Het klinkt tegenintuïtief. Vaccinaties tegen corona zouden in zeldzame gevallen long covid kunnen veroorzaken, de ernstige en langdurige klachten na een corona-infectie. Bewezen is er nog niets, maar een overheid die vaccinatie met succes als belangrijkste wapen tegen de coronapandemie heeft ingezet mag dit niet negeren.
Vorige week riep bijwerkingencentrum Lareb op meer onderzoek te doen naar long covid als bijwerking van de vaccinatie tegen corona. Tot half augustus 2023 ontving het centrum ruim 2.200 meldingen van klachten die langer duurden dan zes maanden en die binnen 28 dagen na vaccinatie ontstonden. Bij 78 meldingen lijkt de combinatie van klachten op long covid.
Het is bijzonder dat Lareb hier zo nadrukkelijk de aandacht voor vraagt, maar heel nieuw is het niet. Internationaal wordt de discussie hierover al veel langer gevoerd – overigens zonder dat er al meer duidelijk is geworden over vaccinatie als oorzaak. In de Verenigde Staten spreken artsen en wetenschappers van ‘Long Vax’. De Duitse minister van volksgezondheid Karl Lauterbach erkende in maart 2023 al dat de berichten over long covid na vaccinatie reëel waren en het verdienden om nader onderzocht te worden.
Minister Ernst Kuipers (D66, volksgezondheid), die inmiddels zijn post heeft verlaten, reageerde veel trager. Kuipers zegde na lang aandringen van de Tweede Kamer namens het demissionaire kabinet eerst 10 miljoen en later nog eens 32 miljoen euro toe voor onderzoek naar long covid. Maar tegelijkertijd wilde hij geen geld beschikbaar stellen voor de behandeling van long covid. Evenmin wilde hij een landelijke registratie opzetten voor deze nieuwe patiëntengroep.
De oproep van Lareb kan gezien worden als extra aandacht voor een nog meer vergeten groep, de mensen die schijnbaar zonder voorafgaande corona-infectie maar wel na vaccinatie langdurige klachten hebben die sterk doen denken aan long covid.
Het gaat om kleine aantallen, maar de mensen die het betreft zijn dubbel slachtoffer. Ten eerste natuurlijk omdat zij ziek zijn geworden, zo ziek soms dat ze niet meer normaal kunnen functioneren. In tweede instantie ook omdat zij in het sterk gepolitiseerde klimaat rond corona en vaccinatie tussen wal en schip vallen. Antivaxers zullen deze groep zien als levend bewijs dat vaccinatie meer kwaad doet dan goed.
Maar feit is dat vaccinatie heel wat kwetsbare mensen heeft beschermd tegen ernstige ziekte en overlijden door een corona-infectie. Daar komt bij dat gedegen wetenschappelijk onderzoek al meermalen heeft aangetoond dat coronavaccinatie juist ook beschermt tegen long covid. Gevaccineerden lopen 30 tot 50 procent minder risico op langdurig aanhoudende ziekteverschijnselen.
Uit ander wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat patiënten die al te kampen hebben met long covid alsnog kunnen opknappen als zij zich (opnieuw) laten vaccineren. De klachten werden bij het grootste deel minder, maar er was ook een kleine groep bij wie de klachten juist verergerden. De invloed van vaccinatie is complex, en dat verdient beter onderzocht te worden.
Als long covid daadwerkelijk een bijwerking mocht blijken van coronavaccinatie dan is het een uiterst zeldzame bijwerking die voorkomt bij minder dan een op de tienduizend gevaccineerden. Zolang het coronavirus nog rondwaart en in kwetsbare groepen levensbedreigende infecties kan veroorzaken, zal dat hele kleine risico op ‘long vax’ geen rol mogen spelen in de afweging wel of niet te vaccineren.
Het Surinaamse Openbaar Ministerie laat een gerechtelijk vooronderzoek instellen naar de moord op narcotica-inspecteur Herman Gooding. Dat hebben Surinaamse media gemeld. Gooding werd op 5 augustus 1990 vermoord, zijn lijk werd ’s nachts in het centrum van Paramaribo bij Fort Zeelandia aangetroffen. De geruchtmakende moord leidde destijds tot straatprotesten van duizenden Surinamers in Paramaribo.
Volgens een recente reconstructie in NRC zou toenmalig legerleider (en de latere president) Desi Bouterse opdracht hebben gegeven tot de moord op Gooding. De organisatie zou in handen zijn geweest van Melvin Linscheer, een hoge inlichtingenfunctionaris. Linscheer was tot voor kort veiligheidsadviseur van de onlangs afgetreden president Chan Santokhi. Linscheer heeft tegenover deze krant betrokkenheid bij de moord ontkend.
Gooding deed destijds als hoofd van de afdeling bijzondere delicten onderzoek naar grote drugszaken, waarbij ook sprake was van militaire betrokkenheid. Bouterse, die eind vorig jaar overleed, werd in 2000 in Nederland bij verstek veroordeeld tot elf jaar cel wegens cocaïnesmokkel.
Het Surinaamse OM meldt in een persbericht dat „de vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek” is ingediend bij de rechter-commissaris. Dit betekent dat nader onderzoek wordt verricht naar de feiten en omstandigheden van de zaak. „Het OM acht dit noodzakelijk in het kader van waarheidsvinding.”
Een Surinaams coldcaseteam had de zaak-Gooding vorig jaar heropend. Destijds was al een onderzoek naar de moord ingesteld, maar dat bleef zonder resultaat omdat van militaire zijde medewerking werd geweigerd. De toenmalige minister van Justitie zei dat het onderzoek op een „blinde muur” was gestuit. De leider van de Surinaamse Cold Case Unit zei in juni dat „een lijvig dossier” naar het OM was gestuurd en dat ongeveer 25 personen waren gehoord. Hij sprak van een „brute moord”.
Er zijn meer break-ups dan ooit en dus meer liefdesverdriet, een rouwvorm waar nauwelijks ruimte voor is. „Voor de dood bestaan rituelen, die zouden er ook moeten zijn voor een relatiebreuk”, zegt Hester Schaart, die uit eigen ervaring weet hoe rauw die pijn kan zijn. Ze bonsde ooit haar hoofd tegen de muur om de pijn van haar liefdesverdriet te overstemmen. „Je voldoet aan allerlei diagnoses: slaapstoornis, dwang, verslaving,” zegt ze: „Je kunt zelfs sterven aan een gebroken hart.” In haar praktijk ziet ze vooral mannen. „Zij verwerken het anders: later, maar veel heftiger.” Hen geeft ze advies, maar een pil tegen liefdesverdriet? „Dat is een slecht idee. Je móét die pijn doorleven. Die ontkenning moet je overslaan.”
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar [email protected].
‘Oh, nu gebeurt er iets vreselijks”, lacht Willem Brons halverwege het gesprek. „Nu komen we weer op een stokpaardje van me.” Als de 87-jarige nestor van de Nederlandse pianowereld eenmaal op stoom is over de fijne kneepjes van het pianovak, rolt het ene inzicht na het andere uit zijn mond. „Ik spreek het liefst over iets wat muzikaal is. Praten over mijn carrière vind ik totaal oninteressant.” Een Steinway-vleugel, een erfstuk waar Brons in de jaren 60 zelf nog les op had van zijn docent en later schoonvader Karel Hilsum, staat in zijn Almeerse woonkamer binnen handbereik. Regelmatig verruilt Brons zijn stoel voor de pianokruk om zijn antwoorden met muziek te illustreren.
Brons’ kracht als pianist schuilt in een haast atomisch inzicht in de manier waarop de componist een muziekstuk heeft opgebouwd, voor Brons de basis van een expressieve uitvoering. De drive om het naadje van de kous te willen weten, zat er al vroeg in. „Ik was een jaar of vijftien, zestien. En waar het nou vandaan kwam, weet ik niet, maar ik wist ineens: ik wil muziek gaan doen. Als ik amateur blijf, dan wordt het nooit wat, want ik heb veel te veel tijd nodig: ik wil alles weten en begrijpen.”
Brons begint als organist, maar stapt al snel over naar piano. In de jaren 60 maakt hij daarmee een glorieuze start op het podium. In 1966, midden in een tijd waarin een romantische benadering van Bachs noten uit de mode raakte, schrijft recensent Hans Reichenfeld van NRC-voorloper Algemeen Handelsblad over Brons’ ‘ongewone, bevrijdende Bach-avond’ in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Brons: „Ik speelde allerlei versieringen, en in de herhalingen varianten, die er niet stonden en die ik ook helemaal niet van plan was. Dat vond hij wel bijzonder. We hebben de hele pauze zitten praten. Daar werd ik wel een beetje moe van. Maar wist hij veel.” Naast werk van Beethoven, Schubert, Schumann en Franck zou het polyfone oeuvre van Bach een rode draad worden in Brons’ carrière.
Wat maakt dat u zo dol bent op die polyfone muziek?
„Het is een opgave om het steeds goed te horen: twee, drie, vier dingen tegelijkertijd. Veel mensen zeggen dat dat helemaal niet kan, omdat je zenuwen daar niet op zijn ingesteld. Dan denk ik: dat zullen we dan nog wel zien. Het gaat natuurlijk niet snel, dat kost tijd.”
„Als pianisten een fuga spelen, is een bekende fout dat ze het thema vaak wat luider spelen. Dat maakt de polyfonie primitief, want dan laat je steeds horen wat hetzelfde is. Maar het thema klinkt iedere keer anders, omdat er steeds een andere toonaard of een andere tegenstem is. De interactie daartussen moet je laten horen, maar dat is natuurlijk veel moeilijker.”
Ruim een halve eeuw doceerde Brons piano aan het Conservatorium van Amsterdam, onder meer aan Ralph van Raat en Wijnand van Klaveren. Sinds 1983 – alleen onderbroken door de coronatijd – reist hij één à twee keer per jaar naar Japan om concerten en masterclasses te geven. In Nederland treedt hij zo nu en dan nog steeds op, maakt hij tweewekelijks radio op de Concertzender en organiseert hij al drie decennia elke zomer een internationale masterclassweek.
De linkerhand van Willem Brons. Foto Andreas Terlaak
Als u lesgeeft, wat geeft u jonge pianisten dan mee?
„Mensen vragen me weleens: wat kun je ze nou nog leren? Maar het is heel simpel: ik probeer ze te leren hoe ze nog veel meer kunnen profiteren van hun talent. Ik probeer hun blik te verruimen.”
Hoe verruim je iemands blik?
Brons speelt de eerste maten van Chopins Nocturne, Op. 27, nr. 1: „Chopin was een van de eerste componisten die ontzettend goed begreep hoe je met de resonans van de piano moet omgaan. In deze nocturne maakt hij eerst een resonante klank [Brons speelt de wiegende openingsmaten in het basregister] en vanuit die diepte komt de melodie [een heldere toon in de rechterhand prikt door de lage noten heen]. Als je je alleen op die melodie richt – [Brons speelt de lage openingsmaten mechanischer] – dan is het gewoon een leuk wijsje. Maar die melodie moet gaan glanzen vanuit de resonans van de onderste noten. Dat lijkt een waarheid als een koe, maar ik kom vaak tegen dat studenten daar toch geen erg in hebben.”
Of neem Beethovens ‘Sturmsonate’: „Het laatste deel gaat van papapa-pam, papapa-pam, papapa-pam, papapa-pam. Vier noten: die houdt-ie het héle stuk vol. Hoe kríjgt-ie het voor elkaar? Als je niet snapt dat daar variatie in zit, dan ga je het maar wat sneller spelen. Dan omzeil je het probleem.”
Pianisten spelen te snel?
„Over het algemeen wel. Dat is waarschijnlijk al tweehonderd jaar zo. Mozart klaagde er ook al over. Mensen denken: als je maar snel speelt dan komt er passie. Maar de passie komt uit de muziek zelf en niet uit het tempo.”
Hoe kun je die passie dan op een natuurlijke manier uit de muziek zelf laten komen?
„In de klassieke muziek heb je veel bewegingen die berusten op korte nootjes. Als je daar richting aan geeft en inziet dat ieder groepje toch een beetje anders is, dan gaat die muziek leven. Ik zeg altijd tegen mijn Japanse leerlingen: ‘Muziek is geen Amsterdamse gracht, het moet stromen’.”
Hoe denkt u in dat verband over virtuositeit? Je staat versteld van wat pianisten tegenwoordig technisch allemaal kunnen.
„De virtuositeit is in vijftig jaar zo enorm toegenomen dat veel mensen daar van willen profiteren, het willen laten zien. Het is maar de vraag waar dat op zijn plaats is en waar niet. De kracht van Chopin zit niet in fysieke kracht, maar in spirituele kracht. Na afloop van de ‘Vierde ballade’…” Brons klapt in zijn handen om het applaus na te doen. „Geweldig! Indrukwekkend! Fantastisch! Dan denk ik: heb je nou wel beleefd dat dat einde eigenlijk een verklanking is van iemand die in een ravijn belandt? Het is totale vertwijfeling.” Hij laat zijn stem uit de hoogte naar beneden tuimelen: „Jaaaaaaa, jabababababababaa… Maar als pianisten epateren met virtuositeit ben je meer onder de indruk van hun capaciteit dan van de echte emotie.”
„Men wil effect hebben, opwinding. Zet de televisie maar aan en de mensen schreeuwen, praten door elkaar. Als je mensen uit laat spreken, is het niet dramatisch. Het zit in onze hele maatschappij natuurlijk. Maar muziek is geen sportwedstrijd. Daar vind ik al die opwinding wel leuk.”
In de muziek zijn er ook wedstrijden.
„Als je een concours wilt voorbereiden, moet je vooral niet bij mij zijn, want dan win je nooit een concours. Mijn opvattingen zijn heel vaak niet datgene wat men daar verwacht.”
„Bij concoursen verwacht men dat de ‘Appassionata’ [de 23ste pianosonate van Beethoven] heel briljant is, de krachten dramátisch. Als je dat ietsje minder benadrukt, maar juist andere aspecten laat horen… Je moet heel sterk zijn, wil je overtuigend kunnen zijn met een opvatting die anders is dan die van een ander. Dat moet je durven, en ook kunnen. Er zijn weleens mensen die daarin slagen.”
Welke muziek staat er nog op uw wensenlijst?
„Dat durf ik haast niet te zeggen, want als het niet lukt, zegt iedereen: waar blijft het nou? Maar ik zeg het toch maar: de Kunst der Fuge. Ik heb heel veel Bach gespeeld in mijn leven en als je de Kunst der Fuge niet studeert of – nog beter – uitvoert, dan mis je eigenlijk de kroon op zijn werk. Ik hoor in de Kunst der Fuge een polyfonie die nog intenser is dan in boek I en II [van Bachs Wohltemperierte Klavier]. Wat me ook treft is de enigszins verborgen emotionaliteit die erin zit. Het is echt spannend. Dat ben ik nu aan het ontdekken.”
„Ik ben er in het verleden een paar keer aan begonnen, maar dan kwam er weer van alles tussen. Omdat ik nu wat minder speel, denk ik dat ik iets meer tijd heb. Ik hoop dat ik nog tijd van leven heb. Misschien is het iets voor mijn negentigste verjaardag.”
Willem Brons geeft op 21 augustus een solorecital in de Waalse Kerk Amsterdam. Info: dewaalsekerk.nl