Wat vindt NRC | De partij van Pieter Omtzigt is een noodzakelijke aanvulling in het politieke debat

Nieuwe partij

Commentaar

Een politieke zomer vol plotwendingen heeft opnieuw voor een grote verrassing gezorgd. De oprichting van een nieuwe partij door onafhankelijk Kamerlid Pieter Omtzigt kan de Tweede Kamerverkiezingen van november volledig op hun kop zetten. Het toch al onvoorspelbare politieke klimaat is met deze stap nog grilliger geworden. Omtzigt doet het in peilingen al jarenlang goed en zou tientallen zetels kunnen halen. Onduidelijk is nog of hij dat wil, en of het lukt. Een partij opbouwen, goede kandidaten vinden, geld binnenhalen, een campagne voeren en een fractie leiden – het vergt onmenselijk veel van een politicus die zich vooral heeft laten zien als aanhanger van politiek als ideeënstrijd, niet als manager.

Lange tijd was onduidelijk of Omtzigt door zou willen gaan als landelijk politicus. Hij twijfelde openlijk over zijn toekomst, en maakte er geen geheim van dat het Kamerlidmaatschap hem zwaar viel. Toen hij nog deel uitmaakte van het CDA was hij, tegen zijn zin, het middelpunt van politieke machtsspelletjes. Als onafhankelijk Kamerlid nam hij zich voor de regering te controleren, onder meer op de uitvoerbaarheid van wets- en beleidsvoorstellen. Deze grondige werkwijze liet hij onder meer zien in het toeslagenschandaal, waarin hij zich met collega’s Renske Leijten en Farid Azarkan vastbeet. Dat leidde tot de val van het kabinet-Rutte III. Het was belangrijk en prijzenswaardig werk, maar het liet ook zien hoe zwaar het is voor een volksvertegenwoordiger om goed controlerend werk te doen.

Dat Omtzigt behouden blijft voor de landelijke politiek, is een goede zaak, zeker nu zo veel goede Kamerleden hebben besloten te vertrekken. Hij is een dossiervreter die zijn waarde meermaals heeft bewezen. Zijn bijdrage in debatten is vaak van grote waarde. Een uitstekend Kamerlid transformeren tot een politieke beweging is wel een risicovolle operatie, en het is te hopen dat Omtzigt erin slaagt goede adviseurs en kandidaten om zich heen te verzamelen. De politiek zit vol gelukszoekers en overlevers, op zoek naar de volgende partij om hun ambities te verwezenlijken. Veel partijen die uit het niets groot worden (denk aan LPF en FVD), kunnen die groei uiteindelijk niet waarmaken. Het is begrijpelijk dat Omtzigt nu al zegt niet te groot te willen worden, maar dat roept de vraag op hoe hij dat wil bereiken. In een beperkt aantal kieskringen meedoen, de kandidatenlijst beperken – een ideale oplossing is er niet. Ook onduidelijk is wat Omtzigt wil als hij wél de grootste wordt, en zijn partij eventueel een premier kan leveren. Hijzelf ambieert die rol niet. Ligt het primaat in de politiek dan vervolgens bij de fractievoorzitter en niet bij de premier?

Pieter Omtzigt heeft al een voorschot op zijn verkiezingsprogramma genomen met een document vol uitgangspunten. Zijn ideeën richten zich op twee thema’s: bestaanszekerheid en de bestuurscultuur. Omtzigt neemt het op voor burgers in de knel, en keert zich tegen de technocratisering van de politiek, zoals hij het zelf noemt: „een politiek zonder ziel en een politiek zonder waarden en doel”. Een politiek die niet naar burgers luistert, maar zijn eigen logica nastreeft: het is een klacht die vaker gehoord wordt. De Nationale Ombudsman tot informateur Herman Tjeenk Willink hebben hier hard over geoordeeld. Los van zijn eventuele electorale succes is de stap van Omtzigt een (vrijwel zekere) garantie dat het politieke debat over de kloof tussen burger en overheid blijft gaan in verkiezingstijd. Dat is noodzakelijk, en daarmee bewijst hij een dienst aan de democratie.