 2006, kostte in een maand 1.300 mensen, veelal Libanese burgers, het leven.
De vorige keer dat Israël een langdurige grondoorlog voerde in Libanon was tussen 1982 en 1985. Die strijd ging gepaard met tal van gruwelijkheden, tienduizenden doden en zag de geboorte van een nieuwe terreurorganisatie: het door Iran gesteunde Hezbollah. De huidige escalatie van de strijd tussen deze beweging en Israël is mede gezien die geschiedenis bijzonder zorgwekkend.