Wat doe je met privilege in een oorlogssituatie?

Achter Lina’s appartement, gelegen in de relatieve veiligheid van Damascus, werden mortieren afgevuurd door het Syrische leger. Elke keer voelde ze haar appartement trillen, liep ze naar het raam, en zag ze na enkele seconden een rookpluimpje opstijgen in de verte. Lina: „Dan dacht ik: wie is er geraakt? Was dat het huis van mijn neef, die daar woont?”

Documentaire 5 Seasons of Revolution draait om privilege in een oorlogssituatie: moet je dat opofferen, of je erachter verschuilen? Bij een gesprek met regisseur Lina is al snel duidelijk welke keuze zij maakte. Ze geeft geen achternaam, ze heeft geen foto’s – in een Utrechts hotel, waar ze verblijft voor het Nederlands Film Festival, toont ze voor het eerst haar gezicht. Wordt haar identiteit onthuld, dan zou de Syrische overheid dat kunnen linken aan haar vrienden in Syrië. „Dan worden ze opgesloten vanwege activisme. Dat kan de dood betekenen.” In haar film zijn de gezichten van haar en haar vrienden wazig gemaakt, en als dat niet veilig genoeg was: met deepfaketechnologie gewijzigd.

Twaalf jaar geleden brak de oorlog in Syrië uit. Behorend tot de hogere klasse van Damascus, hadden Lina en haar vrienden destijds de juiste status, op de juiste plek. „Terwijl overal in Syrië de bevolking ageerde tegen de dictatuur van Bashar al-Assad, bleef Damascus rustig. De economische elite én de regering huisden in de hoofdstad.” Assad was goed voor hen en vice versa. Als rijke Damasceen kon je je lang onder Assads militaire paraplu schuilhouden.

Lina deed dat niet, zij richtte haar camera op de misstanden en protesten. Haar documentaire biedt een uniek inzicht in de machinekamer van een ‘Facebookrevolutie’. Zij en haar vrienden voerden actie vanuit huis. Beelden van misstanden verspreidden ze via sociale media, of stuurden ze naar buitenlandse nieuwsmedia. Haar vrienden Rima, Malath, Bassel en Susu bedachten socialemedia-acties, planden in het geheim protesten. Soms zeer succesvol. Rima protesteerde in haar eentje voor het parlementsgebouw, met een bloedrood bord en een oproep om het moorden te stoppen. Dat ging viral – ze werd een kortstondig boegbeeld van de revolutie.

„Privilege betekent júíst dat je de verantwoordelijkheid hebt om meer risico te nemen”, zegt Lina. „Wij liepen minder risico om gemarteld te worden in de gevangenis, door onze status. Daarnaast hadden we een privilege als vrouw: mannen worden zwaarder behandeld, gemarteld, in de gevangenis.

„En we hadden het privilege geen kinderen te hebben. Moeders worden namelijk weggerukt van hun kinderen. Soms worden ze opgepakt waar hun kinderen naast staan. Voor hen is de gevangenis een ander soort marteling. Ik kon drie arrestaties overleven door mijn privilege. Anderen overleefden niet eens twee dagen.”

Daarnaast is er een emotionele reden om te protesteren. „Hoe kan je stil blijven als je ziet wat er om je heen gebeurt? Je doet het niet alleen om anderen te helpen, je doet het om jezelf te redden.”

Geweld

Er is een zeker cynisme in Lina’s stem als ze praat over de mensen die de andere keuze maakten: om zich te verschuilen achter hun privileges. „Ik heb veel vrienden en familieleden die zich afzijdig wilden houden. Maar uiteindelijk verdwenen de privileges voor iedereen. De overheid begon collectief te straffen voor de vergrijpen van opstandelingen, bijvoorbeeld door de stroom af te sluiten.”

https://www.youtube.com/watch?v=nlE1fk3T2tU

Lees ook
de recensie van ‘5 Seasons of Revolution’

Bijzonder insider-verslag van activisten in Syrië

De film toont hoe de privileges van de activisten langzaam verdwijnen. Boezemvriend Bassel sterft door vuurgeweld terwijl hij verslag doet van het Vrije Syrische Leger. Susu durft niet meer te protesteren na een traumatische arrestatie. Lina’s vriend Draghed wordt bijna doodgemarteld, raakt de helft van zijn gewicht kwijt, en dreigt een been te verliezen. „Dat was het moeilijkste aan het maken van deze film. Tijdens het monteren kwam ik erachter dat mijn vrienden en ik geen superhelden zijn. Dat we menselijke limieten hebben.”

Toen Lina naar Aleppo ging om de aanhoudende strijd daar te filmen, liep zij ook tegen de grenzen van haar voorrechten aan. „Aleppo was gevaarlijk, zo dicht bij de grens. Een chaos van buitenlandse milities, binnen- en buitenlandse politici, wapenhandel. Daar zag ik de matrix, de politieke context van het conflict: wereldmachten die steun geven aan marionetten op de grond. Met nog een paar goedbedoelende activisten of gewapende verzetslieden om alles te redden. Als activist moet je niet alleen in opstand komen tegen je overheid om vrede en onafhankelijkheid te krijgen, maar tegen de hele wereldorde! Hoe realistisch is dat?”

In de film zie je Lina rondlopen in Aleppo, puin en de schelle knallen van schoten om haar heen. En dan wordt het scherm zwart. Ze is opgepakt. Dit keer is ze niet snel vrij. „Na 24 dagen rook ik het bloed op de muren niet meer”, zegt ze. „Op dag 33 werden de lijken van mensen in hongerstaking uit de cel verwijderd.” Op dag 44 werd ze vrijgelaten. Toen Lina terug was in Damascus had ze een droom. „Ik liep door Damascus en de stad was vol met zombies. Geen agressieve zombies, gewoon mannen, vrouwen, kinderen. En het engste was: ze probeerden mij niet op te eten. Ze zagen me niet als voer, maar als een van hen. Ik realiseerde mij dat ook ik een zombie zou worden. Kort daarna besloot ik Damascus en Syrië te verlaten.”

Lina gelooft niet per se in de kracht van één film om iets te veranderen. „Maar ik hoop dat de film mensen helpt die het nodig hebben. Die iets soortgelijks hebben meegemaakt, of nog zullen meemaken. Want Syrië is niet het eerste land waar dit is gebeurd en het zal absoluut niet het laatste zijn.”