Wat stemt een 16-jarige? ‘In de les gaat het nu over de politieke kleuren die er buiten de extremen zijn’

Alles wat hij over politiek weet, heeft hij van discussies aan de eettafel bij zijn oma, vertelt Lucas Rissman Garcia-Valcarel (16). Als de familie bij elkaar is gaat het de hele avond over politiek. De meningen verschillen best, maar er is nooit ruzie. „Ik luister dan naar wat er zo heen en weer over tafel vliegt aan argumenten, en daar zoek ik mijn eigen weg in.” Hij houdt zich meestal stil.

Lucas mag in juni stemmen bij de Europese verkiezingen, met ruim een miljoen andere Duitse 16- en 17-jarigen. Dat is voor het eerst. Duitsland, en ook België, Oostenrijk en Malta, hebben het stemrecht uitgebreid naar die leeftijdsgroep. In Griekenland mogen 17-jarigen stemmen.

Wat wil deze generatie met de Europese Unie, waarmee en waarin ze zijn opgegroeid? Wat vinden ze belangrijk, interesseert het ze überhaupt? Of komt de Europese politiek voor zestienjarigen een beetje te vroeg?

Lucas gaat niet stemmen. Hij weet niet zoveel van politiek, hij schat zelf dat hij „maar 20 procent” weet. En dat is niet genoeg, vindt hij.

Op de Friedensburg-Oberschule in de Berlijnse wijk Charlottenburg, waar hij net de wiskundeles uit komt lopen, gonst het niet van enthousiasme over de uitbreiding van het stemrecht. Het is maandagmiddag, de zon schijnt en de laatste lessen beginnen.

Het is het soort school waar je dat animo wel zou verwachten. Achter het bureau van schooldirecteur Sven Zimmerschied hangt een Europese vlag. Die hing hier al hoor, verzekert hij. In een gang hangt een luchtfoto van een viering van de jaarlijkse Europadag (9 mei). Op het asfalt van de voormalige luchthaven Berlin-Tempelhof vormen de scholieren de letters ‘E’ en ‘U’. De school is een Europaschule, waar leerlingen een tweetalig traject, Spaans en Duits, kunnen volgen, gericht op internationale uitwisseling. Tachtig procent van de leerlingen heeft een migratieachtergrond, schat de directeur. Deels vanwege dat Spaanstalige traject, zegt hij.

Nico Larisch (17)
Foto Gordon Welters

Het is een „goed besluit, maar wel wat overhaast” dat hij en zijn jaargenoten straks mogen stemmen, vindt Nico Larisch (17). Hij betwijfelt of zijn generatie wel weet waar ze straks over stemmen. „De meesten in mijn jaar hebben geen idee wat bijvoorbeeld de Raad van Europa, denk ik, doet.” Larisch volgt het keuzevak politiek en heeft daarom het gevoel dat hij wel doorheeft wat er te kiezen valt. Veiligheid vindt hij bijvoorbeeld belangrijk, gezien de recente oorlogen: „We lopen best risico daarbij betrokken te raken, of zelf een doelwit te worden.” Maar hij vertrouwt erop dat uiteindelijk het goede wordt gedaan: wel helpen, niet betrokken raken. Daarom weegt het klimaat toch zwaarder als hij gaat stemmen.

Als Nadine Hartong (17) zo om zich heen kijkt, ziet ze „bijna alleen mensen die alleen het extreme lijken te kennen”, zegt ze. „Ze lopen weg met de rechts-radicalen, of zijn compleet links. Mensen van onze leeftijd kénnen het midden helemaal niet.” Dat die uitschieters zo makkelijk vat krijgen op haar generatie is deels „een gevolg van een gebrek aan educatie”. Aan sociale media moet je de politieke voorlichting niet overlaten, vindt ze.

Extreem-rechts

De grootste groep Duitse jongeren, een kwart van de 14- tot 29-jarigen, lijkt nog niet te weten welke partij hun voorkeur heeft. Bij de jongeren die het wel weten is de radicaal-rechtse AfD met 22 procent het populairst, gevolgd door CDU/CSU (20 procent) en de Groenen (17 procent), bleek uit recent onderzoek van socioloog Klaus Hurrelmann, hoogleraar volksgezondheid en onderwijs aan de Hertie School in Berlijn, en jeugdonderzoeker Simon Schnetzer. Waar AfD aan jonge aanhang lijkt te winnen, ziet de groene partij juist een afname.

De extremen weten de jongeren online goed te vinden. De Europese AfD-lijsttrekker, Maximilian Krah, is een hit op TikTok. Hij vertelt jongens bijvoorbeeld wat ze moeten doen om een vriendin te krijgen (rechts zijn, idealen hebben, vaderlandslievend zijn). AfD heeft gemiddeld tien keer meer views op TikTok dan andere partijen, bleek uit onderzoek van televisiezender ZDF.

Op de Friedensburg-Oberschule hebben ze dat inmiddels wel door, merkt Nadine. Toen in januari bekend werd dat AfD’ers in Potsdam bijeen waren geweest voor een plan om miljoenen mensen Duitsland uit te zetten, zijn de leraren in gesprek gegaan met de leerlingen. „In de les gaat het nu over de politieke kleuren die er ook buiten de extremen zijn, dus we krijgen een beter beeld van wat er überhaupt te kiezen is.”

De aantrekkingskracht van extremen betekent ook dat jongeren misschien sneller politiek geïnteresseerd raken, zegt Katrin Lange, hoofdonderzoeker van het Observatory for Sociopolitical Developments in Europe. „De complot-achtige ideeën van partijen als de AfD hebben ook iets spannends.” Goede informatievoorziening is belangrijk, zegt ze. „Er is een overvloed aan informatie in onze samenleving, maar mensen moeten daar wel hun weg in kunnen vinden.” Dat is niet alleen moeilijk bij Europese politiek, maar ook bij nationale of lokale verkiezingen, ziet Lange. „Je moet op school al leren hoe je je informeert, men kan niet verwachten dat zo’n vaardigheid er plots is.”

Yada Kaewwan (17)
Foto Gordon Welters

Op school hoorde ze voor het eerst over het nieuwe stemrecht, vertelt Yada Kaewwan (17). „Ik weet nog niet of ik ga stemmen. Ik zou me erin moeten verdiepen, ik wil niet zomaar iets stemmen.” Ze wil informatica gaan studeren en heeft niet zoveel met politiek, zegt ze. Yada herkent dat haar generatie „niet zo vrolijk wordt van de toekomst. Financieel hebben we het moeilijker dan onze ouders, ik maak mij zorgen over de huren die steeds hoger worden.” Klimaat vind ze het interessantste thema, maar hoe zich dat vertaalt naar de verkiezingen? „Ik weet dat je op een partij kan stemmen, maar wat die mensen vervolgens doen, geen idee.”

Schoolhoofd Sven Zimmerschied benadrukt dat aan politische Bildung genoeg op het programma staat. Een debat met kandidaat-Europarlementariërs, bijvoorbeeld. De school heeft AfD, in goed overleg met de ouder- en leerlingenraad, niet uitgenodigd. „Dat kun je intellectueel fout vinden, maar 80 procent van de leerlingen heeft een migratieachtergrond.” Bij de schoolverkiezingen krijgt deze partij heus een paar stemmen, maar dat zijn „Spaßstimme”, zegt Zimmerschied, voor de grap. „AfD-families zullen niet zo snel voor onze school kiezen.”

Juist omdat de jonge kiezers nog op school zitten, zullen ze op de verkiezingsdag goed op de hoogte zijn, verwacht Zimmerschied. „Misschien wel beter dan de volwassenen.” Zestien- en zeventienjarigen hebben gemiddeld net zoveel politieke kennis als volwassenen, bleek bij een onderzoek tijdens de deelstaatverkiezingen van 2019 in Sachsen en Brandenburg. Sterker nog: door ze nog op school bij de politiek te betrekken, stellen de onderzoekers van de Jugendwahlstudie.

Sebastian Schuck (17)

Foto Gordon Welters

Over Duitse politiek voert Sebastian Schuck (17) met zijn vrienden veel gesprekken, maar „tot nu toe is het niet voorgekomen” dat ze zich druk maakten over Europese politiek. Hij wil er nu best even over praten, zijn lessen zijn net afgelopen. Het is toevallig dat hij op een Europaschule zit, vertelt hij, Spaans volgt hij niet. Hij gaat wel stemmen, maar vindt het moeilijk om te zeggen waar hij op let bij die verkiezingen. Dan begint hij toch over duurzame energie, „dat zal voor onze toekomst belangrijk zijn”.

Vindt hij het belangrijk dat hij en zijn leeftijdsgenoten nu mee mogen doen met de verkiezingen? „Ik zou niet zeggen dat ik me niet gehoord voel, want ik heb ook nog niet zoveel te vertellen.”

Optimisme kwijt

Klimaat is het belangrijkste thema voor jongeren in de Europese Unie, ziet politicoloog Thorsten Faas, verbonden aan de Freie Universität Berlin. Op de tweede plek staan economie en sociale zekerheid, concludeert hij in een meerjarig onderzoek naar de politieke meningen van Europese jongeren. Hij ziet ook een andere trend: ze raken hun optimisme over de toekomst kwijt. De meerderheid van de leeftijdsgroep van 16 tot 26 was hoopvol, maar hij ziet ze elk jaar „weer een stukje optimisme verliezen”.

Hij vroeg jongeren: als je aan de toekomst denkt, ben je dan positief of negatief gestemd over je persoonlijke situatie? In 2017 was een kwart van de Europese jongeren daar pessimistisch over, in 2023 was dat 36 procent. In Duitsland zijn de cijfers vergelijkbaar: 39 procent van de jongeren is negatief gestemd over de eigen toekomst, zes jaar geleden was nog 29 procent.

Vanessa Krüger (17)

Foto Gordon Welters

Dat komt, vermoedt Vanessa Krüger (17), doordat „jonge mensen door internet precies weten wat er speelt in de wereld, van alle ellende zijn we op de hoogte”. En ja, daar word je vanzelf kritisch van, zegt ze. Neem de klimaatactivisten van Letzte Generation: „Die zijn niet voor niets zo jong.” Voor Vanessa zijn gelijke rechten voor vrouwen en de lhbtq+-gemeenschap belangrijk. „Het recht op abortus bijvoorbeeld, dat mag vrouwen niet ontnomen worden.”

De EU ziet Vanessa meer als een gegeven dan als iets om discussie over te voeren. „Het lijkt mij beter dat landen gewoon goed samenwerken in plaats van ieder voor zich.” Maar of ze gaat stemmen? „Ik ben bang dat ik na de verkiezingen ontdek dat ik toch een verkeerde keuze heb gemaakt, en er dan spijt van krijg.”

Lucas, de jongen die niet gaat stemmen, heeft genoeg groene onderwerpen waar hij zich druk om maakt. Bomenkap, overbevissing, en, o ja, vleesconsumptie. „Wat ik daar een beetje irritant aan vind, is dat er superveel eten geplant wordt. Dat eten krijgen de dieren dan, en dan krijgen wij er veel minder eten voor terug, in de vorm van vlees.” Ondertussen, zegt hij, „is er nog altijd honger op de wereld”.

Is dat niet genoeg reden om te stemmen? „Nou, milieubescherming is niet het enige dat er is, er is zoveel waar je rekening mee moet houden. Economie, internationale politiek. En daar weet ik dan weer niets van af.”