Wat vindt NRC | Aftreden van Dennis Wiersma is terecht, maar ook een nederlaag voor de politiek

Afgetreden minister

Commentaar

Dennis Wiersma, de donderdag afgetreden minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, was „soms te scherp”. Dat schreef de VVD’er zelf over zijn gedrag, in een verklaring op Twitter. Het was een understatement, een stijlfiguur waar Wiersma de laatste tijd in uitblonk. Hij zou zelfonderzoek doen, beter luisteren, leren van zijn fouten. Alsof de baan van minister een werkervaringsplek is, of een snuffelstage, waar je ongestraft de fout in kan gaan. En waar grensoverschrijdend gedrag niet meer is dan een aantekening in het eindverslag. De lichtvaardigheid waarmee Wiersma én de VVD met deze zaak zijn omgesprongen, was precies het verkeerde signaal. Wiersma was als minister verantwoordelijk voor het primair en voortgezet onderwijs. Hij was het uithangbord van de waarden die het ministerie wil uitdragen: respect, gelijkwaardigheid, tolerantie, goed burgerschap.

Wiersma deed precies het tegenovergestelde, en was daarom al langere tijd ongeloofwaardig in zijn positie. Verschillende (oud-)medewerkers van Wiersma hadden al verteld dat Wiersma voor een giftig werkklimaat zorgde. Zo was hij als Kamerlid en later als bewindspersoon sterk gericht op publiciteit, en zette hij zijn talloze communicatiemedewerkers onder druk om zijn profiel te verbeteren. Als dat niet naar zijn smaak ging, leidde dat tot schreeuwen en woedeaanvallen. Veel medewerkers van Wiersma zijn in de loop der jaren vertrokken. Ze kregen van hun werkgever niet de bescherming waar ze recht op hadden.

Het is goed dat Wiersma heeft besloten op te stappen. Maar dat gebeurde pas na nieuwe klachten die het oude patroon bevestigden. Het ging om wangedrag tegen een medewerker tijdens een congres over praktijkonderwijs, en, volgens De Telegraaf, om een woedeaanval tegen ambtenaren van de Onderwijsinspectie.

Als Dennis Wiersma eerder was opgestapt, was dat zijn geloofwaardigheid ten goede gekomen. Het onderwijs, en (voormalige) ambtenaren betalen een prijs voor het uitstel van deze onvermijdelijke stap.

De VVD heeft Wiersma de hand boven het hoofd gehouden, en dat is de partij aan te rekenen. Wiersma moest komen biechten bij de Tweede Kamerfractie, deed dat nog eens over op het VVD-congres. En daarna mocht hij verder gaan. Alsof de baan belangrijker was dan de publieke zaak. En dat is precies níét wat de politiek kan gebruiken. De boodschap moet altijd zijn dat het algemeen belang voorgaat, dat grensoverschrijdend gedrag onacceptabel is, en dat niemand belangrijker is dan de functie die hij of zij bekleedt. Het dalende vertrouwen in de politiek is geen natuurverschijnsel. Het staat onder invloed van beslissingen die politici nemen, elke dag weer. Het besluit niets te doen aan Wiersma’s wangedrag is een nederlaag voor de politiek als geheel.

Sinds enkele jaren heeft het gesprek over grensoverschrijdend gedrag zich in de samenleving verdiept. Dat is een goede zaak. Het wordt beter herkend, en over het algemeen eerder besproken, ook als het gaat om gedrag van niet-seksuele aard. Dit proces is pijnlijk voor sommigen, maar noodzakelijk. Het is ronduit teleurstellend dat de politieke werkelijkheid achterloopt op de maatschappelijke.

Politici blijken vaak weg te komen met grensoverschrijdend gedrag, fracties en ministeries kijken een andere kant op, en komen meestal pas in actie als media erover hebben bericht – wat de afgelopen paar jaar veelvuldig is gebeurd. Politici verwaarlozen een dure plicht. De zaak-Wiersma is daar een treurig bewijs van.