Wat vindt NRC | Aan het permanent voeden van boosheid heeft niemand iets

In een geopolitieke wereld die snel kleiner en gemener wordt, is het zaak om niet opgesloten te raken in het eigen hoofd en met elkaar in gesprek te blijven. Een reeks incidenten in het Nederlandse publieke debat maakt duidelijk dat dit geen sinecure is, maar daarom niet minder noodzakelijk. Onlangs werd op de Universiteit van Amsterdam een publiek interview met minister van Defensie Ruben Brekelmans (VVD) verstoord door studenten en medewerkers van de universiteit, die hem verweten een ‘professionele oorlogsstichter’ te zijn. Aanwezigen werden geïntimideerd, bewakers zelfs geslagen. Betogers schreeuwden pro-Palestijnse leuzen en sloegen hard op de ramen.

Terecht deed de UvA aangifte. Dat de organisatoren van ‘Room for Discussion’ de gasten voor hun interviewreeks op de universiteit steeds vaker moeten ontvangen in afgesloten ruimtes met extra beveiliging, mag nooit normaal gevonden worden. Als het publieke debat ergens zonder angst moet kunnen worden gevoerd, is het wel in de universitaire wereld, die bij uitstek zou moeten draaien om nieuwsgierigheid en kennisvergaring. De wereld die draait om het permanent voeden en uitbuiten van boosheid ligt ergens anders, namelijk op sociale media en sinds kort ook in het Witte Huis.

Ook in de Tweede Kamer werd afgelopen week helaas duidelijk dat de ruimte voor dialoog opnieuw iets kleiner is geworden. De Kamercommissie Buitenlandse Zaken besloot op de valreep een gesprek met Francesca Albanese af te zeggen. Zij is VN-rapporteur voor mensenrechten in de bezette Palestijnse gebieden en schuwt er niet voor om ongemakkelijke waarheden over Israëls optreden in die gebieden te benoemen. Het belang van vrijheid van meningsuiting wordt veelvuldig en graag onderstreept in de Kamer, maar in deze uitwisseling van opvattingen hadden veel Kamerleden, inclusief die van Brekelmans’ VVD, geen zin.

Los van de vraag of de Tweede Kamer, gezien de permanente crisis waarin het land lijkt te verkeren, niets beters te doen heeft dan de parlementaire agenda verstoren, is het dwaas dat een vertegenwoordiger van een door Nederland erkende internationale organisatie zo wordt geschoffeerd en geboycot. Een van de aanstichters van dit verzet was de SGP, een partij die zichzelf graag ziet als het staatsrechtelijke geweten van de Kamer. De PVV, waar het woord vrijheid in de partijnaam staat, maakte het maandag af, met een venijnige tweet van Wilders. De VVD, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, stemde in eerste instantie in met een officiële ontmoeting met Albanese, maar draaide na een campagne van onder meer het CIDI en onrust in de achterban. Daardoor was er geen meerderheid meer voor.

Albanese is niet altijd even diplomatiek in haar kritiek op Israël, maar de grootschalige verwoesting van Gaza, het geweld tegen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en de tienduizenden doden, inclusief vrouwen en kinderen, verdienen het om krachtig te worden veroordeeld. Haar van antisemitisme beschuldigen, zoals al snel wordt gedaan, is behalve gemakzuchtig ook belachelijk. Albanese zei donderdag dat antisemitisme „een reëel probleem” is en dat de VN-rapporteur staat voor het bestaansrecht en de veiligheid van Israël. Maar dat betekent niet dat Israël niet gehouden mag worden aan respect voor mensenrechten en de rechtsstaat. Juist in Nederland, dat zich graag profileert als vaandeldrager van het internationale recht, zou dat geluid moeten resoneren.