Wat vindt NRC | De Turkse verkiezingen waren vrij, maar eerlijk zijn ze moeilijk te noemen

Erdogans overwinning

Commentaar

Een klinkende overwinning was het niet, de 52 procent waarmee de Turkse president Erdogan zondag de verkiezingen won, maar een duidelijke was het wel. En dus ziet het ernaar uit dat hij niet twintig, maar zeker 25 jaar de Turkse politiek zal domineren. Zelf bekijkt Recep Tayyip Erdogan (69) het nóg iets ruimer: „Ik zal hier blijven tot mijn graf”, zei hij na bekendmaking van de uitslag.

Er zijn goede redenen waarom democratieën het aantal termijnen voor hun leiders limiteren. Een ervan is het beperken van de ruimte om de overheidsfinanciën aan te spreken voor cadeaus aan de kiezers. Cadeaus die de oppositie niet kán uitdelen, zoals drie verhogingen van het minimumloon in anderhalf jaar tijd of de belofte van gratis gas voor huishoudens, zoals Erdogan in de aanloop naar deze verkiezingen heeft gedaan. Zie daar als oppositiekandidaat maar iets tegenover te stellen.

Kemal Kilicdaroglu, de kandidaat van een zespartijenverbond, leek aanvankelijk een eind te komen met zijn boodschap van verbinding en liefde, als tegenwicht tegen de autoritaire trekken van Erdogans bewind, waarbij critici al snel worden opgesloten of voor terrorist uitgemaakt. Turken die toe waren aan verandering – bijvoorbeeld omdat ze genoeg hadden van de torenhoge inflatie die mede het gevolg is van de bemoeienis van de president met het rentebeleid van de centrale bank – vestigden hun hoop op hem.

Maar hoewel hij de eerste tegenstander was die Erdogan tot een tweede ronde wist te dwingen, kon hij eenvoudigweg niet tegen hem op. Loonsverhogingen zijn nu eenmaal tastbaarder dan een onafhankelijke centrale bank of vrijheid van meningsuiting.

Dit effect werd versterkt door de ongelijkheid in media-aandacht tijdens de campagnes. Op de staatszender was alle ruimte voor de successen van de president, terwijl de oppositie nauwelijks aan bod kwam. Volgens de meest recente telling (december 2022) zitten er veertig journalisten in de gevangenis, een verdubbeling ten opzichte van 2021.

Loonsverhogingen zijn tastbaarder dan een onafhankelijke centrale bank of vrijheid van meningsuiting

Er is dus veel te zeggen voor de stelling dat deze verkiezingen weliswaar vrij waren, maar moeilijk eerlijk zijn te noemen. Een grote verrassing is dat niet, maar het is wrang omdat er voorlopig geen uitzicht is op verandering. Vermoedelijk zal de president zijn koers voortzetten, daarbij gesteund door de meerderheid die zijn coalitie heeft behouden in het nieuw gekozen parlement. De kans bestaat dat hij zich zelfs harder zal opstellen tegen de oppositie, omdat hij zich bedreigd kan voelen door de geringe overwinningsmarge.

Een vraag is wat voor alternatief Kilicdaroglu als president zou zijn geworden. Na de tegenvallende resultaten in de eerste ronde verving hij zijn boodschap van naastenliefde voor een keiharde lijn tegen immigranten, in de hoop de stem van nationalisten te winnen. De miljoenen Syriërs in Turkije die de oorlog in hun land zijn ontvlucht, waren opeens een „stroom van gestoorde mensen die onze aderen binnendringt”. Die wijziging had veel weg van een onpresidentiële paniekreactie.

Daar is Erdogan niet snel op te betrappen. Ook zijn koers ten aanzien van Europa zal vermoedelijk blijven wat die was: in hoge mate transactioneel. Poetin is een „vriend”, maar ook Oekraïne krijgt steun, Zweden mag alleen onder voorwaarden bij de NAVO, de vluchtelingendeal met de Europese Unie houdt stand maar indien nodig dreigt hij met het openbreken ervan. De ‘nieuwe lente’ die de oppositie voor ogen had, blijft ook deze ronde uit.