‘Essentieel voor klimaatbeleid is om gezamenlijk te bepalen hoe Nederlanders klimaatneutraal en klimaatbestendig willen leven” Dat schrijft de in april door de regering opgerichte Wetenschappelijke Klimaatraad in zijn eerste advies, getiteld Op weg naar 2050. Vrijdag nam demissionair minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) het rapport in ontvangst uit handen van voorzitter Jan Willem Erisman, stikstofexpert en hoogleraar milieu en duurzaamheid in Leiden.
Twee dingen vallen meteen op. Allereerst wordt niet de vraag gesteld óf Nederlanders eigenlijk wel klimaatneutraal en klimaatbestendig willen leven. Voor de Klimaatraad is de noodzaak daarvan terecht een gegeven. Het is een keuze die Nederland als lid van de Europese Unie en als ondertekenaar van internationale verdragen zoals het Klimaatakkoord van Parijs al jaren geleden heeft gemaakt. Maar in de huidige politieke constellatie is het toch goed om daar op te wijzen.
Het tweede wat opvalt is het woord gezamenlijk. Het advies is doordrenkt van het besef dat dit „een transitie van iedereen” moet zijn. Het is belangrijk is om „de samenleving in zijn volle breedte” erbij te betrekken. „Extra moeite doen om burgers [erbij] te betrekken die tot nu toe beperkt zijn aangehaakt” is een vereiste. Daarvoor, schrijft de Klimaatraad, zijn „lonkende perspectieven nodig die alle gelederen van de Nederlandse samenleving aanspreken” – goed om te horen dat de wetenschappers denken dat die er zijn.
Het advies was uitstekend getimed, juist in de week dat de wereldgemeenschap op de klimaattop in Dubai besloot tot meer ambities om klimaatverandering te voorkomen. Na een zenuwslopende marathon van twee dagen en twee nachten van onafgebroken overleg werd woensdag een akkoord bereikt waarin voor het eerst in de 28-jarige geschiedenis van dit soort klimaattoppen het echte probleem werd benoemd: de broeikasgassen die vrijkomen door het verbranden van steenkool, olie en gas.
Het is niet moeilijk om het resultaat van de klimaattop te bagatelliseren. Allerlei landen stribbelden flink tegen. Het was ze bijna gelukt om de verwijzing naar fossiele brandstoffen uit de slotverklaring te houden. Maar uiteindelijk staat het er toch: de wereld moet afscheid nemen van fossiele brandstoffen in het energiesysteem, op een rechtvaardige, ordelijke en billijke manier. Daar hebben alle 197 landen mee ingestemd.
Het is een omwenteling die landen alleen – daar is het woord weer – gezamenlijk kunnen maken. Het akkoord wijst er terecht op dat dat grote verplichtingen schept voor rijke landen als Nederland, die het voortouw in deze transitie moeten blijven nemen. Ook al is de tekst vrijblijvend, er staat dat rijke landen financieel moeten bijdragen aan de transitie in arme landen, dat ze die landen moeten helpen minder kwetsbaar te worden voor de gevolgen van klimaatverandering en dat ze hun kennis en technologie met arme landen moeten delen.
Het akkoord biedt allerlei uitvluchten. Het tijdpad ontbreekt en het is eerder een aansporing dan een verplichting. Maar dat is niet zo gek voor wie zich realiseert dat het gaat om een van de allergrootste transities waar de internationale gemeenschap ooit voor heeft gestaan. Kijk naar de rijkdom in de geïndustrialiseerde landen, die komt volledig op het conto van fossiele brandstoffen.
En nu wordt van alle landen – van degenen die nog steeds schatrijk worden van de winning van olie en gas, tot de landen die nauwelijks hebben kunnen profiteren van het gebruik ervan – gevraagd om voortaan van steenkool, olie en gas af te zien, om ze in de bodem te laten zitten.
De weerstand om dat te doen is dus begrijpelijk. De Nederlandse klimaatwetenschapper Bart van den Hurk zei deze week in NRC dat de ambivalentie op de klimaattop niet afwijkt van de ambivalentie die je overal in de maatschappij ziet als het om klimaatbeleid gaat. De meeste mensen erkennen wel dat er iets moet gebeuren, maar niemand heeft zin om waardevolle verworvenheden op te geven.
Toch zullen er besluiten moeten worden genomen die in de woorden van de Klimaatraad invloed hebben op ieders leefomgeving, werk en levensstijl. Maar de raad schrijft ook: „Hoewel klimaatbeleid soms ingrijpend kan zijn, zijn de gevolgen van nietsdoen groter”.
Dat besef heeft in Dubai geleid tot een akkoord. En dat besef moet in Nederland aanleiding zijn voor een volgende stap ‘op weg naar 2050’. Een nieuw kabinet, hoe dat er ook uit komt te zien, mag daarom dit advies niet negeren. Uitstel van het formuleren van die weg naar een klimaatneutraal Nederland is geen optie. Het klimaat is te belangrijk om in de ijskast te zetten.
Leeslijst