Wat vindt NRC | De integratie is niet mislukt, die gaat – zo blijkt uit cijfers – de goede kant op

‘Ik zou mezelf geweld aandoen als ik zou zeggen dat de integratie van Marokkaanse Nederlanders en Turkse Nederlanders een succes is,” analyseerde premier Dick Schoof in NRC vorige week zaterdag over zijn tijd als premier. Hij omschreef een van de „feiten”, die door dit kabinet zo graag benoemd worden. Als je geloof hecht aan de woorden van politici die de „ondemocratische waarden” van jongeren met een migratieachtergrond „openlijk durven te benoemen”, lijkt het alsof Nederland sinds de coalitie van PVV-VVD-BBB-NSC is aangetreden een groter integratieprobleem heeft dan ooit tevoren.

Het was niet alleen PVV-leider Geert Wilders die hier dit najaar wederom een speerpunt van maakte in de Algemene Politieke Beschouwingen. Ook staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie, VVD) scheerde alle islamitische jongeren over één kam en stelde dat zij „voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”. Kers op het-benoemen-van-de-mislukte-integratie-taart was de motie van Kamerlid Bente Becker (VVD), die de regering verzocht „culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden”.

Symboolpolitiek, want dit soort gegevens wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) eigenlijk allang bijgehouden. Komend jaar komt er bijvoorbeeld een rapport over homoacceptatie door verschillende religieuze groepen uit, en in november verscheen de rapportage Integratie en Samenleven.

Daaruit bleek inderdaad dat mensen met een herkomst buiten Nederland in sommige opzichten afwijken van het gemiddelde van de totale bevolking: hun woningen zijn doorgaans kleiner, er is hogere werkloosheid, een hogere afhankelijkheid van uitkeringen en het onderwijs wordt vaak eerder verlaten. Allemaal waar.

Alleen zijn die verschillen de afgelopen tien jaar wel kleiner geworden, zeker in de tweede generatie. Deze generatie heeft vaker grotere koopwoningen, een hogere arbeidsparticipatie, een hoger inkomen en vaker een hbo- of wo-diploma. „In de overgang naar het voortgezet onderwijs lijkt er sprake van een inhaalslag. Het aandeel leerlingen van de tweede generatie dat havo of vwo volgt steeg sterker dan gemiddeld”, schrijft het CBS in zijn rapport. „Dit geldt vooral voor leerlingen die in Turkije geboren zijn”, aldus de CBS-cijfers: van 30 procent in 2011/12 naar 67 procent in 2022. In het afgelopen jaar is de toename in havo- of vwo-advies het hoogst onder migranten van Marokkaanse herkomst.

Ook op het gebied van arbeidsparticipatie verandert er veel. Die neemt toe, en daarmee dalen de (jeugd)werkloosheid en uitkeringen. Waar het gemiddelde van de totale bevolking op betaald werk op 73 procent zit, geldt voor „mensen van de tweede generatie een hogere netto arbeidsparticipatie dan gemiddeld” (75 procent), waar het in 2013 nog ging om 67 procent. De toename is daarbij het grootst bij de Turkse herkomstgroep. Waar in 2013 nog 18,1 procent van de tweede generatie van Turkse herkomst met werkloosheid kampte, is dat in 2023 5,4 procent. Van alle herkomstgroepen ontvangt die van de Marokkaanse groep de minste werkloosheidsuitkeringen.

Wilders beweert dat „vaak moslims de boel verzieken” en dat een „groot deel, bijna de helft, van de mensen die in de gevangenis zitten in Nederland niet-westerse allochtonen zijn en moslims.” Sinds 2005 is volgens het CBS het percentage geregistreerde verdachten van misdrijven gedaald over de gehele linie. Het percentage van migranten die verdacht worden, is anno 2023 nog steeds hoger dan het gemiddelde, maar „vooral migranten en mensen van de tweede generatie worden nu minder vaak verdacht.”

Niet alleen het op hoge toon voeren van een integratiedebat is met dit kabinet onder rechts-radicale vlag gelukt, de integratie zelf lijkt dat ook voor wie de feiten durft te benoemen. Uit het CBS-rapport blijkt dat de verschillen elke generatie kleiner worden, waarbij het feit dat dit vooral in het onderwijs te zien is – de basis voor de toekomst immers –nog het meest hoopgevend is.

En wie nog meer wil uitzoomen op de feiten: wat in het debat ondertussen ook benoemd mag worden, is dat – volgens het CBS-rapport en een enquête van het Sociaal Cultureel Planbureau, de Survey Integratie Migranten – Nederlanders en Polen het minst positief naar culturele diversiteit kijken. Ruim de helft van de Nederlanders, en iets minder dan de helft van de Polen denkt (deels) negatief over culturele diversiteit. Bij inwoners met een Turkse of Marokkaanse achtergrond is dat nog geen 20 procent. Hoe homogener de buurt, hoe minder de bewoners openstaan voor een ander. Concludeert het CBS. Dat staat haaks op de waarden die Nederland lang predikte toen tolerantie als traditie werd gezien en het woord nog een positieve lading had.