
Nederland kampt met een woningtekort en vergrijst. Die combinatie gaat de komende jaren voor een serieuze uitdaging zorgen. Waar gaan de ouderen wonen die naarmate de jaren vorderen meer hulp nodig hebben? In ieder geval niet in een ‘bejaardentehuis’, als het aan henzelf ligt. Slechts 8 procent van de thuiswonende ouderen wil verhuizen naar een verzorgingshuis zodra ze meer zorg en ondersteuning nodig hebben, bleek namelijk vorige week uit een enquête van ouderenbond ANBO-PCOB.
Een op de drie ouderen wil het liefst thuis blijven wonen en een groter beroep doen op de thuiszorg. Van de 65-plussers die wél willen verhuizen bij een verslechterende gezondheid verkiest liefst 90 procent een zelfstandig appartement met eigen voordeursleutel in een woonzorgcomplex voor senioren waar de zorg langskomt op afspraak. Het verzorgingshuis zoals dat bestond tot de overheid in 2013 besloot ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, spreekt de huidige 65-plussers niet langer aan.
Privacy, autonomie en keuzevrijheid waren er schaars. Voor de generatie die opgroeide na de Tweede Wereldoorlog – de zogenoemde babyboomers – zijn dit echter vanzelfsprekende pijlers van hun bestaan. Het is dan ook te begrijpen dat het regime van een traditioneel verzorgingstehuis voor hen geen wenkend perspectief is, al was het maar omdat sommigen misschien geen prettige herinneringen hebben aan het verblijf van hun eigen ouders in zo’n instelling.
Dat laat onverlet dat het voor een aantal senioren op een gegeven moment niet meer mogelijk zal zijn om in het oude, vertrouwde huis te blijven wonen, terwijl ze er ook niet zo slecht aan toe zullen zijn dat opname in een verpleeghuis noodzakelijk is. Voor deze mensen moet dus voldoende woonruimte beschikbaar zijn.
Met de bouw van ouderenwoningen schiet het echter niet op, concludeerde de Rekenkamer vorige week. Het kabinet wil tot en met 2030 290.000 ouderenwoningen bouwen, maar dat streven wordt waarschijnlijk niet gehaald. Het is nog niet gelukt om landelijke afspraken te maken tussen het Rijk, gemeenten, marktpartijen, corporaties en zorginstellingen. Individuele plannen van gemeentes zijn er wel, maar zelfs als ze allemaal doorgaan, leveren die niet meer dan 186.000 nieuwe woningen op.
Het kabinet denkt daarom serieus na over de terugkeer van de tien jaar geleden opgedoekte verzorgingshuizen. Minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV) diende daartoe al in 2023 als Kamerlid een initiatiefwetsvoorstel in. De sluiting van deze woonvorm noemde ze „een vergissing” gezien de vergrijzing en de groeiende wachtlijst voor verpleeghuizen. Deze zomer verschijnt er een verkennende studie.
Uit de enquête van de ANBO-PCOB blijkt dus echter dat de meeste potentiële bewoners van zo’n instelling weinig trek hebben om er hun tenten op te slaan. Toch is het verstandig dat het kabinet de voor- en nadelen van het traditionele verzorgingstehuis nog eens op een rijtje zet, waarbij ook het personeelstekort in de zorg in de analyse wordt meegenomen.
In 2030 zijn er ruim twee miljoen mensen van 75 jaar of ouder. Dat zij zo lang mogelijk op zichzelf blijven wonen is een lofwaardig streven, maar de zorg staat onder druk, net zoals de woningmarkt. Voldoende ouderenwoningen zijn hard nodig, in welke vorm dan ook. Laat het kabinet daarom haast maken met het uitvoeren van bouwplannen – oude en nieuwe.
