N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hoera, de Europese lidstaten hebben een asielakkoord bereikt. Asiel en migratie zijn enkele van de meest besproken en fel bediscussieerde onderwerpen in de Europese Unie, waarbij lidstaten zich al jarenlang ingraven in hun eigen posities. Dat landen nu tot een afspraak zijn gekomen, verbaasde zelfs de onderhandelende migratieministers en de doorbraak op zichzelf is een felicitatie waard.
Dat de lidstaten erin zijn geslaagd om tot een gezamenlijke afspraak te komen, betekent dat ze naar elkaar hebben geluisterd. Het betekent ook dat er concessies zijn gedaan en dat iedereen nu ook een stukje van de lasten zal moeten gaan dragen. Want ‘last’ hebben alle lidstaten van het niet afnemend aantal mensen dat tot het uiterste gaat om Europa te bereiken. Sommige landen omdat ze het grote aantal asielzoekers simpelweg niet kunnen opvangen. Andere omdat ze afgewezen asielzoekers nauwelijks teruggestuurd krijgen en het draagvlak voor opvang van echt kwetsbare vluchtelingen in de meeste samenlevingen daardoor alsmaar slinkt.
Toch is er een dikke maar. Het akkoord zal het aantal mensen dat Europa wíl bereiken, niet verminderen. Ook gaat het niet in op de illegale methodes die lidstaten nu gebruiken om ongewenste mensen buiten de deur te houden: de pushbacks, waarmee vluchtelingen die proberen Europees land te bereiken door lidstaten letterlijk worden teruggeduwd naar buiten de EU. Volgens schattingen voerde Griekenland vorig jaar twintigduizend illegale pushbacks uit, zonder veel weerstand uit Brussel.
Het asielakkoord, dat werd bereikt tussen lidstaten, maar nog wel aan het Europees Parlement moet worden voorgelegd, is vooral procedureel van aard: asielprocedures die nu overal anders zijn worden gelijkgetrokken, met daarbij ook afspraken over de rechten die asielzoekers hebben. In de praktijk komt het erop neer dat sneller moet worden besloten of iemand ‘kansrijk’ of ‘kansarm’ is – en zullen de ‘kansarmen’ sneller moeten worden teruggestuurd.
Ook is er een solidariteitsprincipe afgesproken, waarbij niet alleen de landen waar de meeste asielzoekers aankomen verantwoordelijk zijn (Italië, Griekenland en Spanje), maar ook andere Europese landen verantwoordelijkheid moeten nemen. Er is alleen wel een exit ingebouwd: lidstaten kunnen asielzoekers opvangen of die opvang afkopen met geld, goederen of diensten, zoals gespecialiseerd personeel, aan landen die de opvang wél organiseren, voor 20.000 euro per asielzoeker. Het risico dat veel lidstaten dat doen, en er alsnog te weinig opvangplekken komen in Europa, is reuzegroot.
Juridisch zitten er grote haken en ogen aan de deal. Asielzoekers uit landen waaruit minder dan 20 procent van de aanvragen wordt goedgekeurd, worden op voorhand beschouwd als ‘kansarm’ en komen in een versnelde procedure terecht, waarvoor zij mogen worden opgesloten. Zij kunnen bovendien worden teruggestuurd naar het land waarin zij op doorreis waren – en dus niet het land van herkomst. Maar wie bepaalt of die landen veilig genoeg zijn om naar te worden teruggestuurd?
Dat er migratieafspraken nodig zijn, is duidelijk. Europa moet uitkijken dat het met deze deal niet zelf door een ondergrens van menselijkheid zakt. Deskundigen wijzen op het de facto gaan ontstaan van gevangenissen aan de buitengrenzen van wat nu al ‘Fort Europa’ is. Daar zijn de schrijnende beelden van buitenslapers in Ter Apel niets bij.