N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nieuwskijken Alles is al eens gebeurd en als het niet gebeurd is, is het wel bedacht. In een nieuwe rubriek over (non-)fictie bij de feiten dit keer: de zingende BBB-leider Caroline van der Plas.
Een zingend Kamerlid is geen unicum. Léon de Jong (PVV) zingt verdienstelijk Elvis. Sabine Uitslag (ex-CDA) nam in het Twents de rockballad Loat mie los op. En wie Kees van der Staaij (bijna ex-SGP) Vaste Rots van mijn behoud (‘als de zonde mij benauwt’) wilde horen zingen, kon daarvoor terecht in de Grote Kerk van Dordrecht. En elk Kamerlid zal wel eens het Wilhelmus gezongen hebben, of Happy Birthday, maar dat telt niet.
Ook vals zingen kan een zuivere boodschap zijn
Een Kamerlid dat in campagnetijd zingt als politiek statement – dat lijkt wel nieuw. In haar HJ Schoo-lezing, maandagavond in Amsterdam, stelde Caroline van der Plas (BBB) voor om het maatschappelijk gesprek weer „met wederzijds respect” te voeren in plaats van „wantrouwen”. Ze onderstreepte het door a capella enkele regels te zingen uit ‘The Sound of Silence’ van Simon & Garfunkel. „People talking without speaking/ people hearing without listening.”
Enkele sneren uit de gedrukte tekst – naar Sander Schimmelpenninck en Frans Timmermans – liet ze achter de microfoon overigens achterwege; zoiets past inderdaad niet bij een BBB vol Liefde.
In The Ides of March, Thornton Wilders roman uit 1948 over het laatste half jaar van Julius Caesars leven, vraagt deze zich een paar keer af wat de Muzen betekenen voor de praktische politicus die hij denkt te zijn: inblazing door de goden, of toch voortbrengsel van de menselijke geest? Tijdverspilling? Hoe dan ook toont het muzische de mens tegelijkertijd in diens „grootste zwakte” en is het een „manifestatie van zijn grootste krachten”, aldus de dictator.
Neem de scène in de kerstkraker Love Actually (2003), waarin een zich onbespied wanende Britse premier (een rol van Hugh Grant) playbackend op Jump (For My Love) van de Pointer Sisters door 10 Downing Street danst en betrapt wordt door de vrouw die zijn agenda beheert. En zij ziet: niet de politicus maar de mens.
Dat effect kun je ook doelbewust nastreven. Zo zong Vladimir Poetin in 2010 op een liefdadigheidsdiner in Sint Petersburg ‘Blueberry Hill’ voor een extatisch publiek, onder wie ook de Amerikaanse acteurs Sharon Stone en Kevin Costner. Poetin, door een Amerikaanse diplomaat kort daarvoor nog als ‘alfahond’ omschreven, had toen het presidentschap tijdelijk verruild voor de rol van premier. Hier stond een warmbloedig, bescheiden mens, was de boodschap.
Contrasteer het met Barack Obama die als eerbetoon aan een doodgeschoten zwarte dominee zijn grafrede over racisme en vuurwapenbezit besloot met de hymne Amazing Grace. Effectbejag? Zonder twijfel. Maar ook uit hart. Dat was nodig, schreef NRC-correspondent Guus Valk er toen over. In zijn tweede termijn was Obama „een lame duck”, maar nu [zagen] „Amerikanen weer de Obama van 2008, die weet te leiden met woorden”. Al heeft Michelle Obama met haar optreden in James Cordens Carpool Karaoke zijn kijkcijfers met ruim 90 miljoen YouTube-clicks inmiddels veelvoudig verslagen.
Een politicus die zingt, verkleint de afstand tussen het verre symbool dat hij of zij voor velen is, toont ‘een andere kant’ en stelt zich kwetsbaar op, heel letterlijk als je niet helemaal toonvast bent. Dat deelt Caroline van der Plas dan met de 44ste president, en het hoeft geen bezwaar te zijn. Ook vals zingen kan een zuivere boodschap zijn.