Wat vindt NRC | Afnemende acceptatie van homoseksualiteit door jongeren is zorgelijke trend

Verliefd zijn op iemand van hetzelfde geslacht: steeds meer jongeren in Nederland zien dat als niet normaal. Met een klasgenoot die homoseksueel is willen ze geen vrienden zijn, tekende een verslaggever van NRC op uit de mond van dertien- en veertienjarigen. De leerlingen zeiden homoseksualiteit „vies” en „raar” te vinden. En dat in het land dat meer dan twee decennia geleden als eerste ter wereld het burgerlijk huwelijk openstelde voor koppels van gelijk geslacht.

Het is een zorgelijke tendens. Nederland staat internationaal nog steeds bekend als homovriendelijk land, maar hoe lang nog? De cijfers in de jeugdmonitoren van verschillende GGD’s zijn niet mis te verstaan. In sommige regio’s daalde de acceptatie van homoseksualiteit door jongeren sinds 2019 met meer dan 20 procentpunt. Meisjes zijn overigens iets milder tegenover homoseksualiteit dan jongens.

Sociale media en ouders spelen een rol. Vooral in besloten, behoudende (geloofs)gemeenschappen is de houding tegenover homoseksualiteit negatiever.

Als het gaat om zaken als werken, trouwen en ouderschap hebben homoseksuelen in Nederland dezelfde rechten als heteroseksuelen. Maar Nederland is internationaal gezien geen koploper meer bij het maken van nieuw beleid voor mensen uit de lhbti+-gemeenschap. Andere landen maakten de afgelopen jaren grotere sprongen in wetgeving om mensen die deel uitmaken van de lhbti+-gemeenschap te beschermen tegen bedreiging en geweld.

Er is genoeg reden om daar zorg over te hebben. Het aantal meldingen van discriminatie, geweld en online haat tegen mensen uit de lhbti+-gemeenschap is de afgelopen jaren gestegen. Ook in het onderwijs heeft deze groep het steeds moeilijker, zowel leerlingen als leerkrachten. Ze worden vaker gepest en gediscrimineerd, maken meer geweldsincidenten mee, durven dat vaak niet te melden en als ze dat wel doen, wordt er minder vaak iets mee gedaan.

Onderwijs over seksualiteit en seksuele diversiteit is sinds 2012 verplicht, op initiatief van de Tweede Kamer. Helaas is rondom deze lessen controverse ontstaan, doordat er op sociale media en in de politiek onwaarheden over worden verspreid. Kinderen zouden op school geseksualiseerd en geïndoctrineerd worden. Al in de kleuterklassen zouden ze expliciete uitleg krijgen over seksuele handelingen en aangemoedigd worden om hun eigen seksualiteit en genderidentiteit te verkennen. Sommige ouders houden hun kinderen thuis als op school de ‘Week van de Lentekriebels’ of ‘Paarse Vrijdag’ wordt gevierd.

Ook in de politiek wordt door sommige partijen met argusogen naar seksuele vorming gekeken. Onder andere PVV, BBB, FVD en Denk vinden dit geen taak voor scholen maar voor ouders. De nieuwe regeringscoalitie verbiedt de lessen niet, maar schreef wel in haar Hoofdlijnenakkoord dat ze „neutraal” moeten zijn en „beter toegesneden op de leeftijd van leerlingen”.

Gelukkig toont staatssecretaris van Onderwijs Mariëlle Paul (VVD) zich niet bevattelijk voor nepnieuws en politieke druk. „Ik ga niks anders doen dan ik het afgelopen jaar heb gedaan”, zei ze bij haar herbenoeming als bewindspersoon. Ze zal docenten die lesgeven in seksuele vorming steunen en blijven uitdragen dat „iedereen vrij en veilig zichzelf kan zijn”.

Hopelijk zijn scholen even standvastig als zij. Leren lezen en rekenen is belangrijk, maar school is ook een plek om te leren samenleven en respect te hebben voor de eigenheid van de ander.