Wat vindt NRC | Ambtsberichten over de veiligheid in landen moeten worden gepubliceerd

Het stond in het Hoofdlijnenakkoord dat de coalitie vorig jaar april sloot. Het begrip ‘veilig land’ zou worden „verruimd tot veilige delen van landen op basis van ambtsberichten; ambtsberichten worden in beginsel niet openbaar gemaakt”.

Een kleine zinsnede met potentieel grote gevolgen. Ambtsberichten, sinds jaar en dag opgesteld door het ministerie van Buitenlandse Zaken, vormen de basis waarop asielzoekers worden toegelaten of uitgezet. Het zijn objectieve, deskundige verslagen over de veiligheid en mensenrechten in een land, gemaakt op basis van informatie van ambassades, hulpverleners, media en andere bronnen ter plekke.

De minister van Asiel en Migratie baseert haar landenbeleid op die berichten, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gebruikt ze om een besluit te nemen. De Tweede Kamer heeft de ambtsberichten nodig om het beleid van de minister te controleren – al heeft de huidige bewindspersoon vorig jaar herfst al gezegd dat ambtsberichten „niet heilig zijn” en dat ze ook op „andere bronnen” vertrouwt. Welke, dat wilde zij niet zeggen, meldden media toen.

Het stond ook in het Hoofdlijnenakkoord dat de coalitie een overheid voor zich ziet die voor rechtszekerheid en goed bestuur staat. Daarmee is het feit dat ambtsberichten sinds enige tijd niet meer openbaar zijn, in tegenspraak. Mensen moeten weten – hebben het recht te weten – waar de overheid haar besluiten op baseert.

Dat de berichten niet meer „actief gepubliceerd” worden, werd pas duidelijk toen na vragen van NRC eerder deze week de volksvertegenwoordiging per Kamerbrief werd geïnformeerd. Ongemerkt waren ambtsberichten over Jemen (in 2024 nog sprake van „hoge mate van willekeurig geweld”) en Eritrea (2024: „zeer zorgelijke politieke- en mensenrechtensituatie”) al verschenen.

Het rapport over Syrië zou eind deze maand worden gepubliceerd. Na de val van dictator Bashar al-Assad was het onduidelijk hoe veilig het land zou worden, de asielprocedures van Syriërs werden in december gepauzeerd. Daarmee verkeren ruim 28.000 van hen al een half jaar in onzekerheid: niet toegelaten tot de procedure, noch afgewezen. Het ambtsbericht werd dus in spanning afgewacht.

Maar, zegt de minister van Buitenlandse Zaken, er is „geen wettelijke verplichting” die te openbaren. Daarbij gaat hij voorbij aan artikel 68 van de Grondwet, waarin staat dat ministers verplicht zijn inlichtingen te verstrekken aan het parlement. Enige uitzondering is als dat in strijd is met het belang van de staat.

De redenering van het kabinet is dat asieladvocaten en mensensmokkelaars misbruik maken van de ambtsberichten. Asielzoekers zouden hun vluchtverhaal afstemmen op het ambtsbericht. Laat de ministers, zowel die van Buitenlandse Zaken als van Asiel en Migratie, dat dan aantonen. Of is misschien het tegendeel het geval? Dat het verhaal over onveiligheid en schending van mensenrechten overeenkomt ómdat het in bepaalde landen nu eenmaal onveilig is, en er mensenrechten geschonden worden.

Iedereen die om bescherming vraagt en die niet krijgt, heeft het recht te weten waarom. Door de berichten niet te delen, kan iemand zich niet verweren. Heeft een advocaat geen informatie om zijn cliënt te verdedigen. Het recht op een eerlijk proces houdt in dat ál het bewijs dat de rechter wordt overhandigd voor beide partijen toegankelijk moet zijn.

Openbaarheid is in dezen geen extraatje, geen gunst. Het is de voorwaarde in een rechtsstaat.


Lees ook

Lees ook: Kabinet houdt rapport geheim dat terugkeer van tienduizenden Syriërs kan betekenen

Caspar Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken, voorafgaand aan een Tweede Kamerdebat over het Midden-Oosten. Foto Bart Maat