N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Van Gogh In het Van Gogh Museum opent ‘Van Gogh in Auvers’. In dat plaatsje bracht hij de laatste twee maanden van zijn leven door.
Vijftig jaar Van Gogh Museum. Dat vraagt om een bijzondere tentoonstelling. Louis van Tilborgh (66) en Teio Meedendorp (61), twee van de onderzoekers van het museum, bedachten het onderwerp voor de jubileum-expositie tien jaar geleden al. Vincent van Gogh in Auvers-sur-Oise, dat moest en zou het worden.
Auvers is een kunstenaarsdorp vlakbij Parijs. Daar trok de 37-jarige Van Gogh vol goede moed heen na een verblijf van een jaar in een inrichting in Saint-Rémy-de-Provence. In het noorden van Frankrijk hoopte de getroebleerde kunstenaar zich beter te kunnen verweren tegen zijn geestelijk lijden.
Op 20 mei 1890 stapte hij in Auvers uit de trein. Zeventig dagen werkte hij als een bezetene: hij maakte zeker 74 schilderijen en zo’n vijftig tekeningen. Daarna schoot hij zichzelf in de borst.
Op de tentoonstelling Van Gogh in Auvers. Zijn laatste maanden, die vrijdag in het Van Gogh Museum opent en in september doorreist naar Musée d’Orsay in Parijs, hangen liefst 46 schilderijen en ongeveer 30 tekeningen uit deze tijd. Nooit eerder was zo’n groot overzicht over deze periode te zien.
In wetenschappelijk opzicht was ‘Auvers’ een lacune in de kennis over Van Goghs oeuvre, zeggen Van Tilborgh en Meedendorp, beiden al vele jaren werkzaam bij het museum. Voor de tentoonstelling en de bijbehorende catalogus maakten ze, samen met collega’s, een beargumenteerd voorstel over de ontstaansvolgorde van de in Auvers gemaakte schilderijen. Die baseerden ze onder meer op Van Goghs brieven, oude weerrapporten en onderzoek naar de gebruikte schilderdoeken. Getracht werd ook de afgebeelde locaties te achterhalen. Door zo als het ware over Van Goghs schouder mee te kijken konden ze nog duidelijker maken hoe hij zijn directe omgeving gebruikte als materiaal voor zijn kunst.
Van Gogh was in Auvers een veel timidere man, concluderen de onderzoekers
Van Gogh was in Auvers een veel timidere man, concluderen de onderzoekers. De brieven aan zijn broer Theo waren korter en hij vertelde minder over wat hij had gemaakt. Zijn werkwijze veranderde ook enigszins. Aanvankelijk beet hij zich minder vast in één onderwerp, leefde artistiek gesproken meer bij de dag, twijfelde over een vaste koers en sprong wat onbegrijpelijk van kleine formaten naar grote – en omgekeerd.
Van Gogh kwam uit een gesloten instelling, verklaren de onderzoekers zijn gedrag. Een jaar lang had hij nauwelijks contact met de buitenwereld gehad, en in zijn nieuwe omgeving probeerde hij met man en macht zijn neerwaartse gevoelens en gedachten, het gevoel van falen, zoveel mogelijk te onderdrukken.
Het wordt pas rustig in zijn hoofd nadat hij op 8 juli Korenveld met kraaien schildert, zegt Van Tilborgh. „Dat was vermoedelijk de rust van iemand die een beslissing heeft genomen. Een man die zichzelf als minderwaardig ziet, bang is dat andere mensen hem niet meer zien staan en vermoedelijk heeft besloten om suïcide te plegen.”
Meedendorp: „In een brief aan zijn moeder schreef hij dat hij Korenveld met kraaien ‘in een stemming van haast al te grote kalmte’ maakte. Theo had hem vlak daarvoor een emotionele brief geschreven. Hij wilde zijn leven omgooien, weggaan bij de kunsthandel waar hij werkte en voor zichzelf beginnen. Van die brief zal Vincent enorm geschrokken zijn.”
Op de vraag of de psychische nood aan de schilderijen is af te lezen, antwoorden de onderzoekers: deels wel, deels niet. Van Tilborgh: „Die hutten die Van Gogh in Auvers schilderde: dat gaat over geborgenheid. Ze zijn een verheerlijking van het landelijk leven – niet in de stad zitten maar op een plek waar het leven gezond is. Die hutjes schilderde hij ook al veel eerder. Het is oude iconografie. Maar nu als het ware obsessief geworden.”
Meedendorp: „De uitzonderingen zijn de schilderijen van de stormen. Daarin zit een soort drama dat voor hem ongebruikelijk is. Of neem het schilderij van het gemeentehuis van Auvers op de 14de juli. De grootste feestdag van het jaar en er staat geen mens op. Dat doek maakte hij de dag voordat Theo met zijn gezin naar Nederland zou reizen, terwijl Vincent tevergeefs had geprobeerd hem naar Auvers te laten komen, naar het gezonde platteland. Als je over dat schilderij doorredeneert kom je in een soort psychologische leegte terecht. Verlatenheid, een feestje waar niemand komt opdagen.”
De onderzoekers hopen dat de tentoonstelling duidelijk maakt dat Van Gogh ook in zijn laatste periode een groots kunstenaar was, en nog even inventief en experimenteel als daarvoor. Ten onrechte, zeggen zij, is in het verleden wel gesteld dat Van Gogh in Auvers zijn discipline had verloren. Van Tilborgh: „In deze laatste periode zie je een schilder die zich nog steeds aan het ontwikkelen is. Die inventieve dingen doet en op een bondiger en compacter manier schildert. Al voelde hij zich oud, relatief gesproken was hij jong. En als kunstenaar zeker niet opgebrand. Eerder een kunstenaar die door zijn zelfverkozen einde in de knop is gebroken.”
Op verzoek becommentariëren Van Tilborgh en Meedendorp vier favoriete schilderijen uit de expositie. Al pingpongend vullen ze elkaar steeds aan. Meedendorp: „Zo werkten we de afgelopen veertien jaar ook samen.”
Dat Van Tilborgh deze maand met pensioen gaat betekent niet het einde van hun samenwerking. De liefde voor Van Gogh bindt hen, zeggen beiden. Net als de gedeelde intuïtie hoe kunsthistorische vraagstukken op te lossen. „Ik werk nog een beetje door”, zegt Van Tilborgh.
Bloeiende kastanjetakken
26 of 27 mei 1890
„Aan het eind van zijn verblijf in de inrichting van Saint-Rémy ging Van Gogh bloemstillevens schilderen. Commerciëlere doeken, die zouden verkopen, hoopte hij. Een paar dagen na aankomst in Auvers pakte hij het bloemmotief weer op. Vlakbij de herberg waar hij logeerde stonden hoge, oude kastanjebomen in bloei. Afgewaaide takken, na stormachtig weer op 24 en 25 mei, zullen de bloemenschilder in hem wakker hebben gemaakt.
„Vergeleken met de bloemstillevens uit Saint-Rémy is dit doek veel gedurfder. Een spectaculaire, bijna levensgrote voorstelling, een prachtig beeld van de levenskracht en energie die de natuur uitstraalt in het voorjaar. Een beetje mysterieus ook. Pas bij goed kijken zie je de vaas in het midden. Die lijkt te zweven. Ook bijzonder hoe het oranje van de tafel op de voorgrond en het blauw van de achtergrond in elkaar overlopen. Dat op een grafische manier geschilderde blauw suggereert lucht. Gek, want het doek is geschilderd vanuit een hoog standpunt. Dat blauw is een vondst die puur en alleen maar kleur is. Bij dit stilleven zie je een schilder aan het werk die uit diverse repertoires kan putten.”
Boerderijen in Auvers-sur-Oise
mei-juni 1890
Vincent van Gogh, Boerderijen in Auvers-sur-Oise, mei-juni 1890 (olieverf op doek, 73,5×92,5 cm) Collectie Finnish National Gallery, Helsinki.
„Vanwege de losjes geschilderde lucht is dit doek in het verleden wel aangemerkt als Van Goghs laatste schilderij. Het zou onvoltooid zijn. Dat is beslist niet zo. Van Gogh doet hier iets nieuws: hij probeert wolken op een andere manier te schilderen. Op de grondering heeft hij eerst een witte laag aangebracht. Daarover schilderde hij met brede, blauwe toetsen de lucht. Een omgekeerd luchteffect dus: een witte lucht met blauwe wolken.
„Ook de compositie is bijzonder. Je ziet hoe hij in dit schilderij verschillende stijlen combineert. De lucht wijkt bijvoorbeeld sterk af van de grof geschilderde bloemen op de voorgrond. De contouren van de daken doen denken aan Japanse houtsneden.
„Rudi Fuchs [de oud-directeur van het Stedelijk Museum] schreef eens mooi over dit doek. Door die botsende stijlen voorspelde dit schilderij voor hem de toekomst van de schilderkunst. Van Gogh zette volgens Fuchs een stap op weg naar de abstractie, richting Mondriaan. We begrijpen wat Fuchs bedoelde, maar wij denken dat Van Gogh in dit doek onderzocht hoe ver hij met die verschillende stijlen kon werken en tóch een harmonisch resultaat kon bereiken.”
Dokter Paul Gachet
6 en 7 juni 1890
Vincent van Gogh, Dokter Paul Gachet, 1890 (olieverf op doek, 68,2×57 cm.) Collectie Musée d’Orsay, Parijs.
„Zijn broer Theo adviseerde Van Gogh om in Auvers Paul Gachet te bezoeken. Die homeopathische arts meende hem misschien wel beter te kunnen maken, had Theo hem in al zijn optimisme doorgebriefd. Direct na aankomst ging Van Gogh bij de dokter langs. Hij deed daarna twee dingen: hij schilderde een portret van Gachet en hij liet Theo weten dat deze man hem niet zou kunnen genezen. Van Gogh herkende een zielsverwant in hem: een dokter die net zo melancholiek was als zijn patiënt. Net zo depressief, zouden we nu zeggen.
„Uit Parijs haalde Van Gogh schilderijen naar Auvers die hij in de inrichting in Saint-Rémy maakte. Allemaal doeken die iets duidelijk maakten over zijn ziekte. Dat moet wel haast geweest zijn om Gachet te tonen wie hij was, een kwetsbare persoon. De betekenis van dit portret? Het ligt in het verlengde van een uit Theo’s collectie meegenomen zelfportret dat Van Gogh in Saint-Rémy maakte: een soort van angstkreet. Een portret dat duidelijk maakt: deze dokter gaat mij niet redden, maar mij wellicht wel leren standvastig te zijn in het lijden. Kwetsbaar en onverzettelijk tegelijkertijd.
„Aandoenlijk is de kledij. Gachet draagt een twintig jaar oud jasje uit de tijd dat hij nog ambulancemedewerker was. De pet is bewaard gebleven. Die zit in de collectie van Musée d’Orsay.”
Regen, Auvers-sur-Oise
18 juli 1890
Vincent van Gogh, Regen, Auvers-sur-Oise, 18 juli 1890 (olieverf op doek, 50,3×100,2 cm.) Collectie National Museum Wales, Cardiff.
„Natuur was voor Van Gogh een soort van religie. Elf jaar eerder, toen hij als lekenprediker in De Borinage werkte, ging hij eens in een veld staan om een geweldig onweer te beleven. De natuur, was zijn idee, moest bevrijdend werken. Die filosofie droeg hij uit in zijn brieven. Maar dat bevrijdende, levensmoed opwekkende gevoel was veel complexer geworden.
„Over Korenveld met kraaien, het landschap dat hij drie weken voor zijn dood schilderde, schreef hij dat het verschrikkelijke triestheid en eenzaamheid moest uitdrukken. Tegelijkertijd representeerde het voor hem ook het ongelooflijk goede van het platteland. Dat lijkt een tegenstrijdigheid, maar die dingen gaan bij Van Gogh duidelijk samen.
„Dit schilderij van Auvers in de regen is wel als sinister bestempeld. Maar net als de meeste van zijn landschappen is het licht: het is maar een buitje. We hebben kunnen vaststellen waar hij zijn ezel opstelde: bij een kalkgroeve in Méry-sur-Oise. En omdat Franse meteorologen zo punctueel zijn weten we vermoedelijk wanneer het buitje viel: op vrijdag 18 juli 1890.
„Het grafisch effect van die lange regenstrepen verlenen het werk de eenvoud van een Japanse prent. Door verkleuring heeft het nu vooral blauw- en geeltinten. Oorspronkelijk was het waarschijnlijk paarsiger. Maar het is nog steeds een subliem schilderij.”